Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Research project

JUMPER-studie

Onderzoeksproject: De effectiviteit van opbouwende krachtoefeningen (PTLE) in vergelijking met excentrische oefentherapie (EET) bij patiënten met patella tendinopathie (Jumper’s knee).

Wat we doen

Over ons project

Een onderzoeksteam, geleid door Robert-Jan de Vos (sportarts) en Dr. Edwin Oei (musculoskeletaal radioloog) en gecoördineerd door Dr. Stephan Breda (AIOS radiologie) van het Erasmus MC, voltooide een gerandomiseerd klinisch bij sporters met patella tendinopathie (Jumper’s knee).

Dit omvangrijke project nam meer dan 4 jaar in beslag en werd gefinancierd door de Amerikaanse National Basketball Association (NBA) en GE Healthcare.

Patella tendinopathie is een veel voorkomende peesblessure die wordt gekenmerkt door pijn in de patellapees [zie afbeelding] tijdens of na belasten. Maar liefst 45% van de sporters in sprongsporten, zoals basketbal en volleybal, heeft last van patella tendinopathie. Dit resulteert vaak in langdurige sportuitval, wat de prestaties belemmert en ervoor zorgt dat mensen minder in beweging zijn.

Excentrische oefentherapie (EET) wordt volgens de huidige medische richtlijnen als eerste behandeling geadviseerd. EET veroorzaakt echter pijn en de effecten worden in twijfel getrokken wanneer EET wordt toegepast gedurende het sportseizoen. Progressieve krachtoefeningen van de patellapees (PTLE) binnen de acceptabele grenzen van de pijn hebben deze nadelen niet en kunnen dus mogelijk effectiever zijn.

Ons doel was om de effectiviteit van progressieve krachtoefeningen voor de patellapees (PTLE) te vergelijken met excentrische oefentherapie (EET) bij patiënten met patella tendinopathie.

 

Methoden van het onderzoek

Methoden van het onderzoek

In een gerandomiseerd onderzoek werden 76 sporters met patella tendinopathie geïncludeerd. De diagnose werd gesteld door middel van het stellen van vragen, doen van lichamelijk onderzoek en het uitvoeren van een echografisch onderzoek.

Patiënten werden willekeurig toegewezen aan PTLE of EET gedurende 24 weken. Daarnaast werd aan iedere deelnemer geadviseerd om 3 maal per week oefeningen te doen die zijn gericht op bekende risicofactoren voor het ontstaan van patella tendinopathie:

Rekoefening oppervlakkige kuitspieren
Rekoefening diepe kuitspier
Krachtoefening oppervlakkige kuitspieren
Krachtoefening diepe kuitspier
Rekoefening quadriceps
Rekoefening hamstrings
Krachtoefening heup extensoren
Krachtoefening heup abductoren
Rompstabiliteit oefening

Het PTLE-protocol bestond uit de volgende fases:

Fase 1: isometrische oefeningen

Deze oefening kan het makkelijkst worden uitgevoerd met een leg extension machine. Indien deze niet beschikbaar is, voldoet een leg press machine ook. Eventueel is het ook mogelijk om de oefening thuis uit te voeren met de rug tegen de muur in een zithouding (wall sit). Als bekend is hoeveel kilogram aan gewichten maximaal kan worden verdragen tijdens 1 herhaling (1RM), dan kan deze waarde worden gebruikt tijdens de training. Tijdens deze oefening mag namelijk 70% van het 1RM gewicht worden gebruikt. Train 1 been tegelijk en wissel beide benen af. Houd gedurende de gehele oefening het been in 60 graden kniebuiging (waarbij 0 graden volledige strekking betekent en 90 graden en rechte hoek tussen bovenbeen en onderbeen). Houd deze positie 45 seconden lang vol en houd daarna 2 minuten rustpauze voor het betreffende been. Herhaal deze oefening 5 keer en doe deze oefening 1 maal per dag. Als deze oefening minimaal 1 week kan worden uitgevoerd binnen de acceptabele pijngrenzen (maximaal score 3 op een pijnschaal van 0-10), dan kan worden doorgegaan naar Fase 2.

