Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Sorafenib

Geselecteerde behandeling met doelgerichte therapie

Binnenkort start u met een behandeling met doelgerichte therapie. Met deze informatie willen wij u zo goed mogelijk informeren over de behandeling die u in het Erasmus MC gaat krijgen. Tijdens de gesprekken met uw zorgverleners zult u ook veel informatie krijgen. Daarnaast kunt u deze folder ook zien als een hulpmiddel bij uw gesprekken met de zorgverleners.

Download PDF

Een voorlichtingsgesprek over doelgerichte therapie

Wat kunt u verwachten van het voorlichtingsgesprek?

De oncologieverpleegkundige zal u vragen wat u al weet over de behandeling en welke informatie u nog nodig heeft. Samen met de verpleegkundige stelt u vast welke onderwerpen in ieder geval worden besproken.

De oncologieverpleegkundige vertelt u:
  • welke behandeling u krijgt en hoe deze werkt
  • over bijwerkingen die kunnen optreden als gevolg van de behandeling
  • wat u kunt doen of wat het ziekenhuis kan doen aan de bijwerkingen
Aan het einde van het gesprek vat de verpleegkundige de belangrijkste informatie samen. U kunt dan aangeven of alles duidelijk is. De verpleegkundige controleert uw gemaakte vervolgafspraken, bijvoorbeeld over de start van de behandeling of een volgend bezoek aan de polikliniek.

Wat neemt u mee naar het gesprek

  • deze informatie (online op uw telefoon of op papier)
  • de medicijnen die de internist-oncoloog heeft voorgeschreven
Wij adviseren u iemand mee te nemen naar het gesprek (twee horen meer dan één).

Tijdens het voorlichtingsgesprek

Tijdens het gesprek worden de volgende dingen zeker besproken:
  • De naam van de kuur
  • de werking van de therapie
  • wijze van toedienen:
    • via tabletten of
    • via een infuus of
    • een combinatie van beide
  • Het toedieningsschema:
    • aantal kuren
    • duur van de kuur
    • om de hoeveel weken u een kuur krijgt
  • Als u medicijnen moet innemen:
    • hoe vaak per dag u medicijnen moet innemen
    • hoeveel dagen
    • mogelijke rustperiode
    • gebruik van medicijnen samen met voeding
    • gebruik medicijnen samen met andere medicijnen
    • wat te doen als u een dosering heeft gemist
    • en/of hoe lang u de tabletten moet slikken

Kruis aan wat u zelf nog wilt bespreken:

Ziet u dit op een webpagina? Dan kunt u de folder uitprinten door op de 'download PDF' knop te klikken.

  • Medische informatie over de doelgerichte therapie die ik krijg (bijvoorbeeld de werking in het lichaam).
  • Het doel van de behandeling.
  • De bijwerkingen die kunnen voorkomen bij deze behandeling.
  • Hoe waarschijnlijk is het dat ik bepaalde bijwerkingen krijg.
  • Wat kan de specialist of verpleegkundige doen om bijwerkingen te voorkomen of te verminderen.
  • Wat kan ik zelf aan de bijwerkingen doen.
  • Wanneer ik contact op moet nemen met het ziekenhuis.
  • Hoe moet ik contact opnemen met het ziekenhuis.
  • Wat zijn de praktische gevolgen van de behandeling voor mijn dagelijkse leven (bijvoorbeeld huishouden of hobby's).
  • Welke gevoelens kan de behandeling losmaken (bijvoorbeeld angst, somberheid, hoop, sneller emotioneel).
  • Hoe kan ik en mijn naasten (bijvoorbeeld partner, kinderen) met de ziekte en/of behandeling omgaan.
  • Wat mijn naasten kunnen doen om mij te (onder)steunen.
  • Wat de invloed is van de behandeling op seksualiteit.
  • Hoe ik in contact kan komen met lotgenoten.
  • Of ik thuis extra hulp nodig heb en hoe ik dat kan regelen.
  • Ondersteuning van maatschappelijk werk of een psycholoog.
  • De gang van zaken in het ziekenhuis.
  • Wat gebeurt er als ik afzie van de behandeling (twijfel over keuze, vooruitzichten, verdere begeleiding).
Schrijf op wat u nog meer wilt bespreken over de aangekruiste onderwerpen:







Contact

Wanneer u doelgerichte therapie krijgt, zijn er situaties waarin het belangrijk is dat u contact opneemt met het ziekenhuis. De oncologieverpleegkundige vertelt u welke situaties dit zijn.

  • Bij niet-spoedeisende klachten 010-7041948 (maandag t/m vrijdag tijdens telefonisch spreekuur van 8.00-16.00)
  • Bij spoedeisende klachten binnen kantoortijden 010-7041948 (maandag t/m vrijdag 8.00-16.00 uur)
  • Bij spoedeisende klachten buiten kantoortijden 06-33342086 (maandag t/m vrijdag van 16.00-8.00 uur, zaterdag, zondag en feestdagen)


Behandelschema voor sorafenib

Deze kuur bestaat uit één medicijn. Daarnaast kunnen nog enkele andere medicijnen voorgeschreven worden. Deze dienen als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om bijwerkingen te beperken.

