Omdat er geen significante bias is vastgesteld tussen de oude en de nieuwe meettechniek worden dezelfde referentiewaarden gehanteerd. De eenheid wordt wel aangepast: mPa-s i.p.v. cSt, waarbij geldt dat 1 cSt = 1 mPa-s.
Voor de oude methode kon u alleen serum insturen, maar nu is naast Li-heparine- of EDTA-plasma de bepaling ook mogelijk in serum. De minimale hoeveelheid die nodig is voor de bepaling is vastgesteld op 0,5 mL serum of plasma dat overeenkomt met ongeveer 1,5 mL bloed. De kostprijs van de bepaling blijft gelijk.
Voor up-to-date informatie over de viscositeitsbepaling verwijzen wij u verder naar de eLabgids of KMS.
Bij vragen kunt u contact opnemen met Dr. Henk Russcher van het laboratorium Klinische Chemie.