Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Slokdarmkankeroperatie

Download PDF
Slokdarmkanker is een kwaadaardige aandoening van de slokdarm. Om slokdarmkanker te behandelen, is vaak een operatie nodig om de slokdarm (deels) te verwijderen. U kunt hier meer informatie vinden over deze operatie.

Over de slokdarm en de maag

De slokdarm is een holle buis die het voedsel van de mond naar de maag transporteert. De slokdarm bestaat uit spierweefsel om het voedsel richting de maag te masseren (peristaltiek). Er worden geen voedingsstoffen opgenomen in de slokdarm. Als het voedsel in de maag komt, begint de vertering. De maagsappen zijn erg zuur en bevatten ook enzymen om eiwitten af te breken. Daarnaast wordt het eten in de maag tot een soort pap gekneed, waardoor verdere vertering in de dunne darm makkelijker plaats kan vinden. De slokdarm bevindt zich in de hals, borstholte en een klein deel in de buik. De maag is doorgaans gelegen in de buik.

Locatie van de maag en slokdarmOperatie slokdarmkanker


Over de operatie

Wat we gaan doen

Bij de operatie voor slokdarmkanker verwijderen we de tumor samen met de omliggende lymfeklieren. Vaak is het nodig om het grootste gedeelte van de slokdarm te verwijderen, vanwege de complexe ligging van het orgaan.

Om het spijsverteringskanaal weer te verbinden, maken we van de maag een buis. Dit maakt de maag kleiner, maar ook langer. Deze buismaag wordt in de borstholte of helemaal in de nek gebracht. De buismaag sluiten we aan op het overgebleven stuk slokdarm. Het aanleggen van deze nieuwe aansluiting (anastomose) doen we met een speciaal nietapparaat of met de hand.

Verschillende typen operaties

Er bestaan verschillende typen slokdarmkankeroperaties. De keuze voor het type operatie hangt af van de ligging van de tumor en de lymfeklieren en van andere factoren zoals de longfunctie van de patiënt.

Transhiatale operatie
Bij een transhiatale operatie verwijderen we de slokdarm door het middenrif (transhiataal), via de buik en de hals. In de hals sluiten we de buismaag aan op het overgebleven stuk slokdarm.

Transthoracale operatie
Bij een transthoracale operatie verwijderen we de tumor en lymfeklieren niet alleen via de buik en hals, maar ook via de borstholte (transthoracaal). In de hals sluiten we de buismaag aan op het overgebleven stuk slokdarm. Soms het is het niet nodig om de slokdarm helemaal tot de hals weg te nemen. In dat geval maken we de nieuwe aansluiting in de borstholte.

Aansluiting buismaag
Buismaag


Manier van opereren

Vaak is het mogelijk om de operatie minimaal invasief uit te voeren, via kleine sneetjes (sleutelgatoperatie). De wonden zijn dan kleiner, omdat de operatie uitgevoerd wordt met verlengd instrumentarium en een camera. Soms is een klassieke operatie via een grote snee in de buik en borstholte de beste keuze. We kiezen ook weleens voor een combinatie van methoden. De keuze voor de manier van opereren verschilt per patiënt en hangt af van het stadium van de kanker, van patiëntfactoren en van de voorkeur van de chirurg. De operatie is van binnen hetzelfde; alleen de toegang is anders.


Na de operatie

Uw lichaam moet eerst de tijd krijgen om te herstellen van deze grote operatie. Ook moet u wennen aan de nieuwe situatie.

Nazorg en controles

Na de operatie heeft u veel drains (slangen) en katheters (buisjes) in uw lichaam. Deze helpen u met vochttoediening, vochtafdrijving en voeding. Hieronder vindt u een plaatje met de meestgebruikte drains en katheters. In de dagen na de operatie zullen de meeste van deze drains en katheters verwijderd worden. U wordt verder verzorgd volgens het versneld herstelprogramma. Lees hierover in de speciale folder.

