Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Maagkankeroperatie

Download PDF
Maagkanker is een kwaadaardige aandoening van de maag. Om maagkanker te behandelen, is vaak een operatie nodig om de maag (deels) te verwijderen. U kunt hier meer informatie vinden over deze operatie.

Over de maag

De maag is een spijsverteringsorgaan en ligt boven in de buik. Als we ons voedsel doorslikken, komt dat door de keel via de slokdarm in de maag terecht. De maag ontvangt het voedsel en vermengt het met maagsap. De maagsappen zijn erg zuur en bevatten ook enzymen om eiwitten af te breken. Het eten in de maag wordt tot een soort pap gekneed, waardoor verdere vertering in de dunne darm gemakkelijker plaats kan vinden. De maag geeft het voedsel geleidelijk door aan de twaalfvingerige darm. Daar komt het samen met de alvleeskliersappen en de gal.

Locatie van de maag in het lichaamSchematische weergave van de maag

Voorbereiding op de operatie

Als u rookt, adviseren wij u sterk hier helemaal mee te stoppen, in ieder geval minimaal 6 weken voor de operatie. Dit verkleint het risico op complicaties rondom de operatie aanzienlijk. Regelmatig bewegen (wandelen, fietsen, lichamelijke arbeid) helpt om uw conditie op peil te houden.

Veel mensen zijn afgevallen doordat het eten lastiger gaat. Op de polikliniek wordt u begeleid door een diëtist en zo nodig krijgt u energieverrijkte bijvoeding voorgeschreven. Als u problemen heeft met de voedselpassage en als u geen vloeibare voeding meer tot u kunt nemen, dan wordt de voeding via een sonde (slangetje in de maag) toegediend. Dit voorkomt verder gewichtsverlies en ondervoeding.

Over de operatie


Wat we gaan doen

Afhankelijk van de locatie van de tumor en het type maagkanker, bepalen we of de maag helemaal verwijderd moet worden, of dat een deel gespaard kan worden. Als de tumor dichtbij de kringspier van de maaguitgang ligt (de zogenaamde pylorus), is een gedeeltelijke maagverwijdering mogelijk. Ligt de tumor hoger in de maag nabij de slokdarm, dan moet de gehele maag verwijderd worden. Als de tumor is ingegroeid in een nabijgelegen orgaan (alvleesklier, milt, lever, dikke darm), dan kan dit in sommige gevallen met de tumor mee verwijderd worden.

Spijsverteringskanaal verbinden
Bij een gedeeltelijke maagverwijdering blijft het bovenste deel van maag aanwezig (zie figuur 1). Bij een totale maagverwijdering wordt de maag helemaal verwijderd (zie figuur 2). Om het spijsverteringskanaal weer te verbinden, gebruiken we het eerste deel van de dunne darm. Dit deel wordt verbonden met het overgebleven stuk maag (gedeeltelijke verwijdering) of de slokdarm (totale verwijdering). De gal- en alvleeskliersappen worden in de twaalfvingerige darm opgevangen en zijn essentieel voor de vertering. Dit deel van de darm sluiten we zo`n 60 cm na de verbinding tussen maag en dunne darm aan. Er zijn dus twee nieuwe verbindingen. De nieuwe aansluitingen (anastomose) worden aangelegd met een special nietapparaat of met de hand (hechten met een draad).


Schematische weergave van de maag bij een gedeeltelijke maagverwijderingSchematische weergave van de maag bij een totale maagverwijdering
Figuur 1: Gedeeltelijke maagverwijdering
Figuur 2: Totale maagverwijdering

Manier van opereren

Een operatie van de maag is een ingreep die 2 tot 6 uur duurt. Vaak is het mogelijk om de operatie minimaal invasief uit te voeren, via kleine sneetjes (sleutelgat- of kijkoperatie). De wonden zijn dan kleiner, omdat de operatie uitgevoerd wordt met verlengd instrumentarium en een camera. Soms is een klassieke operatie via een grote snee de beste keuze. De keuze tussen de verschillende benaderingen is afhankelijk van de ligging van de tumor, uw conditie en andere factoren. De operatie is van binnen hetzelfde; alleen de toegang is anders. De chirurg zal u voorafgaand aan de operatie vertellen hoe de procedure in grote lijnen zal verlopen.

Na de operatie

Uw lichaam moet eerst tijd krijgen om te herstellen van de grote operatie. Ook moet u wennen aan de nieuwe situatie.

