Geboorteplan

Om uzelf voor te bereiden op de bevalling, kunt u een geboorteplan schijven. Hierin schrijft u op welke wensen, ideeën of verwachtingen u heeft voor de bevalling. Meestal bespreken we uw geboorteplan als u 30 weken zwanger bent. U neemt uw plan dan mee naar de afspraak op de poli. Zo weten wij wat uw wensen zijn voor de bevalling. Staat er iets in uw geboorteplan dat medisch niet haalbaar is? Dan bespreken we met u waarom dat zo is. We zullen dan samen kijken welke manier wel mogelijk is.

Neem uw geboorteplan ook mee naar de bevalling. Zo kunnen alle zorgverleners lezen wat uw wensen zijn en wat voor u belangrijk is.

Door een geboorteplan te maken, kunt u in alle rust nadenken over hoe u zou kunnen bevallen. Door na te denken over de verschillende mogelijkheden, kunt u uitzoeken wat voor u belangrijk is.

Een bevalling is niet te plannen en loopt soms anders dan verwacht. De bevalling kan dus anders lopen dan hoe het in uw geboorteplan staat. Maar als de bevalling anders verloopt dan verwacht, kan het nog steeds een goede ervaring zijn.

Wie neemt u mee?

Er mogen 2 mensen bij u zijn tijdens de bevalling. Deze mensen mogen niet afwisselen, omdat dit te veel onrust op de afdeling geeft.

Welke zorgverleners zijn er bij de bevalling?

De zorgverleners die bij uw bevalling aanwezig zijn, komen die dag kennis met u maken.

Wij werken in diensten van 8 of 9 uur. Houd er daarom rekening mee dat u verschillende gezichten ziet tijdens uw bevalling.

De zorgverleners bij uw bevalling kunnen zijn:

• Arts-assistent of klinische verloskundige
• Verpleegkundige
• Coassistent of verpleegkundige in opleiding
• Gynaecoloog. U ziet de gynaecoloog niet altijd, maar hij/zij is wel altijd aanwezig en op de hoogte van uw bevalling en hoe het vordert.

We houden uw baby in de gaten met een hartfilmpje, het CTG. Het apparaat heeft 2 sensoren. De ene sensor meet de hartslag van de baby. De andere sensor meet uw weeën. De sensoren blijven meestal de hele bevalling zitten. Deze zitten met elastieken banden om uw buik. We noemen dit uitwendige registratie.

Soms lukt het niet om de baby goed in de gaten te houden met de uitwendige registratie. Dan kunnen we de baby ook inwendig registreren. Dit doen we altijd in overleg met u. We plaatsen dan een draadje op het hoofdje van de baby. Dit kan alleen als uw vliezen gebroken zijn. Als uw vliezen om dit moment nog niet gebroken zijn, zullen wij dit doen bij u.

We doen meestal elke 2 uur een inwendig onderzoek. Een inwendig onderzoek heet ook wel een vaginaal toucher (VT). Toucheren is aanraken of voelen. De verloskundige of arts-assistent voelt met twee vingers in uw vagina. We doen dit om te meten hoe ver de ontsluiting is.

We vragen altijd om uw toestemming voordat we u aanraken.

Het is belangrijk om te ontspannen tussen de weeën door. Er zijn verschillende manieren hoe u om kunt gaan met de pijn tijdens een bevalling. We noemen dit ook wel de weeën opvangen. U kunt vooraf nadenken hoe u de weeën op wilt vangen of welke opties u wilt proberen. Wat het beste werkt, is voor iedereen anders.

• Houdingen: u kunt verschillende houdingen proberen, of juist af te wisselen van houding.
• Skippybal: kunt u gebruiken om naast uw bed de weeën op te vangen.
• Standen van het bed: Het bed kunt u in verschillende standen zetten, om te liggen of tegenaan te leunen.
• Muziek: U kunt uw eigen muziek meenemen, bijvoorbeeld in een eigen afspeellijst met een speaker om het af te spelen.
• Massage: Massage kan ook helpen om met de pijn om te gaan, uw partner kan u masseren.
• Warme kruik: Warmte kan helpen om de pijn te verminderen. Op de afdeling hebben we alleen flesvormige ijzeren kruiken. Als u een zachte waterkruik wilt, kunt u deze zelf meenemen.

Medicatie

U kunt ook medicijnen krijgen tegen te pijn. Als u dit wilt kunt u dit vooraf aangeven bij ons, bijvoorbeeld door het in uw geboorteplan te schrijven. U kunt ook tijdens de bevalling aangeven dat u medicijnen tegen te pijn wilt. Welke mogelijkheden geschikt zijn, hangt ook af van hoe uw bevalling vordert.

U leest hier meer over in de folder Pijnbestrijding tijdens de bevalling.