Drains en katheters

Type drain/katheterFunctieHoelang nodig?
1: NeusmaagsondeOm maagsappen op te vangenTenminste 5 dagen
2: Centrale lijnGroot infuus voor vocht en medicatieTenminste 2 dagen
3: ThoraxdrainDrain om vocht uit de borst op te vangenTenminste 3 dagen
4: EpiduraalVoor pijnstilling via de rugTenminste 4 dagen
5: JejenumsondeVoor voeding in de dunne darmTenminste 6 weken
6: ArterielijnOm bloeddruk te metenTenminste 1 dag
7: InfuusVoor vocht en medicatieTenminste 5 dagen
8: KatheterOm urine op te vangenTenminste 4 dagen

Eten en drinken

Na de operatie mag u zeker 5 dagen niet eten om de nieuwe verbindingen rustig te laten genezen. Tijdens de operatie leggen we meestal een speciale voedingssonde aan in het begin van de dunne darm (de jejunumsonde). Via deze sonde krijgt u voedingstoffen toegediend.
Een slokdarmkankeroperatie heeft ook op langere termijn gevolgen voor eten en drinken (zie ook de tekst onder ‘gevolgen voor de toekomst’). Na operatie is uw maag verkleind tot een buis en helemaal tot in de hals of in de borstholte opgetrokken. Doordat uw maag kleiner is, is de opslag ook kleiner. Dat betekent dat u vaker kleine beetjes moet eten. Van de diëtist krijgt u een aparte folder over eten en drinken na een slokdarmoperatie. Lees deze folder goed door.

Pijnmedicatie

Het is voor uw herstel belangrijk dat de pijn draaglijk is. Neem daarom de pijnstillers in op vaste tijden volgens voorschrift, ook als u geen pijn heeft. Vanaf een week na de operatie (of zo nodig enkele dagen later) kunt u de pijnstillers afbouwen: eerst de morfine, dan de diclofenac en dan de paracetamol. Heeft u ondanks de pijnstillers nog (veel) pijn? Neem dan contact met ons op.

Leefregels

Uit onderzoek weten we dat het volledige herstel na een slokdarmoperatie 6 tot 12 maanden in beslag neemt. Met kleine stapjes gaat het steeds iets beter. Hieronder vindt u een aantal leefregels voor thuis. Het zijn algemene regels. Bij de een verloopt het herstel sneller dan bij de ander.
  • Ondersteun de wond met uw handen, een handdoek of een kussen als u moet hoesten, lachen, niezen of persen.
  • Hechtingen lossen vanzelf op of worden na 10 tot 14 dagen verwijderd. Dit hoort u van de verpleegkundige bij ontslag. De wijkverpleegkundige of de huisarts kan de hechtingen verwijderen.
  • Wissel de eerste dagen lopen en rusten goed af.
  • Wandelen en lopen zijn goed voor de opbouw van uw conditie. U mag dat naar kunnen zoveel mogelijk doen. Het is niet erg dat u spierpijn krijgt. Wel is het belangrijk dat dit na een nacht slapen weer afneemt. Gaat dit goed? Dan mag u rustig starten met sporten.
  • Bouw uw gebruikelijke activiteiten geleidelijk weer op, tenminste als uw klachten daardoor niet toenemen. Dat geldt ook voor fietsen en autorijden. Luister goed naar uw lichaam en forceer niets. Autorijden mag pas weer als u fit bent, een noodstop kunt maken en goed om u heen kunt kijken.
  • U mag de eerste 6 weken niet zwaar tillen. Bouw dit daarna langzaam op.
  • Matig gebruik van alcohol is niet bezwaarlijk voor goede genezing, maar neem het niet voor het slapen. Roken is niet goed voor herstel van de wond en de operatie. U kunt daarom beter niet roken.
  • Als de wond na zo’n 6 weken helemaal gesloten en genezen is, mag u naar de sauna of zwembad. Bij een eventuele open wond pas later. Overleg dan altijd eerst met uw chirurg.
  • Heeft u geen andere instructies gekregen van uw chirurg, dan mag u na de operatie gewoon vrijen zoals u gewend was. Maar luister net als bij andere lichamelijke inspanningen goed naar uw lichaam. Het is na alles wat u heeft meegemaakt normaal dat u weinig of geen behoefte heeft om te vrijen, of dat het fysiek simpelweg nog niet gaat.
  • Wanneer u weer kunt werken, hangt af onder andere af van de grootte en het verloop van de operatie én uw herstel. Een bedrijfsarts begeleidt u bij uw terugkeer naar werk.

Bijwerkingen en complicaties

Bij alle operaties bestaat er een kans dat u complicaties krijgt. Een slokdarmoperatie is een zeer grote ingreep en gaat helaas gepaard met een grotere kans op complicaties dan andere operaties. 40% tot 50% van de patiënten krijgt een complicatie. Zo'n complicatie kan mild verlopen (bijvoorbeeld een blaasontsteking), maar ook een ernstig beloop hebben. Zo ernstig dat u aan de gevolgen kunt overlijden (circa 5% kans). Het kan ook nodig zijn om u voor langere tijd op de intensive care op te nemen. Het is belangrijk dat u weet wat u te wachten staat. De meest voorkomende of meest ernstige complicaties staan hieronder beschreven.