Cytostatica/medicijnenDagWijze met toediening
1 t/m 28
SorafenibX Tabletten 2x per dag

De volgende kuur start in principe 4 weken na dag 1, als de bloeduitslagen goed zijn.

Neem de tabletten in met een half glas water op een lege maag.

Medicatie tegen misselijkheid

De doelgerichte therapie die u krijgt, hoort tot de medicatie die weinig tot geen misselijkheid veroorzaakt. Indien u toch misselijk wordt dient u contact op te nemen met uw behandelteam via het verpleegkundig spreekuur en/of kunt u de adviezen volgen die verderop in deze folder zijn beschreven.

Bijwerkingen

Naast de chemotherapie wordt tegenwoordig doelgerichte therapie (targeted therapy) bij de behandeling van kanker toegepast. Bij tumorcellen zijn er vaak veranderingen in het genetische materiaal (DNA) in de tumorcellen. Deze veranderingen zorgen ervoor dat bepaalde signalen in de cel ontregeld raken waardoor de cel onbeperkt gaat groeien en een kankercel wordt. Doelgerichte therapie is er op gericht om de signalen binnen de tumorcel weer te normaliseren waardoor de groei geremd wordt. Hoewel doelgerichte therapie gericht is op het beschadigen van de kankercellen, kan het helaas ook schade veroorzaken aan gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen optreden. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, terwijl anderen er weinig van merken. De ernst van de bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling.

De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk en verminderen geleidelijk na het stoppen van de therapie.

Vaak voorkomende bijwerkingen kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met:
  • Afweerreactie/ontstekingen
  • Beenmerg
  • Bloeddruk: hoge bloeddruk
  • Buikpijn
  • Darmen: diarree en/of verstopping
  • Gewicht; afvallen
  • Grieperig gevoel, spierpijn
  • Haar(verlies)
  • Hand-voetsyndroom
  • Hoofdpijn
  • Huid en nagels: droge huid en huiduitslag
  • Jeuk
  • Misselijkheid en braken
  • Vermoeidheid
Algemene bijwerkingen/ invloed op:
  • Psychische gevolgen
  • Zwangerschap, kans op aangeboren afwijkingen

Vaak voorkomende bijwerkingen en adviezen

Beenmerg

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt, rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (trombocyten). Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

Bloedarmoede
Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.
Uw behandeling kan een daling van het aantal rode bloedcellen veroorzaken. Rode bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof naar weefsel en organen.
Een tekort aan rode bloedcellen kan vermoeidheid, duizeligheid of futloosheid veroorzaken.
De bloedarmoede als gevolg van uw behandeling is tijdelijk: de aanmaak van rode bloedcellen herstelt zich spontaan. Bij ernstige klachten kan een bloedtransfusie nodig zijn.

Klachten kunnen zijn:
  • Kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
  • Het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • Bleekheid, lusteloosheid
  • Duizeligheid, hoofdpijn
  • Hartklachten of hartkloppingen
  • Koud gevoel, transpireren
Advies
U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelteam.

Daling van het aantal bloedplaatjes
Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:
  • Bloedneuzen duren langer.
  • Blauwe plekken of rode/paarse, speldenknopgrote plekjes op de huid (petechiën of puntbloedinkjes).
  • Bloedend tandvlees.
  • Bloed bij hoesten of braken.
  • Bloed bij urineren of ontlasting.
  • Bij vrouwen kan meer bloedverlies tijdens de menstruatie optreden.
  • Heel soms spontane bloedingen.
Advies
  • Indien u bloedverdunners gebruikt, moet u dit doorgeven aan uw behandelteam.
  • Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelteam.
  • Pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open.
  • Indien u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht.
  • Gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje).
  • Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte tandenborstel.
  • Neem de temperatuur met een oorthermometer.
  • Snuit uw neus zachtjes.
  • Draag handschoenen bij klussen of tuinieren.
Daling van witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed ontstaan. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Bij de meeste kuren zien we een daling van het aantal witte bloedcellen beginnend ongeveer 7 tot 10 dagen na de toediening. De periode van lage witte bloedcellen wordt ook wel de dipperiode genoemd. De duur hiervan wisselt. U kunt hier niets tegen doen. Als u te weinig witte bloedcellen heeft, dan bent u vatbaarder voor infecties. Ook kunnen infecties heftiger verlopen dan normaal. U kunt hier ernstig ziek van worden.

