Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Inwendige bestraling van het hoofd- halsgebied

Radiotherapie

Download PDF
Bij inwendige bestraling krijgt u straling toegediend via een kleine stralingsbron dicht bij of in de tumor. Hierdoor kunnen we omliggende organen veel beter sparen en krijgt de tumor een veel hogere dosis straling. U krijgt een behandeling met inwendige bestraling van het hoofd-halsgebied.


Over de behandeling


Wat we gaan doen


U krijgt een behandeling met inwendige bestraling van het hoofd-halsgebied. Voor deze behandeling wordt u opgenomen.

Wat is het?

Een ander woord voor inwendige bestraling is brachytherapie. Het woord brachytherapie komt van het Griekse woord brachy: dichtbij, en het Griekse woord therapie: behandeling. Hier betekent het: het plaatsen van een kleine radioactieve bron in of vlak bij het tumorweefsel.

Wat is het doel?

Het doel van de inwendige bestraling is het doen verdwijnen van de tumor.

Verloop van de behandeling


De behandeling begint op de dag na opname in het ziekenhuis.

Katheters plaatsen

De dag nadat u op de verpleegafdeling bent opgenomen, worden in de operatiekamer tussen de twee en acht dunne flexibele buisjes (katheters) bij u ingebracht op de plaats van de tumor. Voorbeelden van mogelijke implantaties zijn: lip, tong, wang, zachte verhemelte, neus of keelamandelregio.

Narcose
Voor het inbrengen van de buisjes krijgt u algehele narcose. Soms wordt dit gecombineerd met een uitgebreidere operatie. Uw behandelend arts heeft u hierover geïnformeerd. De buisjes steken na de operatie door de huid naar buiten. Door de buisjes wordt later de radioactieve bron voor de inwendige bestraling ingebracht.

Berekeningen
Nadat de buisjes zijn geplaatst, maken we röntgenfoto’s of een CT-scan om te zien of de buisjes goed zitten. Ook kunnen we dan de voor de bestraling noodzakelijke berekeningen maken.
Bestraling: wanneer, hoe vaak en hoe lang?
Meestal krijgt u de eerste inwendige bestraling nog dezelfde dag of de dag erna. De bestraling duurt ongeveer 10 minuten. U krijgt twee keer per dag een bestraling met minimaal zes uur tussenpauze. De bestralingen zijn altijd op doordeweekse dagen.

De bestraling

Van de bestraling voelt u niets. Voor elke inwendige bestraling worden de katheters die bij u zijn ingebracht, via verlengsnoertjes aangesloten op het bestralingsapparaat. Tijdens de behandeling bent u alleen in de kamer. Er is een videocamera aanwezig, zodat de medewerkers u kunnen zien. Zo nodig kunnen zij de bestraling onderbreken. Zodra de bestralingstijd voorbij is, gaat de radioactieve bron automatisch terug in de kluis van het bestralingsapparaat en worden de verlengsnoertjes losgekoppeld. Vanaf dat moment is er geen straling meer in uw lichaam en ook niet in de kamer. Na de bestraling gaat u weer terug naar de verpleegafdeling.

Laatste bestraling
Op de dag van de laatste bestraling worden de buisjes en de eventuele maagsonde verwijderd. Dit gebeurt op de verpleeg- of operatieafdeling. Uw behandelend arts bespreekt met u wanneer u naar huis mag.

Bijwerkingen en complicaties


Tijdens de behandeling

  • Eten en drinken kan tijdens de behandeling moeilijk zijn. U krijgt aangepaste voeding als dit nodig is. Mogelijk krijgt u tijdelijk voeding door een slangetje dat via uw neus en slokdarm in uw maag uitkomt. Dit heet een maagsonde.
  • De mondverzorging kan tijdelijk lastig zijn, vooral wanneer de bestraling in de mondholte plaatsvindt.
  • Als u pijnklachten heeft, kunt u dit laten weten aan de verpleegkundige. Als u wilt, krijgt u pijnstilling.

Na de behandeling thuis


Eén tot twee weken na de laatste bestraling treedt er een ontsteking op van het slijmvlies in het bestraalde gebied. Het slijmvlies wordt rood en pijnlijk.

Bijbehorende klachten zijn:
  • keelpijn;
  • problemen met slikken;
  • problemen met eten;
  • pijnlijke en rode huid.
Deze bijwerkingen zijn niet te voorkomen, maar wel te verlichten met behulp van medicijnen en adviezen. Uw behandelend arts bespreekt dit met u. In de loop van vier tot zes weken nemen de klachten geleidelijk af. Als de klachten erger worden en u zich zorgen maakt, kunt u altijd contact opnemen met uw behandelend arts.

Contact


Wanneer u nog vragen heeft over de behandeling, stelt u deze dan gerust aan uw behandelend arts, de verpleegkundige of de radiotherapeutisch laborant.