Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Push-PEG sonde

Uw kind krijgt een Push-PEG sonde (gastrostomie-katheter). Hiermee kunnen we uw kind voeding en medicijnen geven. De sonde gaat via een gaatje in de buik naar de maag. Hier leest u over de Push-PEG sonde. Ook leest u hoe u de sonde moet verzorgen en verwisselen.

Download PDF

Over een Push-PEG sonde

Wat is het?

Een Push-PEG sonde is een slangetje dat via de buik naar de maag gaat. Hiermee krijgt uw kind voeding direct in de maag. We plaatsen de sonde als uw kind niet goed kan eten. Dit kan tijdelijk zijn, bijvoorbeeld voor een paar weken. Soms is de sonde voor langere tijd nodig. Dit hangt af van de reden waarom uw kind een sonde krijgt.

Plaatsen van de sonde

We plaatsen de sonde op de operatiekamer. Uw kind is dan onder narcose. We gebruiken een endoscoop om in de maag te kijken. Dit is een flexibele slang met een camera. We maken de maag vast aan de buikwand. Daarna maken we een gaatje door de buik naar de maag. Dit gaatje noemen we ook wel de stoma of de insteekopening.

Hoe zit de sonde eruit?

De sonde bestaat uit verschillende onderdelen:
  • Slangetje. Het slangetje gaat door de buik naar de maag.
  • Voeding-poort en ballon-ventiel. Aan het uiteinde van het slangetje zit een poort voor de voeding en een ventiel voor het ballonnetje. Op de voeding-poort zit een dopje, dat u open en dicht kunt maken. Het ballon-ventiel heeft geen dop.
  • Ballonnetje. Aan het andere uiteinde van het slangetje zit een ballonnetje. Deze zit in de maag en ziet u niet. De ballon zorgt ervoor dat de sonde goed blijft zitten.
  • Knoopjes en ankertjes. Op de buik zitten 3 ‘knoopjes’. Deze gaan van de buik naar de maag. Aan het uiteinde van elk knoopje zit een soort ankertje. Deze ankertjes zitten in de maag en ziet u niet. De knoopjes en ankertjes zorgen ervoor dat de maag aan de buikwand vast blijft zitten.
  • Fixatieplaatje. Dit plaatje zit op de buik. Het zorgt ervoor dat het slangetje goed blijft zitten.
afb

Voordelen

Vaak hebben kinderen eerst een neussonde (slangetje via de neus), voordat ze een Push-PEG sonde krijgen. De Push-PEG sonde heeft veel voordelen:
  • De neusslijmvliezen en de keelholte raken niet geïrriteerd.
  • De Push-PEG sonde zit verstopt onder de kleding.
  • Uw kind kan met een Push-PEG sonde vrijer bewegen dan met een neussonde.
    • U moet wel opletten dat de Push-PEG sonde nergens achter blijft hangen. Let er ook op dat uw kind het slangetje niet uit de buik trekt. Het is handig om het slangetje extra vast te plakken op de buik.
  • Het verwisselen van het slangetje is makkelijker. Voor veel kinderen (en ouders) is het vervelend om het slangetje via de neus te verwisselen. Het vervangen van de Push-PEG sonde is makkelijker.

De sonde gebruiken

Doorspoelen van de sonde

Gaat u sonde gebruiken? Spoel dan altijd de sonde door, voor én nadat u de voeding of medicijnen geeft. Gebruik hiervoor 5-10 ml lauw water.

Heeft uw kind de sonde niet gebruikt? Ook dan moet u de sonde doorspoelen. Doe dit 1-2 keer per dag, met 5-10 ml lauw water.

Sondevoeding geven

Via de sonde krijgt uw kind speciale voeding: sondevoeding. Dit is dunne, vloeibare voeding. Dit kan met een spuit of een pomp in de sonde gespoten worden, via de voeding-poort. De sondevoeding is goedgekeurd door een diëtist en een arts.