Indien u een infectie heeft, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
  • Lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger en/of koude rillingen.
  • Ziek gevoel, uitgeput, hoofdpijn.
  • Diarree en buikpijn.
  • Tekenen van infectie, zoals:
    • U heeft last van vaginale jeuk.
    • Toenemende en gekleurde vaginale afscheiding.
    • U heeft keelpijn of aften in de mond, u hoest, u heeft een verstopte neus.
    • U heeft een branderig gevoel bij het plassen, slecht ruikende urine.
    • Plaatselijke infectie zich uitend in roodheid, zwelling, pijn.
Advies
Maatregelen die u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
  • Als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur.
  • Als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelteam.
  • Zorg voor een goede lichaamshygiëne.
  • Controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen als roodheid, warmte, zwelling en pijn.
  • Verzorg uw mond goed.
  • Was regelmatig uw handen voor en na het eten en na het toiletbezoek.
  • Probeer vooral in de dipperiode uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; vermijd contact met volwassenen en kinderen die ziek zijn.
  • Let op voor kinderen met typische kinderziekten. U bent op dit moment vatbaarder om ook ziek te worden.
  • Ga niet zwemmen.
  • Vermijd contact met uitwerpselen van huisdieren.


Bloeddruk

De behandeling kan uw bloeddruk verhogen of juist verlagen.

Hoge bloeddruk

Een hoge bloeddruk voelt u meestal niet.
Is uw bloeddruk extreem hoog, dan kunt u de volgende klachten hebben:
  • hoofdpijn
  • kortademigheid
  • problemen met zien
  • duizeligheid
  • overmatig blozen
Advies
  • Heeft u één van bovengenoemde klachten? Neem dan contact op met uw behandelteam. Het behandelteam schrijft u medicijnen voor als dat nodig is. Ook zullen we uw bloeddruk regelmatig controleren.
  • Beperk zoutinname, maak gebruik van ongezouten (dieet-)halvarine of (dieet-)margarine op het brood. Beleg maximaal 2 boterhammen met licht gezouten vleeswaren per dag.
  • Voeg geen keukenzout of zeezout toe aan de maaltijden.


Buikpijn

Door de behandeling kunt u buikpijn krijgen. Dat kan variëren van pijn in de maagstreek tot pijn in de onderbuik.

Darmen

Door de behandeling kunt u last krijgen van uw darmen. Iedereen heeft een ander ontlastingspatroon. Het is belangrijk dat uw stoelgang regelmatig is en niet te veel afwijkt van het patroon dat u voor de behandeling had.

De behandeling die u krijgt kan de beweeglijkheid in uw darmen verminderen, waardoor de darmwerking vermindert. De behandeling kan ook inwerken op de cellen van uw darmen en zo een ontstekingsreactie veroorzaken. Hierdoor kunt u obstipatie of diarree krijgen.

Diarree

Diarree is een waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 4 keer per dag naar het toilet moet. Bij diarree is de opname van vocht en voedingsstoffen in uw darmen verstoord. Dat komt door irritatie van het slijmvlies van de darm en door een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Bij diarree worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.

Klachten kunnen zijn:
  • buikpijn/buikkrampen
  • vaak aandrang om het toilet te bezoeken
  • zachte tot vloeibare stoelgang, verlies van stoelgang
  • slijm of bloed bij de ontlasting
  • soms tekenen van uitdroging: dorstgevoel, een droge mond, een droge tong, een droge of gerimpelde huid en donkere urine
  • gewichtsverlies
Voedingsadvies bij diarree
  • Drink veel om het vochtverlies aan te vullen en uitdroging te voorkomen. Drink ongeveer 2 liter water per dag (16 kopjes of 10 bekers)
  • Drink veel water, thee, bouillon (vooral zout) en tomatensap. Zo vult u de tekorten aan, die diarree veroorzaakt.
  • Spreid de maaltijden over de dag (5-6 keer per dag) en sla geen maaltijden over.
  • Kauw goed.
  • Kies voor voedingsmiddelen met oplosbare vezels zoals witte rijst, wit brood, havermout, bananen, appelmoes of fruit in blik.
  • Schil en ontpit fruit. Eet geen druiven, abrikozen, perziken, pruimen, kiwi, ananas en gedroogd fruit.
  • Gebruik niet te veel suiker.
  • Probeer prikkelende of scherpe voeding te vermijden.
  • Eet geen grote maaltijden.
  • Eet geen vet.
  • Eet geen grove vezels, zoals donker roggebrood en grof volkorenbrood.
  • Eet geen gasvormende producten, zoals ui, knoflook, kool, prei.
  • Drink geen koolzuurhoudende drank (met prik), geen koffie en geen alcohol.
  • Eet eiwitrijk: vlees, vis, eieren, kaas en volle melkproducten.
Algemeen advies bij diarree
  • Het slijmvlies van de sluitspier kan geïrriteerd raken door de diarree; gebruik daarom zacht toiletpapier of een washandje. Zorg voor een goede lichaamshygiëne en breng een niet geparfumeerde zalf of vaseline aan ter hoogte van de sluitspier om de huid te beschermen.
  • Kijk regelmatig na of uw urine niet te donker is. Donkere urine kan op uitdroging wijzen.
  • Weeg u 1 keer per week om uw gewicht te volgen.
  • Bespreek met uw behandelteam of u medicatie mag nemen bij diarree.
  • Heeft u langer dan 24 uur hevige diarree (meer dan 4 keer per dag), overlegt u dan met uw behandelteam, zie het kopje Wanneer contact opnemen?