Eten en drinken

Na de operatie heeft u vaak een infuus voor vochttoediening en een blaaskatheter om de urine af te voeren. Als uw maag gedeeltelijk verwijderd is, kunt u vaak snel beginnen met de inname van heldere vloeistoffen en daags erna met meer vaste voeding. Als de gehele maag verwijderd is, dan geven we de nieuwe verbinding tussen de slokdarm en de dunne darm vaak een tijdje rust om te genezen en krijgt u een sonde direct in de dunne darm. Op deze manier lukt het ook beter te wennen aan de nieuwe manier van eten. Van de diëtist krijgt u een aparte folder over eten en drinken na een maagoperatie. Lees deze folder goed door.

Pijnmedicatie

Het is voor uw herstel belangrijk dat de pijn draaglijk is. Neem daarom de pijnstillers in op vaste tijden volgens voorschrift, ook als u geen pijn heeft. Heeft u ondanks de pijnstillers nog (veel) pijn? Neem dan contact met ons op.

Vanaf een week na de operatie (of zo nodig enkele dagen later) kunt u de pijnstillers afbouwen: eerst de morfine en dan de paracetamol.

Leefregels

Uit onderzoek weten we dat het volledige herstel na een maagkankeroperatie 6 tot 12 maanden in beslag neemt. Met kleine stapjes gaat het steeds iets beter. Hieronder vindt u een aantal leefregels voor thuis na een maagkankeroperatie. Het zijn algemene regels. Bij de een gaat herstel sneller dan bij de ander.

  • Ondersteun de wond met uw handen, een handdoek of een kussen als u moet hoesten, lachen, niezen of persen.
  • Hechtingen lossen vanzelf op of worden na 10 tot 14 dagen verwijderd. Dit hoort u van de verpleegkundige bij ontslag. De wijkverpleegkundige of de huisarts kan de hechtingen verwijderen.
  • Wissel de eerste dagen lopen en rusten goed af.
  • Wandelen en lopen zijn goed voor de opbouw van uw conditie. U mag dat naar kunnen zoveel mogelijk doen. Het is niet erg dat u spierpijn krijgt. Wel is het belangrijk dat dit na een nacht slapen weer afneemt. Gaat dit goed? Dan mag u rustig starten met sporten.
  • Bouw uw gebruikelijke activiteiten geleidelijk weer op, tenminste als uw klachten daardoor niet toenemen. Dat geldt ook voor fietsen en autorijden. Luister goed naar uw lichaam en forceer niets! Autorijden mag pas weer als u fit bent, een noodstop kunt maken en goed om u heen kan kijken.
  • U mag de eerste 6 weken niet zwaar tillen. Bouw dit daarna langzaam op.
  • Matig gebruik van alcohol is niet bezwaarlijk voor goede genezing, maar neem het niet voor het slapen. Roken is niet goed voor herstel van de wond en de operatie. U kunt daarom beter niet roken.
  • Als de wond na zo’n zes weken helemaal gesloten en genezen is, mag u naar de sauna of zwembad. Bij een eventuele open wond pas later. Overleg dan altijd eerst met uw chirurg.
  • Heeft u geen andere instructies gekregen van uw chirurg, dan mag u na de operatie gewoon vrijen zoals u gewend was. Maar luister net als bij andere lichamelijke inspanningen goed naar uw lichaam. Het is na alles wat u heeft meegemaakt normaal dat u weinig of geen behoefte heeft om te vrijen, of dat het fysiek simpelweg nog niet gaat.
  • Wanneer u weer kunt werken, hangt af onder andere af van de grootte en het verloop van de operatie én uw herstel. Een bedrijfsarts begeleidt u bij uw terugkeer naar werk.

Bijwerkingen en complicaties

Bij alle operaties bestaat er een kans dat u complicaties krijgt. Een maagoperatie is een zeer grote ingreep en gaat helaas gepaard met een grotere kans op complicaties dan andere operaties. 40% tot 50% van de patiënten krijgt een complicatie. Zo’n complicatie kan mild verlopen (bijvoorbeeld een blaasontsteking), maar ook een ernstig beloop hebben. Zo ernstig dat u aan de gevolgen kunt overlijden (circa 3% kans). Het kan ook nodig zijn u voor langere tijd op de intensive care op te nemen. Het is belangrijk dat u weet wat u te wachten staat. De meest voorkomende of meest ernstige complicaties staan hieronder beschreven.

