Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Cystoscopie

In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten om een inwendig onderzoek te laten doen van de plasbuis en de blaas: een cystoscopie. Deze informatie geeft u inzicht in wat het doel van het onderzoek is en wat u tijdens dit onderzoek kunt verwachten.

Download PDF

Doel van het onderzoek


Een cystoscopie is een inwendig onderzoek van de plasbuis en de blaas. Als er een vermoeden bestaat dat er een afwijking is in de plasbuis en/of de blaas, zoals bij plasproblemen, prostaatklachten of bloedverlies bij de urine, dan kan een cystoscopie bijdragen aan een diagnose en/of een behandelvoorstel.

Dag van behandeling

De verpleegkundige haalt u op in het wachtgebied. Wij zullen u vragen om voorafgaand aan het onderzoek te plassen, als dat lukt. De urine wordt opgevangen en nagekeken op mogelijke verontreiniging. Mocht u een urineweginfectie hebben, dan kan het onderzoek mogelijk niet doorgaan. Als u zelf katheteriseert, dan verzoeken wij u om uw eigen materialen mee te nemen. De behandelkamer is toegankelijk voor rolstoelen en er is een aparte omkleedruimte aanwezig. Als u wilt, dan kan de verpleegkundige of doktersassistent u helpen bij het uitkleden. Indien u in een rolstoel komt, dan is een tillift aanwezig. Een eventuele begeleider kan bij u blijven. Na het uitkleden vragen we u om in de speciale stoel plaats te nemen. Deze stoel heeft beensteunen waar u uw benen in kunt leggen. De benen worden dan gespreid. De verpleegkundige of doktersassistent reinigt de plasbuis met een gaasje en wat water. Zodra u in de stoel heeft plaats genomen, wordt er een verdovende gel in de plasbuis gespoten. Dit kan soms een branderig gevoel geven.

Behandeling


De arts of verpleegkundig-specialist brengt bij u een flexibel buisje met een camera in via de plasbuis. Dit is meestal geen pijnlijke handeling. Bij de man kan het soms wat moeilijker gaan vanwege het passeren van het gebied bij de prostaat. Tijdens het inbrengen van het buisje, voelt u mogelijk wat vloeistof in de plasbuis en/of blaas lopen. Dit is een vloeistof om de blaas tijdens het onderzoek te vullen. De blaas zal zich zo beter ontplooien en daardoor kan er beter naar de blaas gekeken worden. Zodra de camera in de blaas is, wordt er in de blaas gekeken naar eventuele afwijkingen. Er kunnen foto’s gemaakt worden van de blaas en, en indien nodig, kunnen er kleine 'hapjes' genomen worden uit de blaaswand. Dit kunt u ervaren als een klein prikje. U kunt via een tv -scherm meekijken als u dat wenst. Mocht u aandrang krijgen om te plassen dan kunt u dat aangeven. De specialist vertelt u wanneer het onderzoek klaar is en zal het buisje rustig verwijderen. Indien van toepassing, kan de blaas op verzoek geleegd worden. Het onderzoek duurt ongeveer 5-10 minuten.

Nazorg


Uw blaas is mogelijk gevuld met vloeistof. U kunt dit op het toilet uitplassen. Mocht dat niet lukken, dan is het mogelijk dat de blaas geleegd wordt met behulp van een katheter. Indien u dit altijd zelf doet, dan kunt u dat nu ook zelf doen. U krijgt de gelegenheid om u zelf te verzorgen in de omkleedruimte. Na afloop bespreekt de specialist de bevindingen met u en het eventuele vervolg.

Bijwerkingen


U kunt na het onderzoek soms een wat branderig gevoel hebben in de plasbuis en/of blaas. Bij sommige patiënten kunnen de klachten enkele dagen aanwezig blijven. Dit is niet verontrustend. In enkele gevallen treedt bloedverlies op via de plasbuis. Het is ook mogelijk dat uw urine na het onderzoek wat bloed bevat. De urine kleurt wat roze. Door goed te drinken verdwijnen de klachten vaak binnen enkele dagen. Wanneer u na het onderzoek langdurig klachten houdt, veel pijn krijgt of koorts ontwikkelt, of indien u aanmerkelijk moeilijker kunt plassen, neemt u dan contact op met uw behandelend arts.

Ziekte of verhindering


Als u door ziekte of een andere reden niet op uw afspraak kunt komen, neemt u dan zo snel mogelijk contact op met de polikliniek urologie, telefoon (010) 704 01 46.

Vragen

Deze folder geeft geen volledige informatie, maar dient ter ondersteuning van de informatiegegeven door uw arts. Heeft u nog vragen, stelt u ze gerust aan uw arts of verpleegkundige.