Verstopping (obstipatie)

Door uw behandeling kunt u last krijgen van verstopping (obstipatie). We spreken van obstipatie als u minder dan 3 keer per week stoelgang heeft. De medicijnen die u krijgt om misselijkheid tegen te gaan, kunnen verstopping veroorzaken.

Mogelijke andere oorzaken van verstopping zijn bedlegerigheid, te weinig eten en drinken, te weinig vezels in de voeding, te weinig beweging, slecht kunnen persen, bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld morfine) of een vernauwing in de darm door een tumor.

Ook het bewust (of onbewust) ophouden van ontlasting door een gebrek aan privacy, kan soms leiden tot obstipatie.

Klachten kunnen zijn:
  • harde en droge ontlasting
  • persen bij stoelgang
  • opgezette buik
  • buikpijn/ darmkrampen
  • minder vaak stoelgang dan u gewend bent
  • minder eetlust door een vol gevoel
Advies
  • Zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 10 bekers per dag.
  • Eet op regelmatige tijdstippen en sla vooral het ontbijt niet over.
  • Kies voor vezelrijke voeding: bruin brood, volkoren of meergranen producten.
  • Voeg extra zemelen toe aan melk, yoghurt, fruitsap.
  • Voeg extra vetstof toe op het brood of bij een warme maaltijd. Vetarme voeding kan constipatie bevorderen.
  • Eet voldoende fruit (sinaasappelen, pruimen, vijgen, peren).
  • Beweeg voldoende, want beweging bevordert de darmwerking. Blijf zo weinig mogelijk in bed als uw toestand dit toelaat.
  • Stel de drang om naar het toilet te gaan nooit uit.
  • Neem voldoende tijd voor de ontlasting.
  • Zo nodig kan uw behandelteam medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen.
Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandelteam:
  • Heeft u langer dan drie dagen geen ontlasting gehad.
  • Als u hevige buikkrampen heeft.


Gewicht

Door de behandeling kunt u lichter worden (gewichtsafname).

Afvallen

Tijdens de behandeling kunt u gewicht verliezen. Afvallen kan het gevolg zijn van:
  • Een pijnlijke mond (ontstekingen van mondslijmvlies) waardoor eten moeilijker wordt.
  • Sterk verminderde eetlust, door misselijkheid of veranderde reuk- en smaak.
  • Maagdarmproblemen: buikpijn, verstopping, diarree of vertraagde maagontlediging (uw eten verteert slecht of kan niet goed door de maag passeren).
  • Eten niet binnen kunnen houden door braken.
  • De ziekte zelf.
Advies
Overleg met uw behandelteam welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u:
  • Neem eten wat u lekker vindt en waarvan u kunt genieten. Want het genot van eten en drinken is minstens zo belangrijk.
  • Drink voldoende: minstens 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 10 bekers; Neem dranken die calorieën bevatten.
  • Gebruik volle producten, zoals volle melk, volle yoghurt, smoothies.
  • Neem niet ineens grote maaltijden, maar vaak kleine en voedzame beetjes.
U kunt met uw behandelteam bespreken of een doorverwijzing naar een diëtist voor u nuttig is.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

Haar(verlies)

Door de behandeling kan uw haar uitvallen.
Meestal begint de haaruitval wat later tijdens de behandeling. Een machtiging voor een pruik krijgt u op de poli of op de afdeling als u wordt opgenomen.

Door haaruitval kunt u een gevoelige of pijnlijke hoofdhuid krijgen. Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen.

De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de behandeling weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
De kans dat uw haar uitvalt is bij deze behandeling minder dan 10%.

Advies
  • Als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen.
  • Een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik.
  • Vraag om advies voordat uw haar dunner wordt. Dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent.
  • Uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten.
  • Synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
  • De kosten voor een pruik of haarstukje worden (deels) vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
  • Wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
  • Zie ook de website www.lookgoodfeelbetter.nl, www.geefhaareenkans.nl en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou).


Haarveranderingen

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat uw haar verandert. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden en/of gaan krullen. Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden. Zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.

Advies
Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen:
  • Verzorg het haar voorzichtig.
  • Gebruik een milde shampoo.
  • Droog het haar voorzichtig, föhn niet te heet en niet te vaak.
  • Laat geen permanent zetten.
  • Verf het haar niet.
  • Soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen.
  • Ga voor meer informatie naar de website www.lookgoodfeelbetter.nl.


Hand-voetsyndroom

Tijdens de behandeling kunt u last krijgen van het hand-voet syndroom. Handen en voeten zijn dan pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of dood aanvoelen. Ook kan de huid schilferen en kunnen er zweren, kloven of blaren op de huid ontstaan.

