Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Talazoparib

Gerichte behandeling met PARP-remmer

Binnenkort start u met een behandeling met een PARP-remmer (talazoparib). Met deze informatie willen wij u zo goed mogelijk informeren over de behandeling die u in het Erasmus MC gaat krijgen. Tijdens de gesprekken met uw zorgverleners zult u ook veel informatie krijgen. Daarnaast kunt u deze folder ook zien als een hulpmiddel bij uw gesprekken met zorgverleners.

Download PDF

Een voorlichtingsgesprek over PARP-remmers

Wat kunt u verwachten van het voorlichtingsgesprek?

De oncologieverpleegkundige zal u vragen wat u al weet over de behandeling en welke informatie u nog nodig heeft. Samen met de verpleegkundige stelt u vast welke onderwerpen in ieder geval worden besproken.

De oncologieverpleegkundige vertelt u:
  • welke behandeling u krijgt en hoe deze werkt
  • over bijwerkingen die kunnen optreden als gevolg van de behandeling
  • wat u kunt doen of wat het ziekenhuis kan doen aan de bijwerkingen
Aan het einde van het gesprek vat de verpleegkundige de belangrijkste informatie samen. U kunt dan aangeven of alles duidelijk is. De verpleegkundige controleert uw gemaakte vervolgafspraken, bijvoorbeeld over de start van de behandeling of een volgend bezoek aan de polikliniek.

Wat neemt u mee naar het gesprek

  • deze informatie (online op uw telefoon of op papier)
  • de medicijnen die de internist-oncoloog heeft voorgeschreven
Wij adviseren u iemand mee te nemen naar het gesprek (twee horen meer dan één).

Tijdens het voorlichtingsgesprek

Wat er zeker wordt gesproken:
  • De naam van de kuur
  • de werking van de therapie
  • wijze van toedienen:
    • via tabletten of
    • via een infuus of
    • een combinatie van beide
  • Het toedieningsschema:
    • aantal kuren
    • duur van de kuur
    • om de hoeveel weken u een kuur krijgt
  • Als u medicijnen moet innemen:
    • hoe vaak per dag u medicijnen moet innemen
    • hoeveel dagen
    • mogelijke rustperiode
    • gebruik van medicijnen samen met voeding
    • gebruik medicijnen samen met andere medicijnen
    • wat te doen als u een dosering heeft gemist
    • en/of hoe lang u de tabletten moet slikken

Kruis aan wat u zelf nog wilt bespreken:

Ziet u dit op een webpagina? Dan kunt u de folder uitprinten door op de 'download PDF' knop te klikken.

  • Medische informatie over de PARP-remmer die ik krijg (bijvoorbeeld de werking in het lichaam).
  • Het doel van de behandeling.
  • De bijwerkingen die kunnen voorkomen bij deze behandeling.
  • Hoe waarschijnlijk is het dat ik bepaalde bijwerkingen krijg.
  • Wat kan de specialist of verpleegkundige doen om bijwerkingen te voorkomen of te verminderen.
  • Wat kan ik zelf aan de bijwerkingen doen.
  • Wanneer ik contact op moet nemen met het ziekenhuis.
  • Hoe moet ik contact opnemen met het ziekenhuis.
  • Wat zijn de praktische gevolgen van de behandeling voor mijn dagelijkse leven (bijvoorbeeld huishouden of hobby's).
  • Welke gevoelens de behandeling kan losmaken (bijvoorbeeld angst, somberheid, hoop, sneller emotioneel).
  • Hoe kan ik en mijn naasten (bijvoorbeeld partner, kinderen) met de ziekte en/of behandeling omgaan.
  • Wat mijn naasten kunnen doen om mij te (onder)steunen.
  • Wat de invloed is van de behandeling op seksualiteit.
  • Hoe ik in contact kan komen met lotgenoten.
  • Of ik thuis extra hulp nodig heb en hoe ik dat kan regelen.
  • Ondersteuning van maatschappelijk werk of een psycholoog.
  • De gang van zaken in het ziekenhuis.
  • Wat er gebeurt als ik afzie van de behandeling (twijfel over keuze, vooruitzichten, verdere begeleiding).

Zo nodig kunt u nog opschrijven wat u precies wilt bespreken over de aangekruiste onderwerpen:







Contact

Wanneer u een PARP-remmer krijgt, zijn er situaties waarin het belangrijk is dat u contact opneemt met het ziekenhuis. De oncologieverpleegkundige vertelt u welke situaties dit zijn.