  • Blaasontsteking
Tijdens en na de operatie is het nodig om de urine in een katheter uit de blaas op te vangen. Een katheter verhoogt de kans op een blaasontsteking en wordt daarom zo snel mogelijks uit de blaas verwijderd. Vaak kan dit pas nadat de katheter voor de pijnbestrijding verwijderd is.

  • Bloedende milt
De milt ligt zeer dicht tegen de maag aan. Tijdens de operatie kan de milt beschadigd raken. De milt is zeer kwetsbaar en bloedt erg snel. Soms is het nodig om dit orgaan te verwijderen. In principe kunt u de milt missen. Wel is het noodzakelijk dat u dan vaccinaties krijgt en informatie over antibioticagebruik.

  • Hartritmestoornis
Na een operatie in de borstholte bestaat er de kans dat het hart onregelmatig gaat slaan. Meestal is dit tijdelijk. Een hartritmestoornis kan goed behandeld worden met medicijnen.

  • Klaplong
Soms raakt een stukje long beschadigd tijdens de operatie en lekt de long wat lucht. Dit wordt via een drain weggevangen. Over het algemeen gaat dit na een paar dagen vanzelf weg.

  • Beschadiging luchtwegen
De slokdarm ligt tegen de luchtwegen aan. Soms is de tumor nauw verbonden met de luchtwegen. De luchtwegen hebben een zeer dunne wand en kunnen tijdens de ingreep beschadigd raken. Ook kunnen ze beschadigd raken door een ontstekingsreactie bij een lekkage van de nieuwe aansluiting. Dit is zeer zeldzaam, maar moet meestal hersteld worden met een nieuwe operatie.

  • Littekenbreuk
Na de operatie kan een littekenbreuk ontstaan, soms ook jaren later nog. Dit is meestal het gevolg van een stoornis in de wondgenezing. Een littekenbreuk is een onderbreking in de spierlaag van de buikwond. Dit kan optreden bij grote littekens (bij een grote snede) en bij kleine littekens (na een kijkoperatie bijvoorbeeld). Bij een littekenbreuk kunt u last krijgen van een zwelling onder de huid die groter wordt als u opstaat en bij druk op de buik door hoesten en/of persen. Vaak ‘verdwijnt’ de breuk als u gaat liggen. 1 op de 5 mensen krijgt vroeger of later na een buikoperatie een littekenbreuk. Als u geen klachten heeft, is behandeling in principe niet nodig. Heeft u wél klachten, dan kan een hersteloperatie nodig zijn.

  • Longontsteking
Na de operatie heeft u kans op een longontsteking. Dit kan komen doordat de longblaasjes zich niet volledig openen. Om de longblaasjes zoveel mogelijk open te zetten, wordt u na de operatie snel uit bed gehaald en krijgt u speciale ademhalingsoefeningen. Dit verkleint de kans op een longontsteking.

  • Lymfelekkage
Tijdens de operatie worden veel lymfeklieren in de borst en in de buikholte weggenomen. Soms raakt ook de grote lymfebuis beschadigd. Deze lymfelekkage kan vaak gestopt worden met een speciaal dieet of voeding via een infuus. Een enkele keer is een operatie nodig om de lekkage te behandelen.

  • Naadlekkage
Naadlekkage is een lek van de nieuwe aanhechting tussen de slokdarm en de buismaag. De inhoud van de buismaag kan weglekken in de hals of borstholte. Als er sprake is van naadlekkage, krijgt u koorts en voelt u zich ziek. De behandeling bestaat uit antibiotica, vaak in combinatie met een drain, zodat het gelekte vocht naar buiten kan stromen. Soms is een opname op de intensive care nodig, of moet u opnieuw geopereerd worden.

  • Schade aan de stembandzenuw
Door de borstholte en de nek loopt de stembandzenuw. Deze zenuw kan tijdens de operatie (tijdelijk) beschadigd raken. Hierdoor komt een van de twee stembanden stil te staan. Als dit gebeurt, heeft u een hese stem en verliest u lucht tijdens het spreken. Daardoor raakt u snel buiten adem tijdens het spreken en is uw stemvolume minder. Vaak is de schade tijdelijk en trekt deze weg. Dit kan een aantal maanden duren. Soms is een ingreep nodig om klachten te verminderen.