  • Blaasontsteking of retentieblaas
Tijdens en na de operatie is het nodig om de urine in een katheter uit de blaas op te vangen. Een katheter verhoogt de kans op een blaasontsteking en wordt daarom zo snel mogelijk uit de blaas verwijderd. Vaak kan dit pas nadat de katheter voor de pijnbestrijding verwijderd is. Soms lukt het niet om volledig de blaas te legen bij het uitplassen. Het kan dan nodig zijn om de katheter terug te plaatsen. Heel soms moet deze voor langere tijd blijven zitten.

  • Bloedende milt
De milt ligt zeer dicht tegen de maag aan. Het kan zijn dat de tumor ingegroeid is in de milt. Tijdens de operatie kan de milt ook beschadigd raken. De milt is zeer kwetsbaar en bloedt erg snel. Soms is het nodig om dit orgaan te verwijderen. In principe kunt u de milt missen. Wel is het noodzakelijk dat u dan vaccinaties krijgt en informatie over antibioticagebruik.

  • Littekenbreuk
Na de operatie kan een littekenbreuk ontstaan, soms ook jaren later nog. Dit is meestal het gevolg van een stoornis in de wondgenezing. Een littekenbreuk is een onderbreking in de spierlaag van de buik. Dit kan optreden bij grote littekens (bij een grote snede) en bij kleine littekens (na een kijkoperatie bijvoorbeeld). Bij een littekenbreuk kunt u last krijgen van een zwelling onder de huid die groter wordt als u opstaat en bij druk op de buik door hoesten en/of persen. Vaak ‘verdwijnt’ de breuk als u gaat liggen. 1 op de 5 mensen krijgt vroeger of later na een buikoperatie een littekenbreuk. Als u geen klachten heeft, is behandeling in principe niet nodig. Heeft u wél klachten, dan kan een hersteloperatie nodig zijn.
  • Longontsteking
Na een maagoperatie heeft u kans op een longontsteking. Dit kan komen doordat de longblaasjes zich niet volledig openen. Om de longblaasjes zoveel mogelijk open te zetten, wordt u na de operatie snel uit bed gehaald en krijgt u speciale ademhalingsoefeningen. Dit verkleint de kansen op een longontsteking.

  • Lymfelekkage
Tijdens de operatie worden veel lymfeklieren in de borst en in de buikholte weggenomen. Soms raakt ook de grote lymfebuis beschadigd. Deze lymfelekkage kan vaak gestopt worden met een speciaal dieet of voeding via een infuus. Een enkele keer is een operatie nodig om de lekkage te behandelen.

  • Naadlekkage
Naadlekkage is een lek van de nieuwe aanhechting tussen de dunne darm en de slokdarm of het resterende deel van de maag. De darminhoud kan daardoor in de buikholte terechtkomen of in een enkel geval zelfs tussen de longvliezen. Als er sprake is van naadlekkage, krijgt u vaak koorts en voelt u zich ziek. De behandeling bestaat uit antibiotica, vaak in combinatie met een drain, zodat het gelekte vocht naar buiten kan stromen. Soms is een opname op de intensive care nodig, of moet u opnieuw geopereerd worden.

  • Trombose
Doordat u een langdurige operatie heeft ondergaan, loopt u risico op een bloedstolsel in de benen. Dit kan leiden tot een longembolie, waarbij het stolsel is doorgeschoten naar de longen. Voor, tijdens en na de operatie krijgt u injecties om de kans op trombose te verkleinen. Ook krijgt u speciale steunkousen. De kans op trombose vermindert ook door u snel uit bed te halen en door speciale oefeningen met de benen in bed te doen.

  • Vertraagde maag- of darmontlediging
Tijdens de maagoperatie is het nodig om zenuwen (de vagus zenuw) door te nemen die bijdragen aan de beweging van de maag en darmen. De maag- en darmbeweging is soms gestoord en het kan even duren voordat de maag en darmen weer gaan werken. Het kan nodig zijn de maagsappen langer weg te vangen middels een neussonde. De kans op een vertraagde maag- en darmwerking vermindert door u snel uit bed te halen en snel te laten bewegen.

  • Wondinfectie
Dit is een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De huid ziet rood en er lekt vocht uit. Meestal heeft u koorts. Vaak moeten we een aantal hechtingen verwijderen, zodat de pus weggespoeld kan worden.