Bij de meeste mensen zijn de klachten mild en verdwijnen deze binnen 1 of 2 twee weken. Zijn de klachten ernstiger? Dan zijn medicijnen nodig.

Advies
Voor het voorkomen of verzorgen van huidproblemen op uw handen of voeten:
  • Gebruik 4 x per dag bodylotion of vette handcrème of 2 x per dag 10% ureum-zalf.
  • Vermijd knellende schoenen.
  • Neem contact op met het behandelteam als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen. Soms is het nodig om de dosis van het medicijn aan te passen, zodat de bijwerkingen verminderen.


Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan samengaan met overgevoeligheid voor licht en geluid.

Advies
Overleg met uw behandelteam welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.
  • Vermijd een prikkelende omgeving: zorg voor een rustige ruimte, eventueel donker.
  • Probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten.
  • Overleg met uw behandelteam over het gebruik van pijnstillers.


Huid en nagels

Door de behandeling kan de huid als ook de nagels geïrriteerd raken.

Droge huid en nagels

Door de behandeling kan de huid droog en/of schilferig worden. De huid is kwetsbaar, omdat de behandeling ervoor zorgt dat er minder huidcellen worden aangemaakt.

Klachten kunnen zijn:
  • overgevoeligheid voor zonlicht
  • roodheid
  • jeuk
Door de behandeling kan ook de groei van de nagels worden vertraagd of verstoord. De nagels kunnen daardoor:
  • minder hard groeien
  • splijten, breken of loslaten
  • droger, brozer of zachter worden
  • witte lijnen krijgen
Soms ontstaat er een ontsteking aan de nagelrand of een ontsteking onder de nagel. Neen dan contact op met het behandelteam. De reactie van huid en nagels doet zich voor tijdens de behandeling. De veranderingen ontstaan heel geleidelijk en verdwijnen meestal ook weer langzaam nadat de behandeling gestopt is.

Advies huid
  • Gebruik bij voorkeur geen zeep tijdens het douchen of baden.
  • Gebruik bij voorkeur lauwwarm water.
  • Gebruik een beetje amandelolie in het badwater om uw huid soepel te houden. Soms is een medicinale badolie nodig. Uw behandelteam kan u hierover informeren.
  • Vermijd producten op alcoholbasis.
  • Gebruik ongeparfumeerde bodylotion of crèmes op waterbasis (hydraterend), bijvoorbeeld lanette en cetamacrogol met vaseline.
  • Probeer felle zon te vermijden.
  • Gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (20 of hoger).
  • Gebruik tegen de jeuk een koelzalf of mentholpoeder.
Advies nagels
  • Scheur gebroken of gescheurde nagels niet af, maar gebruik een vijltje of nagelschaartje.
  • Bij vijlen is ‘eenrichtingsverkeer' beter dan heen-en-weer vijlen. De kans op scheurtjes is dan kleiner.
  • Knip teennagels niet te kort en knip de nagels recht af.
  • Gebruik bij voorkeur een nageltang.
  • Kunstnagels mogen, maar het is beter om ze niet regelmatig te gebruiken; ze kunnen uw nagels beschadigen en de lijm en remover die u nodig heeft, zijn niet goed voor uw nagels;
  • Gebruik nagelverharder, beschermende nagellak of pleisters.
  • Als u veel problemen met de nagels heeft, overleg dan met uw behandelteam over het inschakelen van een manicure en/of pedicure gespecialiseerd in de oncologie. Voor pedicures bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.


Huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag als u last heeft van roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes op uw huid. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag lijkt op de huiduitslag, die u heeft na het aanraken van een brandnetel.

Klachten kunnen zijn:
  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van netelroos)
Advies
  • Huidreacties kunnen verergeren door zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrandcrème.
  • Bij sommige medicijnen kunt u al verbranden door indirect zonlicht. Dit is zonlicht achter glas.
    • Bedek uw armen en benen
    • Ga niet achter het glas in de zon zitten
  • Verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. De middelen zijn zonder recept verkrijgbaar.
    • Crèmes voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
    • Crèmes voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • Mentholgel kan de huid verkoeling geven.
  • Bescherm uw lippen met lippenbalsem met UV filter.


Jeuk

Door de behandeling kunt u jeuk krijgen. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:
  • roodheid
  • uitslag van de huid
  • onrustig gevoel
  • slecht slapen
Advies
  • Probeer niet te krabben; concentreer op iets anders.
  • Knip uw nagels heel kort en houd ze schoon.
  • Jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden.
  • Verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. De middelen zijn zonder recept verkrijgbaar.
    • Crèmes voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
    • Crèmes voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline.
  • Mentholgel kan de huid verkoelen.


Misselijkheid en braken

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en braken. Afhankelijk van de soort therapie krijgt u medicijnen om misselijkheid en braken te verminderen. De klachten verschillen sterk van persoon tot persoon.