  • Trombose
Doordat u een langdurige operatie heeft ondergaan, loopt u risico op een bloedstolsel in de benen. Dit kan leiden tot een longembolie, waarbij het stolsel is doorgeschoten naar de longen. Voor, tijdens en na de operatie krijgt u injecties om de kans op trombose te verkleinen. Ook krijgt u speciale steunkousen. De kans op trombose vermindert ook door u snel uit bed te halen en door speciale oefeningen met de benen in bed te doen.

  • Vertraagde maag- of darmontlediging
Tijdens de operatie is het nodig om zenuwen (de vaguszenuw) door te nemen die bijdragen aan de beweging van de maag en darmen. De maag- en darmbeweging is soms gestoord en het kan even duren voordat de buismaag en de darmen weer gaan werken. Het kan nodig zijn om de maagsappen langer weg te vangen met een neussonde. De kans op een vertraagde maag- en darmwerking vermindert door u snel uit bed te halen en snel te laten bewegen.

  • Wondinfectie
Een wondinfectie is een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De huid ziet rood en er lekt vocht uit. Meestal heeft u koorts. Vaak moeten we een aantal hechtingen verwijderen, zodat de pus weggespoeld kan worden.


Lange termijn

Gevolgen voor de toekomst

Vaak kunt u pas na de slokdarmoperatie stilstaan bij de gevolgen op lange termijn. Het leven met een buismaag vergt aanpassingen, maar gedurende de maanden na de operatie gaat het meestal steeds beter. Sommige gevolgen zijn niet te voorkomen en hangen samen met de aard van de operatie. Soms kunnen klachten met medicatie verholpen of verminderd worden. Hieronder vindt u de meest voorkomende klachten en gevolgen. Niet iedere patiënt heeft evenveel last van klachten.

  • Verminderd hongergevoel en sneller vol
Een groot deel van de maag is weggehaald. De opslag is hierdoor kleiner, waardoor u sneller vol zit en minder eetlust heeft. Het is belangrijk om heel bewust op vaste tijdstippen te eten (vaak kleinere beetjes). Uw diëtist helpt u hierbij.

  • Gewichtsverlies
De aanpassing aan een ander eetpatroon en het herstel van een grote operatie zorgen vaak voor gewichtsverlies. Dit is normaal en is meestal 10% van het gewicht voor de operatie. Over het algemeen stabiliseert het gewicht na enige tijd. Uw diëtist helpt u hierbij.

  • Reflux
Bij de operatie is de sluitspier tussen de slokdarm en de maag verwijderd. Hierdoor kan de maaginhoud terugstromen richting de mond. Dit heet reflux. Reflux is de reden dat u na de operatie niet meer plat kunt liggen. Als u plat ligt, kunnen darmsappen in de mond en soms zelfs in de longen komen. Dit kan een longontsteking veroorzaken. Slaap met het hoofdeinde omhoog of plaats het bed op klossen. Drink ook `s avonds geen alcohol. U voelt reflux dan minder en heeft een grotere kans op een longontsteking. Er zijn verschillende middelen tegen reflux.

  • Passageklachten
Een deel van de patiënten ontwikkelt klachten met het doorslikken van voedsel. Dit wordt vaak geleidelijk aan erger. Meestal komt dit door littekenweefsel op de plek van de nieuwe aansluiting. Door middel van een endoscopie kan de aansluiting opgerekt worden.

  • Vermoeidheid
Vermoeidheid is een veelvoorkomend probleem bij kankerpatiënten. De behandeling, die vaak bestaat uit chemotherapie, bestraling en een grote operatie, draagt hieraan bij. Daarnaast zijn er vaak emotionele en psychische factoren die meespelen. Meestal wordt de vermoeidheid geleidelijk aan minder. Uit onderzoek weten we dat bewegen helpt tegen vermoeidheid.

  • Hoesten
Door de operatie wordt de luchtpijp geprikkeld. Dit geeft hoestklachten. Vaak wordt het hoesten geleidelijk aan minder.

  • Vitamine B12-tekort
Maagsappen helpen om vitamine B12 op te nemen. Na de operatie kan de opname van vitamine B12 minder goed zijn, omdat de maag een stuk kleiner is. Dit kan leiden tot verschillende klachten. Gelukkig heeft u voldoende vitamine B12 om een aantal maanden zonder problemen door te komen. Soms is het nodig om vitamine B12 met injecties aan te vullen.