De kans op complicaties is sterk afhankelijk van uw leeftijd en conditie en van de aanwezigheid van andere aandoeningen of ziekten. Het risico op complicaties of overlijden is bijvoorbeeld lager bij jongere patiënten en hoger bij oudere patiënten (boven de 70 jaar) en bij patiënten met chronische hart- of longziekten. Een totale maagverwijdering heeft een hoger risico dan een gedeeltelijke maagverwijdering. Rondom de operatie worden maatregelen getroffen om de kans op complicaties te verminderen, bijvoorbeeld door toediening van antibiotica of bloedverdunners en door ademhalingsoefeningen onder leiding van de fysiotherapeut.


Lange termijn

Gevolgen voor de toekomst

Vaak kunt u pas na de maagkankeroperatie stilstaan bij de gevolgen op lange termijn. Het leven zonder maag of met een kleinere maag vergt aanpassingen, maar gedurende de maanden na de operatie gaat het meestal steeds beter. Sommige gevolgen zijn niet te voorkomen en hangen samen met de aard van de operatie. Soms kunnen klachten met medicatie verholpen of verminderd worden. Hieronder vindt u de meest voorkomende klachten en gevolgen. Niet iedere patiënt heeft evenveel last van klachten. Over het algemeen zijn er meer langetermijngevolgen als de hele maag verwijderd is.

  • Verminderd hongergevoel en sneller vol
De hele maag of een groot deel van de maag is weggehaald. De opslag is hierdoor kleiner, waardoor u sneller vol zit en ook minder eetlust heeft. Het is belangrijk om heel bewust op vaste tijdstippen te eten (vaak kleinere beetjes). Over het algemeen stabiliseert het gewicht na enige tijd. Uw diëtist helpt u hierbij.

  • Gewichtsverlies
De aanpassing aan een ander eetpatroon en het herstel van een grote operatie zorgen vaak voor gewichtsverlies. Dit is normaal en is meestal 10% van het gewicht voor de operatie. Het gewicht stabiliseert na enige tijd over het algemeen. Uw diëtist helpt u hierbij.

  • Reflux
Bij een totale maagverwijdering, wordt de sluitspier tussen de slokdarm en de maag ook verwijderd. Hierdoor kan de inhoud van de dunne darm terugstromen richting de mond. Dit heet reflux. Bij een gedeeltelijk maagverwijdering komt reflux van darmsappen ook voor, maar veelal in mindere mate. Reflux is meestal gallig en heeft een bittere smaak.

Vanwege reflux kunt u na de operatie niet meer platliggen. Als u plat ligt, kunnen darmsappen in de mond en soms zelfs in de longen komen. Dit kan een longontsteking veroorzaken. Slaap met het hoofdeinde omhoog of plaats het bed op klossen. Drink ook `s avonds geen alcohol. U voelt reflux dan minder en heeft een grotere kans op een longontsteking. Er zijn verschillende middelen tegen reflux.

  • Passageklachten
Een deel van de patiënten ontwikkelt problemen met het doorslikken van voedsel. Dit wordt vaak geleidelijk aan erger. Meestal komt dit door littekenweefsel op de plek van de nieuwe aansluiting. Door middel van een endoscopie kan de aansluiting opgerekt worden.
  • Vermoeidheid
Vermoeidheid is een veelvoorkomend probleem bij kankerpatiënten. De behandeling, die vaak bestaat uit chemotherapie en een grote operatie, draagt hieraan bij. Daarnaast zijn er vaak emotionele en psychische factoren die meespelen. Meestal wordt de vermoeidheid geleidelijk aan minder. Uit onderzoek weten we dat bewegen helpt tegen vermoeidheid.

  • Dumping
Doordat de maag het voedsel niet meer ‘voorverteert', komt uw eten soms te snel in de dunne darm terecht. De dunne darm trekt dan vocht uit de bloedbaan aan. Hierdoor ontstaan klachten als een vol gevoel, pijn, diarree, misselijkheid, en soms zelfs sufheid, duizeligheid en flauwvallen. De klachten kunnen direct na de maaltijd ontstaan (vroege dumping) of 1 tot 2 uur later (late dumping). Het helpt vaak om even te gaan liggen. Dumping is meestal een teken dat u te veel heeft gegeten. Het is belangrijk om vaker kleine beetjes te eten.