De sondevoeding kan op verschillende manieren gegeven worden:
  • Continu: Uw kind krijgt 24 uur per dag sondevoeding. Dit gaat via een speciale voedingspomp.
  • In delen: Uw kind krijgt meerdere keren per dag sondevoeding.
  • Nachtvoeding: Uw kind krijgt alleen ‘s nachts sondevoeding.

Medicijnen geven

U kunt sommige medicijnen geven via de sonde. Bespreek dit van tevoren met de arts. U kunt de medicijnen geven via de voeding-poort. Dit werkt op dezelfde manier als voeding geven.

Eten en drinken naast de sondevoeding

Soms mag uw kind ook normaal eten. De arts en de diëtist bespreken dit met u. Uw kind heeft geen last van de sonde tijdens het eten.

Verzorgen van de mond

Als uw kind sondevoeding krijgt, gaat uw kind minder kauwen. Hierdoor maakt uw kind ook minder speeksel aan. Dit kan ervoor zorgen dat er sneller infecties en ontstekingen ontstaan in de mond. U moet daarom de mond van uw kind goed verzorgen. Poets minimaal 2 keer per dag de tanden van uw kind.

Verzorgen van de sonde

Verzorgen: de eerste 10-14 dagen

De eerste 10-14 dagen na het plaatsen van de sonde, moet u de sonde elke dag verzorgen. Hieronder leest u stap voor stap hoe u dit moet doen. Wij geven u hierover ook uitleg op de dag dat we de sonde plaatsen.

Deze eerste dagen:
  • Mag u het fixatieplaatje niet verschuiven
  • Zit er een pleister rondom de sonde.
  • Kan de huid rondom de sonde gevoelig zijn.
  • Kan er wat vocht of bloed uit het gaatje in de buik komen. Dit is normaal.

Voorbereiden

  • Zet de volgende spullen klaar:
    • (onsteriel) gaasje of wattenstaafje om de huid schoon te maken
    • (onsteriel) gaasje om de huid droog te maken
    • lauwwarm water
    • splitgaasje, of ingeknipt steriel gaasje van 5 x 5 cm
    • een rolletje pleisters en een schaar
  • Was en droog uw handen.

Stappenplan

  1. Verwijder de gaasjes en pleisters. Hiervoor moet u het fixatieplaatje voorzichtig opwippen. Zorg ervoor dat het plaatje niet verschuift.
  2. Kijk of de huid onder het fixatieplaatje droog is.
    1. Is de huid droog? Dan hoeft u de huid niet schoon te maken. De wond geneest sneller, als u de huid met rust laat.
    2. Is de huid rood, vies of nat? Dan moet u de huid wel schoonmaken.
  3. Als het nodig is: maak de huid schoon. Gebruik een gaasje of een wattenstaafje en lauwwarm water. Maak de huid ook weer goed droog met een gaasje.
  4. Plaats een nieuw splitgaasje (of ingeknipt gaasje) onder het fixatieplaatje. Plak het gaasje vast met een pleister.
  5. Plak een pleister om het slangetje (dus vlak boven het fixatieplaatje). Dit zorgt ervoor dat het fixatieplaatje niet verschuift.
  6. Plak het slangetje met een pleister getunneld op de buik.
  7. Ruim alles op en was uw handen.


Controle afspraak

10 tot 14 dagen na de operatie, komen u en uw kind terug naar de polikliniek kinderchirurgie. Tijdens deze afspraak, doen we de volgende dingen:
  • We bespreken hoe het de afgelopen dagen ging.
  • We verwijderen de knoopjes.
    • De ankertjes die in de maag zitten komen hierdoor los. Deze zal uw kind uitpoepen.
    • Uw kind voelt hier bijna niks van. Soms kriebelt het een beetje of voelt uw kind alsof er even aan de buik wordt getrokken.
  • We controleren hoeveel water er in het ballonnetje zit.
    • We geven u ook uitleg over hoe u dit zelf kunt doen.
  • We bepalen hoelang de button moet worden. Deze gaan we later plaatsen.
  • We bestellen de eerste button.