  • Dumping
Soms komt het voedsel te snel in de dunne darm terecht, zonder dat het is ‘voorverteerd' door de maag. De dunne darm trekt dan vocht uit de bloedbaan aan . Hierdoor ontstaan klachten als een vol gevoel, pijn, diarree, misselijkheid en soms zelfs sufheid, duizeligheid en flauwvallen. De klachten kunnen direct na de maaltijd ontstaan (vroege dumping) of 1 tot 2 uur later (late dumping). Het helpt vaak om even te gaan liggen. Dumping is meestal een teken dat u te veel heeft gegeten. Het is belangrijk om vaker kleine beetjes te eten.

  • Vertraagde passage
Soms werkt de maagsluitspier niet goed, waardoor eten langer dan gebruikelijk in de buismaag blijft. Dit kan leiden tot opboeren of overgeven. Er zijn verschillende medicijnen om deze klachten te verminderen

  • Diarree
Doordat het voedsel niet meer wordt ‘voorverteerd' door de maag, kunt u ook last krijgen van diarree. Ook het doornemen van de vaguszenuw kan leiden tot een snellere werking van de darmen. Er zijn verschillende medicijnen om deze klachten te verminderen.

  • Psychosociale veranderingen
Door een ernstige ziekte veranderen ook de relaties met mensen om u heen. Vaak gaat na een aantal maanden de rest van de wereld gewoon weer door met leven en blijft u voor uw gevoel alleen achter. Soms helpt het om te praten met lotgenoten of hulpverleners. Soms helpen praktische tips. Eten is een sociaal gebeuren. Sommige patiënten zijn bang om uit eten te gaan. Neem een kinderportie of bijvoorbeeld alleen het dessert. U kunt dan nog wel gewoon deelnemen aan het sociale aspect van eten.

Overige informatie

Lotgenotencontact


In het Erasmus MC

Soms vinden patiënten of naasten het fijn om te praten met iemand die ook slokdarmkanker heeft gehad. In dat geval is het altijd mogelijk om met een medepatiënt te praten die het behandeltraject al achter de rug heeft. Onze verpleegkundig specialist kan u in contact brengen met een medepatiënt als u daar behoefte aan heeft.

Patiëntenvereniging SPKS
U kunt ook terecht bij de patiëntenvereniging SPKS (Stichting voor Patiënten met Kanker aan het Spijsverteringskanaal). SPKS is een netwerkorganisatie voor kankerpatiënten, hun partners en hun naaste omgeving. Zij brengt deze met elkaar in contact en behartigt hun belangen. Daarnaast geeft SPKS voorlichting en bevordert zij wetenschappelijk onderzoek. Meer informatie kunt u vinden op de website www.spks.nl. Telefoon: (088) 002 97 37. Mail: secretariaat@spks.nl.

Patiëntinformatiecentrum Oncologie (PATIO)


Het patiëntinformatiecentrum is er voor iedereen die met kanker te maken krijgt, als patiënt of naaste. Het informatiecentrum bevindt zich aan de Zimmermanweg en is geopend van maandag t/m vrijdag van 8.00 - 16.30 uur. Telefoon: (010) 704 12 02. Mail: patio@erasmusmc.nl. Voor alle mogelijkheden en activiteiten: www.erasmusmcpatio.nl. Kijkt u ook eens naar het ervaringsverhaal van Joris:

.

Familiehuis


In het Familiehuis kunnen partners en familieleden van patiënten logeren gedurende de periode van behandeling. In het Familiehuis beschikken zij (voor een relatief kleine eigen bijdrage) over een eigen gastenkamer met badkamer. Ook kunnen ze gebruikmaken van de gemeenschappelijke faciliteiten zoals als een keuken, eetkamer en woonkamer. Het huis geeft zowel de zieke als logerende familieleden de rust van het dichtbij elkaar kunnen zijn.

Meer informatie over het Familiehuis kunt u vinden op de website www.familiehuis.nl.
Telefoon: (010) 704 11 05.
Mail: familiehuis@erasmusmc.nl

Heeft u nog vragen?

Met al uw vragen kunt u terecht bij onze verpleegkundig specialist. Deze verpleegkundig specialist begeleidt u tijdens het hele traject, zowel op de polikliniek als in de kliniek. Neemt u gerust contact met hem of haar op als iets niet duidelijk is of als u vragen heeft.

Contact

  • Polikliniek OES (010) 704 0590
  • Erasmus MC: (010) 704 0 704