Isometrische oefening leg extension apparaat
Wall sit (thuisoefening)

Fase 2: isotonische oefeningen

Deze oefening kan het makkelijkst worden uitgevoerd met een leg press machine. Indien deze niet beschikbaar is, voldoet een leg extension machine ook. Het is van belang dat de oefening in de eerste fase binnen de 10 en 60 graden kniebuiging wordt gedaan. Er kan in deze fase een gewicht worden gekozen dat 15 keer weggedrukt kan worden. De bewegingen moeten in 3-4 seconden worden uitgevoerd. Hiervoor kan eventueel een metronoom App worden gebruikt. Train 1 been tegelijk en wissel beide benen af. Als deze oefening goed wordt verdragen, dan kan het gewicht worden verhoogd naar een hoeveelheid die maximaal 6 keer kan worden weggedrukt. Als dit zonder problemen gaat, dan kan de oefening in een groter bereik worden uitgevoerd; van 90 graden kniebuiging naar bijna gestrekte positie. Ga daarbij eerst weer een stap terug naar 4x15 herhalingen en kies bij een gunstige reactie voor een opbouw naar 4x6 herhalingen. Houd steeds 2 minuten rustpauze voor het getrainde been. Doe deze oefening 1 maal per 2 dagen. Op de de tussenliggende dag kunnen de isometrische oefeningen uit Fase 1 weer worden gedaan.
Eventueel is het ook mogelijk om de oefening thuis uit te voeren met walking lunges en step-up oefeningen.
Als deze oefening uiteindelijk minimaal 1 week kan worden uitgevoerd binnen de acceptabele pijngrenzen (maximaal score 3 op een pijnschaal van 0-10) én er geen verschil is tussen rechts en links in het aantal gewichten dat 4x6 herhalingen kan worden verdragen, dan kan worden doorgegaan naar Fase 3. Als er beiderzijds klachten zijn, dan kan het nuttig zijn om als maatstaf te gebruiken dat een sprongsporter met 1 been het eigen lichaamsgewicht moet kunnen wegduwen (4x6 herhalingen).

Isotonische oefening leg press apparaat
Walking lunges (thuisoefening)
Step-ups (thuisoefening)

Fase 3: plyometrische oefeningen

Fase 3 bestaat uit plyometrische oefeningen (jump squats, split jump squats box jumps en versnellingen met draaien, wenden en keren). 
De sprongoefeningen worden gecontroleerd uitgevoerd. Ga met de sportschoenen aan op beide benen staan en spring vervolgens in verticale richting, waarbij met beide benen wordt afgezet. Probeer met gebogen knieën en heupen te landen en maak de rug hol tijdens de landing. Ga vervolgens weer recht staan en doe de volgende herhaling. Als dit zonder problemen gaat, kan deze oefening moeilijker worden gemaakt door op 1 been te landen (jump squats en box jumps). Let ook hierbij op een soepele landing, waarbij de heupen en knieën gebogen worden en de rug hol wordt gehouden. De volgende stap is om de spronghoogte te vergroten en dus de intensiteit van de oefening zwaarder te maken. Doe dit eerst met 2 benen en als dit zonder problemen gaat, kan de oefening met 1 been worden uitgevoerd. 
Bij de hardloop oefeningen ligt de nadruk op het versnellen en afremmen. Neem vanuit stilstaande positie een rustige aanloop van 5 meter. Versnel vervolgens naar 60% van de maximale snelheid. Er kan worden gestart met interval hardloopvormen in één richting, waarbij er 30 meter wordt hardgelopen. Per sport kan deze afstand echter verschillen (voor basketbal zijn kortere afstanden geschikter, terwijl voor rugby langere afstanden zinvoller zijn). Het afremmen kan wederom in een afstand van 5 meter plaatsvinden.
De Fase 3 oefeningen worden iedere 3e dag uitgevoerd. Bouw het aantal oefeningen geleidelijk op. Begin met 3x10 herhalingen en als de pijn het toelaat kan geleidelijk worden opgebouwd naar 6x10 herhalingen voor de sprongoefeningen. Houd 6x1 herhaling aan voor de interval run en zig-zag run, verhoog daar langzaam het % van de maximale snelheid. 
Als de Fase 3 oefeningen minimaal 1 week kunnen worden uitgevoerd binnen de acceptabele pijngrenzen (maximaal score 3 op een pijnschaal van 0-10), dan kan worden doorgegaan naar Fase 4.