Verzorgen: na de controle

Tijdens de controle afspraak verwijderen we de knoopjes. Daarna mag u het fixatieplaatje bewegen. Daardoor is het verzorgen van de sonde nu iets anders. U moet nog steeds elke dag de sonde verzorgen.

Voorbereiden

  • Zet de volgende spullen klaar:
    • 2 (onsteriele) gaasjes of wattenstaafjes om schoon te maken
    • 2 (onsteriele) gaasje om droog te maken
    • lauwwarm water
    • splitgaasje, of ingeknipt steriel gaasje van 5 x 5 cm
    • rolletje pleisters en een schaar
  • Was en droog uw handen.

Stappenplan

  1. Verwijder de gaasjes en pleisters.
  2. Schuif het fixatieplaatje voorzichtig van de huid af.
  3. Controleer de insteekopening en maak het schoon. Kijk of er bijzonderheden zijn rondom de insteekopening. Bijvoorbeeld roodheid of een geïrriteerde huid. Gebruik een nat gaasje om de insteekopening schoon te maken. Veeg in 1 keer van de opening af. Maak de huid weer goed droog met een gaasje.
  4. Maak de onderkant van het fixatieplaatje schoon. Gebruik een nat gaasje. Maak het plaatje weer goed droog met een gaasje.
  5. Doe barrièrecrème op de huid. Gebruik bijvoorbeeld sudocrème of zinkzalf. Let op: gebruik een nieuw potje, dat niet voor de billen is gebruikt.
  6. Plaats een nieuw splitgaasje (of ingeknipt gaasje) onder het fixatieplaatje. Plak het gaasje vast met een pleister.
  7. Plak een pleister om het slangetje (dus vlak boven het fixatieplaatje). Dit zorgt ervoor dat het fixatieplaatje niet verschuift.
  8. Plak het slangetje met een pleister getunneld op de buik.
  9. Ruim alles op en was uw handen.

Controleren van de ballon

U moet elke week het ballonnetje in de maag controleren. U kijkt dan of er nog genoeg water in de ballon zit. Als er te weinig water in zit, vult u de ballon bij. Dit zorgt ervoor dat de sonde goed blijft zitten.

Let op: vul de ballon nooit met lucht. Lucht ontsnapt sneller uit de ballon. Gebruik daarom altijd water.

Voorbereiden

  • Zet de volgende spullen klaar:
    • lege spuit van 5 ml
    • spuit gevuld met 3-5 ml water
    • splitgaasje, of ingeknipt steriel gaasje van 5 x 5 cm
  • Was en droog uw handen.

Stappenplan

  1. Verwijder de gaasjes en pleisters.
  2. Schuif het fixatieplaatje voorzichtig van de huid af.
  3. Duw de sonde iets dieper de maag in (ongeveer 2 – 3 cm).
  4. Plaats de lege spuit op het ventiel voor de ballon. Het ballon-ventiel zit naast de plek waar u de sondevoeding geeft.
  5. Druk de spuit goed aan, totdat het ventiel openstaat.
  6. Trek het water op. Hiervoor moet u de stamper van de spuit optrekken. Het kan zijn dat er minder water in de ballon zit. Dit komt omdat er hele kleine gaatjes in de ballon zitten.
  7. Houd de sonde met 1 hand vast en haal de spuit eraf. Als u de sonde niet vasthoudt, kan die eruit vallen.
  8. Zet de nieuwe spuit, gevuld met water, op het ballon-ventiel.
  9. Spuit (volgens afspraak) 3 - 5 ml water in. U heeft met de arts afgesproken hoeveel ml water u precies in de ballon moet spuiten.
  10. Verwijder de spuit. Zorg ervoor dat u de stamper van de spuit tegenhoudt tijdens het verwijderen van de spuit. Anders kan het water uit de ballon weer in de spuit lopen.
  11. Trek aan de sonde, totdat u weerstand voelt.
  12. Schuif het fixatieplaatje weer op de huid.
  13. Plaats een nieuw splitgaasje (of ingeknipt gaasje) onder het fixatieplaatje. En plak het gaasje vast.
  14. Plak een pleister om het slangetje (dus vlak boven het fixatieplaatje). Dit zorgt ervoor dat het fixatieplaatje niet verschuift.
  15. Plak het slangetje met een pleister getunneld op de buik.
  16. Ruim alles op en was uw handen.