U kunt de volgende klachten krijgen:
  • oprispingen
  • kokhalzen en braken
  • weinig of geen eetlust
  • zwaar of opgeblazen gevoel in de maag
Advies
  • Neem uw voorgeschreven medicatie stipt in. Zo kunt u de misselijkheid voorkomen.
  • Zorg voor goede mond hygiëne zoals tanden poetsen na iedere maaltijd, maak gebruik van een zachte tandenborstel en tandpasta met fluoride.
  • Zorg voor een fris gevoel in de mond: bv kauwgom of pepermunt.
  • Eet traag en kauw goed.
  • Eet waar u zin in heeft.
  • Eet wanneer de misselijkheid het minst is.
  • Stop met eten als uw misselijkheid erger wordt en probeer het op een later tijdstip.
  • Zorg voor voldoende frisse lucht.
  • Zorg voor afleiding.
Voedingsadvies
  • Eet vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te voorkomen door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker, beschuit of een schaaltje yoghurt.
  • Ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas.
  • Pas de maaltijden aan, neem kleinere porties per dag.
  • Probeer genoeg te drinken. Als u te weinig drinkt en te veel vocht verliest door het braken moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Te weinig drinken kan het gevoel van misselijkheid erger maken.
  • Probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven.
  • Probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn.
  • Combineer geen koude en warme gerechten tijdens een maaltijd.
Belangrijk
  • Drink niet vlak voor of vlak na de maaltijd. Drink pas 30 minuten tot een uur na de maaltijd.
  • Vermijd sterke geuren die uw misselijkheid kunnen verergeren: etensgeuren, kruiden, specerijen, parfums, bloemengeuren of schoonmaakmiddelen.
  • Ga niet onmiddellijk na de maaltijd liggen: een halfzittende houding is beter.
(Kijk voor meer informatie op: www.voedingenkankerinfo.nl).

Vermoeidheid

Door de behandeling kunt u vermoeid worden. De meest voorkomende klachten zijn:
  • voortdurend een gevoel van algemene zwakte en psychische uitputting
  • concentratieproblemen
  • lichamelijke en/of geestelijke inspanning kost meer moeite
  • een (groot) gebrek aan energie, u denkt niets meer te kunnen
  • prikkelbaarheid
  • emotionele labiliteit, stemmingswisselingen
  • gebrek aan aandacht voor de omgeving
  • slaperigheid en lusteloosheid
  • geheugenproblemen
De vermoeidheidsklachten kunnen na de behandeling nog lang aanhouden. Soms enkele maanden, soms zelfs jaren. De vermoeidheid kan veroorzaakt worden door lichamelijke, psychische en emotionele omstandigheden.

Advies
  • Beweeg zoveel mogelijk, want als u minder doet, gaat uw conditie achteruit.
  • Overweeg te sporten met een fysiotherapeut die gespecialiseerd is in oncologie.
  • Als u graag zwemt, overleg dat dan met uw behandelteam. Zij kunnen u vertellen of u mag gaan zwemmen of niet.
  • Overweeg om gebruik te maken van mindfulness of yoga.
  • Uw energie is kostbaar, ga er zorgvuldig mee om. Plan niet teveel activiteiten op één dag. Verdeel dingen die u wilt doen over de week.
  • Bepaal zelf waaraan u energie wilt besteden. Wissel dingen die u móet doen af met leuke dingen waar u energie van krijgt.
  • Wees duidelijk over wat u wel en niet kunt en wilt doen, stel daarin uw grenzen.
  • Vraag zo nodig hulp van familie of vrienden of schakel de thuiszorg in.
  • Zorg dat u genoeg uren kunt slapen, houd u aan vaste tijden om naar bed te gaan en op te staan. Probeer op vaste tijden op te staan en naar bed te gaan, ook in het weekend.
  • Neem tijd voor leuke en ontspannende dingen.
  • Eet gezond en eiwitrijk, dit is belangrijk voor een goede conditie.
  • Drink liever geen alcohol.
Zie ook de website www.kanker.nl voor meer informatie over vermoeidheid.
Raadpleeg de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met klachten van vermoeidheid.
Fysiotherapeut (Oncologie-) - IKNL | Verwijsgids Kanker

Algemene bijwerkingen/invloed op

Psychische gevolgen

De diagnose kanker zorgt bij veel mensen voor gevoelens van angst en onzekerheid. Maar ook de medicijnen kunnen soms psychische reacties geven.
Klachten kunnen zijn:
  • verwardheid
  • angst
  • onrust
  • depressieve gevoelens
  • stemmingswisselingen
  • snel geïrriteerd zijn
Advies
Loop vrijblijvend binnen bij de PATIO (Patientinformatiecentrum Oncologie). Dit is een plek in het Erasmus MC voor iedereen die met kanker te maken krijgt, voor zowel patiënten
als naasten.