Als u 10cm ontsluiting heeft, heeft u volledige ontsluiting. Als de baby genoeg is ingedaald en u persdrang heeft, kunt u starten met persen.

U kunt in bed in verschillende houdingen bevallen. Bijvoorbeeld liggend op uw rug, zij of half zittend.

In het Erasmus MC hebben we geen baarkruk en geen bevalbad.

Soms is het nodig dat we de bevalling versnellen, bijvoorbeeld als het niet goed gaat met u of de baby. We hebben dan een aantal mogelijkheden: knip, tangverlossing of vacuümverlossing. We zullen dit altijd aan u uitleggen.

In het uiterste geval is een keizersnede nodig.

Soms is het nodig dat we de baby halen met een keizersnede. Dit doen we alleen als er geen andere mogelijkheid is. Meestal krijgt u dan een ruggenprik. Uw partner mag dan mee naar de OK en bij de geboorte aanwezig zijn.

Heel soms krijgt u algehele verdoving bij een keizersnede. Uw partner wacht dan in de opvangruimte tot de baby is geboren. Deze ruimte is naast de OK. De verpleegkundige en kinderarts wachten ook in deze ruimte. Na de geboorte wordt de baby direct naar deze opvangruimte gebracht.

U leest hier meer over in de folder Keizersnede.

Als het goed gaat met u en uw baby, leggen we uw baby direct na de geboorte bij u op de borst. De baby blijft minstens een uur bij u liggen. Door dit huid op huid contact blijft uw baby warm. Ook bevordert het de hechting met uw baby en de borstvoeding. Pas na het eerste uur gaan we uw baby lichamelijk onderzoeken, meten, wegen en aankleden.

We geven uw baby ook vitamine K druppeltjes via de mond. Dit helpt bij de bloedstolling.

De navelstreng zit nog vast als we de baby op uw borst leggen. Dan loopt het bloed van de placenta naar de baby. We laten de navelstreng minimaal 3 minuten uitkloppen. Daarna mag hij worden doorgeknipt. Dit mag uw partner doen, of u zelf. Als jullie dit niet willen, doet de arts-assistent of verloskundige het.

Nadat uw baby is geboren en de navelstreng is doorgeknipt, moet uw placenta nog geboren worden. U krijgt hier nog een aantal (kleinere) persweeën. Soms duurt het even voordat de placenta geboren wordt. U kunt dan last krijgen van bloedverlies. We geven daarom een injectie of infuus met oxytocine. Dit is een stofje dat het lichaam ook zelf aanmaakt tijdens de bevalling, het zorgt voor de weeën.

Door de oxytocine wordt de placenta sneller geboren, en heeft u dus minder bloedverlies.

Soms heeft u na de bevalling hechtingen nodig, Bijvoorbeeld als u een knip heeft gehad, of als u een scheurtje heeft. We kunnen u hechten terwijl de baby bij u ligt. We verdoven de huid voordat we beginnen met hechten.

Soms weten we voor de geboorte dat uw baby extra zorg nodig heeft na de bevalling. Of opgenomen moet worden. Dit bespreken we met u tijdens uw afspraken voor de bevalling.

Borstvoeding

Wilt u borstvoeding geven? Dan helpen we u bij het aanleggen van de baby aan uw borst. We doen dit binnen het eerste uur na de geboorte. We begeleiden u ook met kolven als dat nodig is.

U leest hier meer over in de folder borstvoeding en Kolven van moedermelk.

Kunstvoeding

Als u geen borstvoeding wilt of kunt geven, krijgt uw baby kunstvoeding. We geven dit een uur na de geboorte. We gebruiken kunstvoeding van Nutricia. Neem uw eigen flesjes en speentjes hiervoor mee.

U leest hier meer over in de folder flesvoeding.

Als alles goed gaat met u en de baby, mag u enkele uren na de bevalling naar huis.

Thuis helpt de kraamzorg u. De kraamzorg moet u zelf vooraf regelen.

Geboortehuis Sophia

U kunt ook kiezen om na de bevalling naar het geboortehuis Sophia te gaan. Het geboortehuis is een andere organisatie dan het ziekenhuis. Het personeel van het ziekenhuis kan u daarom niets vertellen over de planning van de zorg in het geboortehuis. Het kan dus zijn dat u zich heeft aangemeld voor het geboortehuis, maar dat er op dat moment toch geen plek voor u is.

Nacontrole

6 weken na de bevalling is er een nacontrole. We overleggen met u of dit fysiek op de poli is, of telefonisch.

Hier kunt u opschrijven wat uw wensen, ideeën en verwachtingen van uw bevalling zijn.

Begeleiding en communicatie

Ontsluitingsperiode en weeën

Uitdrijvingsfase en persen

De geboorte en het eerste uur

Voeding

Overige wensen, ideeën en verwachtingen