Wat moet ik doen als de sonde verstopt is?

  • Probeer de sonde door te spoelen met warm water. Dit doet u door warm water in de sonde te spuiten, en dit daarna weer op te trekken met de spuit. Doe dit met een lichte druk. Herhaal dit tot de sonde niet meer verstopt zit.
  • Als dit niet lukt, kunt u de sonde ook doorspoelen met 10 ml koolzuurhoudend water (bijvoorbeeld spa rood). Let op: sommige voeding gaat juist klonteren door koolzuurhoudend water. Test dit dus eerst door een beetje sondevoeding in een bakje te doen, en daar een beetje koolzuurhoudend water bij te doen. Ziet u hier klonten? Dan mag u de sonde niet doorspoelen met koolzuurhoudend water.
  • Werkt dit ook niet? Dan moet u de sonde verwisselen.

Douchen, in bad en zwemmen

De eerste 10-14 dagen mag uw kind niet in bad. Uw kind mag ook niet te vaak en niet te lang douchen. De wond mag namelijk niet verweken. Gaat uw kind douchen? Doe de dopjes van de ventielen dan goed dicht.

Na de controle afspraak mag uw kind weer normaal douchen en in bad. De knoopjes zijn er dan uitgehaald, en de wond is genoeg geheeld.

Uw kind mag weer zwemmen als het gaatje in de buik helemaal genezen is. Dit duurt meestal 6 weken.

Verwisselen van de sonde

Eerste keer verwisselen

De eerste keer dat de sonde verwisseld moet worden, doet de chirurg dit. Hiervoor maken we een afspraak, 6 weken na de operatie. Daarna kunt u zelf aanleren hoe u dit moet doen. Wilt u dit thuis aanleren? Geef dat dan aan ons door. Dan zorgen wij dat er een verpleegkundige van KinderThuiszorg langskomt.

Zelf verwisselen

Nadat u heeft geleerd hoe u de sonde moet verwisselen, kunt u het zelf doen. Wissel de sonde om de 6 weken. Wacht 1 uur nadat uw kind voeding of medicijnen heeft gekregen. Anders loopt de voeding en/of de medicijnen weer uit de maag.


Voorbereiden

  • Zet de volgende spullen klaar:
    • (onsteriel) gaasje of wattenstaafje om de huid schoon te maken
    • (onsteriel) gaasje om de huid droog te maken
    • lauwwarm water
    • nieuwe sonde
    • lege 5 mL spuit
    • 5 mL spuit gevuld met water (zonder koolzuur)
    • glijmiddel
    • splitgaasje, of ingeknipt steriel gaasje van 5 x 5 cm
    • rolletje pleisters en een schaar
  • Was en droog uw handen.
  • Bereid uw kind voor op het verwisselen van de sonde. Vertel wat u gaat doen.