Plyometrische oefening 1 (jump squat)
Plyometrische oefening 2 (split jump squat)
Plyometrische oefening 3 (box jump)
Plyometrische oefening 4 (interval run)
Plyometrische oefening 5 (zig-zag run)

Fase 4: sport-specifieke oefeningen

De sport-specifieke training is sterk afhankelijk van het type sport. Voor alle sporten geldt echter dat de overgang van de plyometrische oefenvormen qua volume en intensiteit vergelijkbaar moet zijn met de sport-specifieke training. Dit betekent vaak dat kan worden aangevangen met individuele sport-specifieke training; voor een basketballer kan dit inhouden dat er wordt gestart met dribbelbanen en schietvormen en voor voetballers afwerkvormen en pass- en trap oefeningen. Als dit zonder problemen gaat kan er worden ingestroomd in de groepstraining. Begin met maximaal 30 minuten training en bouw van daaruit op. Terugkeer in competitieve sport wordt geadviseerd als er 24 uur na de training geen extra reactie wordt bemerkt in de kniepees. Doe daarvoor als test een éénbenige kniebuiging. 
Binnen het eerste jaar na de terugkeer in sport wordt geadviseerd om niet meer dan 3 intensieve trainingen of wedstrijden per week te doen. 
In deze fase wordt geadviseerd om de oefeningen in Fase 1 en 2 tweemaal per week te doen als onderhoud.

Meten van effect oefeningen

De belangrijkste uitkomstmaat in dit onderzoek was de mate van pijn en functie, beoordeeld met de gevalideerde vragenlijst van het Victorian Institute of Sports Assessment – Patella (VISA-P) na 24 weken (0-100 punten; hoe hoger de score, hoe beter de sporter zich voelt). Secundaire resultaten waren onder meer de terugkeer naar sport, subjectieve patiënttevredenheid en therapietrouw.

Resultaten van het onderzoek

Tussen januari 2017 en juli 2019 was er met in totaal 272 sporters met knieklachten contact, waarvan 101 atleten werden uitgenodigd in het Erasmus MC. 76 sporters met de diagnose patella tendinopathie kwamen in aanmerking voor deelname aan het JUMPER onderzoek.

De populatie (gemiddelde leeftijd 24 jaar, 76% man) bestond uit patiënten met voornamelijk langdurige patella tendinopathie (mediane klachtenduur 2 jaar). De meeste patiënten (82%) ondergingen een eerdere behandeling voor patella tendinopathie, maar herstelden niet volledig. 38 patiënten werden gerandomiseerd in de PTLE-groep en 38 patiënten in de EET-groep.
De verbetering in de VISA-P-score was significant beter voor PTLE dan voor EET na 24 weken (28 versus 18 punten). Er was een trend dat er in de PTLE-groep een hoger percentage terugkeer naar sport was (43% versus 27%). Er werd geen significant verschil tussen de groepen gevonden voor subjectieve patiënttevredenheid (81% versus 83%) en therapietrouw na 24 weken (40% versus 49%).

Conclusies van dit onderzoek

Bij patiënten met patella tendinopathie (Jumper’s knee) resulteerde een opbouwend krachtoefenprogramma van de patellapees (PTLE) na 24 weken in een significant beter resultaat dan excentrische oefentherapie (EET). Het PTLE revalidatie programma is superieur aan EET en wordt daarom aanbevolen als behandeling voor patella tendinopathie.

 

Fondsen en subsidies

Het onderzoeksteam ontving voor dit onderzoeksproject een subsidie van de Amerikaanse National Basketball Association (NBA) en GE Healthcare.

Samenwerking

Afdeling Orthopedie en Sportgeneeskunde
Afdeling Radiologie & Nucleaire Geneeskunde

J. Zwerver, Centrum voor bewegingswetenschappen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland.
E. Visser, Sportgeneeskunde Rotterdam, Nederland.

Publicaties

De resultaten van dit gerandomiseerde klinische onderzoek zijn gepubliceerd in het hooggewaardeerde "British Journal of Sports Medicine" en beschikbaar als open access.

Ons team