  • Diarree
Doordat het voedsel niet meer wordt ‘voorverteerd' door de maag, kunt u ook last krijgen van diarree. Ook het doornemen van de vaguszenuw kan leiden tot een snellere werking van de darmen. Er zijn verschillende medicijnen om de klachten te verminderen.

  • Vitamine B12-tekort
Maagsappen helpen om vitamine B12 op te nemen. Na een maagkankeroperatie is de opname van vitamine B12 soms minder goed, omdat de maag een stuk kleiner of helemaal verwijderd is. Dit kan leiden tot verschillende klachten. Gelukkig heeft u voldoende vitamine B12 om een aantal maanden zonder problemen door te komen. Als de hele maag verwijderd is, is het altijd noodzakelijk om vitamine B12 met injecties aan te vullen. Bij een gedeeltelijke verwijdering is dit niet altijd nodig.

  • IJzertekort
Patiënten hebben soms ook een ijzertekort, omdat de ijzeropname uit de voeding na de operatie minder goed kan zijn. We adviseren om het ijzergehalte in het bloed jaarlijks te laten controleren.

  • Psychosociale veranderingen
Door een ernstige ziekte veranderen ook de relaties met mensen om u heen. Vaak gaat na een aantal maanden de rest van de wereld gewoon weer door met leven en blijft u voor uw gevoel alleen achter. Soms helpt het om te praten met lotgenoten of hulpverleners. Soms helpen praktische tips. Eten is een sociaal gebeuren. Sommige patiënten zijn bang om uit eten te gaan. Neem een kinderportie of bijvoorbeeld alleen het dessert. U kunt dan nog wel gewoon deelnemen aan het sociale aspect van eten.

Overige informatie

Lotgenotencontact


In het Erasmus MC

Soms vinden patiënten of naasten het fijn om te praten met iemand die ook maagkanker heeft gehad. In dat geval is het altijd mogelijk om met een medepatiënt te praten die het behandeltraject al achter de rug heeft. Onze verpleegkundig specialist kan u in contact brengen met een medepatiënt als u daar behoefte aan heeft.

Patiëntenvereniging SPKS
U kunt ook terecht bij de patiëntenvereniging SPKS (Stichting voor Patiënten met Kanker aan het Spijsverteringskanaal). SPKS is een netwerkorganisatie voor kankerpatiënten, hun partners en hun naaste omgeving. Zij brengt deze met elkaar in contact en behartigt hun belangen. Daarnaast geeft SPKS voorlichting en bevordert zij wetenschappelijk onderzoek. Meer informatie kunt u vinden op de website www.spks.nl. Telefoon: (088) 002 97 37. Mail: secretariaat@spks.nl.

Patiëntinformatiecentrum Oncologie (PATIO)


Het patiëntinformatiecentrum is er voor iedereen die met kanker te maken krijgt, als patiënt of naaste. Het informatiecentrum bevindt zich aan de Zimmermanweg en is geopend van maandag t/m vrijdag van 8.00 - 16.30 uur. Telefoon: (010) 704 12 02. Mail: patio@erasmusmc.nl. Voor alle mogelijkheden en activiteiten: www.erasmusmcpatio.nl. Kijkt u ook eens naar het ervaringsverhaal van Joris:

.

Familiehuis


In het Familiehuis kunnen partners en familieleden van patiënten logeren gedurende de periode van behandeling. In het Familiehuis beschikken zij (voor een relatief kleine eigen bijdrage) over een eigen gastenkamer met badkamer. Ook kunnen ze gebruikmaken van de gemeenschappelijke faciliteiten zoals als een keuken, eetkamer en woonkamer. Het huis geeft zowel de zieke als logerende familieleden de rust van het dichtbij elkaar kunnen zijn.

Meer informatie over het Familiehuis kunt u vinden op de website www.familiehuis.nl.
Telefoon: (010) 704 11 05.
Mail: familiehuis@erasmusmc.nl

Heeft u nog vragen?

Met al uw vragen kunt u terecht bij onze verpleegkundig specialist. Deze verpleegkundig specialist begeleidt u tijdens het hele traject, zowel op de polikliniek als in de kliniek. Neemt u gerust contact met hem of haar op als iets niet duidelijk is of als u vragen heeft.

Contact


  • Polikliniek OES (010) 704 05 90
  • Erasmus MC: (010) 704 07 04