Stappenplan

  1. Uw kind moet liggen of bij u op schoot zitten.
  2. Verwijder de gaasjes en pleisters.
  3. Plaats de lege spuit op het ballon-ventiel.
  4. Trek het water op uit de ballon. Haal de spuit weer uit het ventiel en leg weg.
  5. Verwijder voorzichtig de sonde.
  6. Maak de insteekopening schoon en droog. Gebruik hiervoor water en de onsteriele gaasjes.
  7. Doe een beetje glijmiddel op de nieuwe sonde. Als het nodig is, kunt u ook wat glijmiddel op de insteekopening doen.
  8. Schuif de nieuwe sonde voorzichtig ongeveer 5 cm in de maag.
  9. Doe het dopje van de voeding-poort dicht.
  10. Vul het ballonnetje. Gebruik hiervoor de spuit gevuld met water.
  11. Trek voorzichtig aan de sonde tot u weerstand voelt.
  12. Schuif het fixatieplaatje tegen de huid.
  13. Plaats het splitgaasje (of ingeknipt gaasje) onder het fixatieplaatje. En plak het gaasje vast.
  14. Plak het slangetje met een pleister getunneld op de buik.
  15. Plak een pleister om het slangetje (dus vlak boven het fixatieplaatje). Dit zorgt ervoor dat het fixatieplaatje niet verschuift.
  16. Controleer of de sonde goed zit. U kunt dit testen door wat water met een spuit in de sonde te spuiten. Trek daarna het water weer op. Ziet u dat er voeding mee komt? Dan zit de sonde goed.
  17. Ruim alles op en was uw handen.

Hoe steun ik mijn kind?

Het wisselen van de sonde wordt meestal niet als vervelend ervaren. Het lukt meestal om de sonde in uw eentje te verwisselen.

Is uw kind onrustig? Dan is het vaak makkelijker om de sonde met 2 personen te verwisselen. De ene persoon brengt dan de sonde in, en de ander kan het kind aandacht geven. Het is belangrijk dat u zelf de rust en de tijd neemt voor het verwisselen. Het inbrengen van de sonde gaat ook makkelijker als uw kind niet huilt. Tijdens het huilen spannen de buikspieren zich aan, waardoor het inbrengen lastig en gevoelig kan zijn.

Reservesonde

Zorg ervoor dat u altijd een reservesonde in huis heeft. Als de sonde eruit is gevallen, moet u binnen 2 tot 4 uur een nieuwe sonde inbrengen.

Valt de sonde binnen 6 weken na het plaatsen eruit? Dan mag alleen de chirurg de sonde terug inbrengen. Ga met de reservesonde naar de spoedeisende hulp (SEH) van het Erasmus MC.

Heeft u geen reservesonde meer? Breng dan de oude sonde opnieuw in. Plak de sonde met een pleister vast. Laat de sonde er nooit langer dan 2-4 uur uit. Ook niet als uw kind op dat moment geen sondevoeding hoeft. Als er geen sonde inzit, kan het gaatje in de buik weer dicht gaan.

Contact

Wanneer contact opnemen?

Neem in deze gevallen contact met behandeld specialist van uw kind op:
  • Als de sonde eruit valt en u nog niet geleerd heeft hoe u een nieuwe sonde moet inbrengen. Let op: de eerste 6 weken na de operatie mag u nooit zelf de sonde inbrengen. Alleen de chirurg mag dit doen.
  • Als het niet lukt om de sonde in te brengen.
  • Als alle 3 de knoopjes los hebben gelaten. Plak in dit geval de sonde goed vast en neem contact op.
  • Als er maar 1 of 2 knoopjes hebben losgelaten, hoeft u geen contact op te nemen.
Contact met de verpleegkundig consulent WIS:
  • Als de huid rondom de sonde rood en gezwollen is. En als barrièrecrème niet helpt.
  • Als er vocht of pus uit de insteekopening blijft komen.
  • Als uw kind last heeft van (buik)pijn rond de sonde.
  • Als er ‘wild vlees’ groeit naast de insteekopening. Dit ziet er vaak uit als kleine bolletjes van huid.
  • Als er andere klachten zijn die met de sonde te maken kunnen hebben.

Contactgegevens

Heeft u nog vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met de verpleegkundig consulent WIS:
  • Telefoonnummer: (010) 703 61 17
  • E-mail: wiskids@erasmusmc.nl
  • Bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.00 - 16.00 uur.
Behandelend specialist van uw kind:
  • Telefoonnummer: (010) 704 0 704
  • Bereikbaar buiten kantooruren en bij spoed.