Wat?
  • Ontspannen: met een kopje koffie of thee. Bladeren door een tijdschrift aan de leestafel. Of meedoen aan een workshop, zoals bloemschikken of mozaïeken.
  • Ontmoeten: lotgenoten ontmoeten of een praatje maken.
  • Ontdekken: op zoek gaan naar betrouwbare informatie. Een gastvrouw kan u hierbij helpen. Aanwezig zijn bij een themabijeenkomst.
  • Ontzorgen: de juiste zorg of ondersteuning vinden met hulp van een ondersteuningsconsulent.
Waar en wanneer?
Locatie: Erasmus MC, Zimmermanweg
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur – 17.00 uur. U kunt gewoon binnenlopen. Er zijn geen kosten aan verbonden.

PATIO aan bed: voor klinische patiënten
Muziektherapie of kunstzinnige therapie volgen. Meedoen aan creatieve activiteiten. Een laptop, spelcomputer, e-reader of tijdschrift lenen. Een praatje maken met een vrijwilliger.

Meer informatie
Kijk voor alle mogelijkheden en activiteiten op: www.erasmusmcpatio.nl
Meer informatie leest u ook in de patiëntenfolder van PATIO.

Advies
  • Op het internet bestaan veel van pagina’s over kanker. Maar niet elke pagina heeft de juiste informatie. Ons advies is dan ook om zoveel mogelijk gebruik te maken van pagina’s van officiële instituten. Op deze pagina’s is de informatie het meest betrouwbaar.
  • Meer informatie over patiëntenverenigingen, alternatieve geneeswijzen, vakantiemogelijkheden, voeding en klachtenmogelijkheden kunt u vinden bij de PATIO.


Zwangerschap, kans op aangeboren afwijkingen

De behandeling met oncologische middelen kan schadelijk zijn voor het erfelijk materiaal van voortplantingscellen (eicellen en sperma). Tijdens de behandeling moet u een zwangerschap voorkomen; overleg met uw behandelteam. Het is beter dat uw lichaam na de behandeling eerst goed herstelt voordat u zwanger wordt.

Advies
  • Vrouwen die zwanger kunnen worden, wordt aangeraden om effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens de behandeling en gedurende ten minste 15 dagen na het stoppen van de behandeling met Sorafenib.
  • Mocht u onverhoopt toch zwanger raken, geef dit dan onmiddellijk door aan uw behandelteam. Dit is van groot belang voor het vaststellen/ aanpassen van de (vervolg)behandeling.

Extra info veilig omgaan met uitscheidingsproducten

U hoeft tijdens en gedurende de therapie geen beschermende maatregelen te treffen.

Praktische informatie

Medicijnen
  • Geef aan uw behandelteam door welke medicijnen u gebruikt.
  • Geef niet alleen eenvoudige medicijnen door die u gebruikt zoals aspirine, paracetamol, maar ook de door u gebruikte voedingssupplementen, visoliecapsules, vitamines of homeopathische- en kruidengeneesmiddelen.
  • Geef toestemming aan uw eigen apotheek om uw medicijndossier open te zetten via het Landelijk Schakelpunt, zodat het dossier beschikbaar is. Zo kunnen we uw dossier inzien als dat nodig is voor uw behandeling.


Voeding en advies
  • Soms is het eten of drinken van vette vis, grapefruit(sap) of grapefruitkruisingen (o.a. pomelo, mineola), niet toegestaan. Bespreek dit met uw behandelteam. https://www.voedingenkankerinfo.nl/mag-ik-vis-eten-en-visolie-gebruiken-bij-chemotherapie/
  • Als u een bepaald dieet volgt of wilt volgen, is het belangrijk dat u in goede conditie bent en op gewicht blijft. Ook tijdens uw eventuele opname is het meestal mogelijk om het door u gewenste dieet te volgen (binnen de mogelijkheden van de keuken). U kunt dit bespreken met de verpleegkundige of zorgassistente.


Alcohol en doelgerichte therapie
  • Het drinken van alcohol tijdens een behandeling is niet in alle situaties 'verboden'. Drink altijd met mate en houd er rekening mee dat alles wat u drinkt anders kan smaken en anders kan 'vallen'.
  • Vraag uw behandelteam of er in uw situatie een reden is om helemaal geen alcohol te drinken.


Andere zorgverleners
  • Uw huisarts wordt door uw behandelteam geïnformeerd. We adviseren u om ook zelf contact op te nemen met uw huisarts.
  • Als u een oproep krijgt voor een griep/covid prik of andere vaccinatie, bv pneumococcen, adviseren we u om deze te gaan halen. We krijgen vaak de vraag wanneer de griep/covid prik gehaald moet worden tijdens de behandeling met chemotherapie of radiotherapie. Het is gebleken dat het niet uitmaakt op welk moment u tijdens de behandeling de vaccinatie krijgt.
Let op:
    • Patiënten die het afgelopen jaar een stamceltransplantatie hebben ondergaan moeten eerst met hun behandelend Hematoloog overleggen of ze gevaccineerd mogen worden.
    • Patiënten die deelnemen aan een studie moeten ook eerst overleggen met hun behandelteam.
    • Patiënten die volgens reisadvies het gele koorts vaccin moeten krijgen, moeten eerst overleggen met hun behandelteam.
  • Zorg voor aanvang van uw behandeling dat uw gebit gecontroleerd is en dat eventuele behandelingen aan het gebit zijn gedaan


Autorijden
  • Sommige medicijnen kunnen uw rijvaardigheid beïnvloeden, bijvoorbeeld clemastine. Clemastine is een middel dat de rijvaardigheid beïnvloed. Het is een middel om een allergische reactie op medicatie te voorkomen of te bestrijden (antihistaminicum). Het gebruik van clemastine kan voor slaperigheid en/of duizeligheid zorgen en heeft een ernstige en gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid. Daarom is het wettelijk verboden om de eerste 24 uur na toediening auto te rijden.
  • Vraag bij twijfel om advies bij het behandelteam.


Vervoersregeling
  • In de basisverzekering is een regeling opgenomen voor vergoeding van vervoer.
  • Neem contact op met uw zorgverzekeraar om te vragen hoe u deze vergoeding aan kunt vragen.
  • U kunt gebruik maken van eigen vervoer of taxivervoer.


Werken
  • Blijft u doorwerken of stopt u (tijdelijk)? Het is belangrijk om goed met uw werkgever of opdrachtgevers te overleggen en in contact te blijven met collega’s.
  • Neem contact op met de bedrijfsarts.
  • Zie hiervoor de website: https://nfk.nl/kanker-en-werk/werken-met-of-na-kanker


Zwemmen en saunabezoek
  • U kunt tijdens zwembad- en saunabezoek meer last hebben van de warmte dan u gewend bent, waardoor uw bloeddruk zakt.
  • We adviseren u terughoudend te zijn in bezoek van sauna en zwembad tijdens de dipperiode, omdat uw weerstand lager is.

Disclaimer

De informatie in deze folder is zorgvuldig samengesteld en is gebaseerd op de teksten die te vinden zijn op www.bijwerkingenbijkanker.nl. Middelen bij kwaadaardige aandoeningen zijn doorgaans sterk werkzame geneesmiddelen die veel bijwerkingen kunnen veroorzaken. Het optreden van bijwerkingen is onder andere afhankelijk van de dosering, de duur van de behandeling, de combinatie met andere geneesmiddelen, het onderliggend ziektebeeld en eventueel aanwezige orgaanfunctiestoornissen. Daarnaast is er een verschil in het optreden van bijwerkingen tussen verschillende patiënten. Bijwerkingen kunnen onmiddellijk na het toedienen, maar ook veel later optreden.

Ondanks de onvoorspelbaarheid van het optreden en de ernst van bijwerkingen hebben we ernaar gestreefd veel gerapporteerde bijwerkingen in het systeem op te nemen. Op de informatie voor de patiënt zijn slechts de bijwerkingen gemeld die bij meer dan 10% van de patiënten voorkomen.

Auteursrecht

De informatie op deze site mag worden gebruikt, op voorwaarde dat de bron vermeld wordt.
Referenties naar deze website:


Wanneer contact opnemen?

Matige en niet-spoedeisende klachtenErnstige en spoedeisende klachten
Graag contact opnemen bij de volgende klachten:
  • Als u langer dan 3 dagen geen ontlasting heeft
    3 tot 4 keer per dag diarree
  • Meer dan 2 keer per dag braken a Pijn of branderig gevoel bij het plassen
    Duizeligheid of ernstige moeheid, waarbij u meer dan de helft van de dag op bed/bank ligt
  • Pijn in de mond, waardoor u problemen of pijn heeft met slikken
  • Temperatuur van 38.0 – 38.4 °C en u zich niet lekker voelt
  • Jeuk en / of huiduitslag
  • Pijnklachten die niet onder controle zijn met de huidige pijnstilling
  • Als u niet zeker weet of de klachten die u heeft ‘normaal’ zijn
Bellen bij niet spoedeisende klachten
Maandag t/m vrijdag tijdens telefonische spreekuren van 8.00-16.00 uur.
010 - 704 19 48

Indien u acuut hulp nodig heeft belt u dan met spoednummer huisarts of 112

Graag contact opnemen bij de volgende klachten:

  • Koorts (temperatuur boven 38,5°C) a Koude rillingen
    Bij ernstig aanhoudend braken (meer dan 5 keer per dag)
  • Ernstige (water) dunne ontlasting (meer dan 4 keer per dag)
  • Bloed in urine of ontlasting
  • Bloedneuzen
  • Bij blauwe plekken zonder dat u zich heeft gestoten
  • Plotselinge veranderingen in conditie, kortademigheid, hoofdpijn, uitvalverschijnselen of als u het niet vertrouwt
Bellen bij spoedeisende klachten
Binnen kantooruren
(maandag t/m vrijdag van 8.00-16.00 uur).
010 - 704 19 48

Buiten kantooruren (16.00-8.00 uur) zaterdag, zondag en feestdagen.
06 - 33 34 20 86