  • Bij niet-spoedeisende klachten 010-7041948 (maandag t/m vrijdag tijdens telefonisch spreekuur van 8.00-16.00)
  • Bij spoedeisende klachten binnen kantoortijden 010-7041948 (maandag t/m vrijdag van 8.00-16.00 uur)
  • Bij spoedeisende klachten buiten kantoortijden 06-33342086 (maandag t/m vrijdag van 16.00-8.00 uur, zaterdag, zondag en feestdagen)


Behandelschema voor talazoparib

Deze kuur bestaat uit één medicijn. Ook kunt nog andere medicijnen krijgen. Deze andere medicijnen krijgt u als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om uw bijwerkingen te beperken.

Cytostatica/ medicijnen
DagWijze van toediening
Talazoparib Dagelijks 1 x per dag, dosering afhankelijk van wat de arts u voorschrijft.

Er is geen vastgestelde tijdsduur voor een behandeling met talazoparib.

Wijze van innemen:
  • Neem de voorgeschreven dosis iedere dag rond dezelfde tijd in. Kies hierbij een tijd die in uw dagelijkse planning past, zodat u dit niet vergeet.
  • De capsules mogen tijdens of buiten de maaltijd worden ingenomen.
  • De capsules moeten in zijn geheel worden ingenomen met een glas water, u mag ze niet fijnmalen of er op kauwen.
  • Indien u moet braken of u bent vergeten de capsules in te nemen is het advies om deze niet opnieuw in te nemen.
  • Het is belangrijk dat u de talazoparib dagelijks inneemt. Stop niet met de behandeling zonder overleg met uw behandelteam.
Praktisch informatie over de kuur:
  • De eerste 4 weken wordt wekelijks het bloedbeeld gecontroleerd.
  • Na wijziging dosering wordt opnieuw het bloedbeeld gedurende vier weken gecontroleerd.
  • De eerste 8 weken wordt wekelijks de bloeddruk gecontroleerd. Dit kan zelf of via de huisarts. Bij (herhaaldelijk) een bloeddruk van 145/90 of hoger neemt u contact op via de belprocedure.
  • Tijdens de behandeling is het advies om geen afspraak te maken voor levende vaccinaties als gele koorts en TBC.

Medicatie tegen misselijkheid

Van de PARP-remmer die u krijgt worden mensen weleens misselijk, meestal mild. Wordt u misselijk? Dan kunt u thuis de metoclopramide innemen volgens het recept dat u van uw behandelteam heeft meegekregen: metoclopramide zo nodig 3dd 10mg.
Het helpt om de talazoparib met iets te eten in te nemen.

Medicijnen als talazoparib kunnen soms maagklachten geven. Als u last heeft van uw maag of maagzuur zal de behandelteam u omeprazol voorschrijven. Deze capsules of tabletten moet u op ’s morgens op uw lege maag zonder kauwen innemen met een glas water.

Mogelijke bijwerkingen van de medicatie tegen misselijkheid

De medicijnen tegen de misselijkheid kunnen helaas soms bijwerkingen veroorzaken. De bijwerkingen zijn:
  • Metoclopramide kan slaperigheid geven. In zeldzame gevallen kan het medicijn ook spiertrekkingen, stijfheid of bewegingsonrust geven.

Bijwerkingen

Behalve met chemotherapie kan de kanker ook behandeld worden met een PARP remmer. Dit wordt vaak na de chemotherapie als onderhoudsbehandeling gegeven, gedurende een langere periode. Dit kan een bepaalde afgesproken termijn (van 2-3 jaar) zijn, of zolang als de ziekte onder controle blijft
Ondanks de behandeling met een operatie (indien van toepassing) en chemotherapie kunnen kankercellen achterblijven en op den duur weer groeien en voor problemen zorgen. Kankercellen kunnen zichzelf herstellen door o.a. het eiwit PARP. Door dit reparatie-eiwit te blokkeren met medicatie (PARP remmer) proberen we de kankercellen verder terug te dringen. Helaas kan de PARP-remmer ook bijwerkingen geven.
Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, terwijl anderen er weinig van merken. De ernst van de bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling.

De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk en verminderen geleidelijk na het stoppen van de therapie

Vaak voorkomende bijwerkingen bij talazoparib zijn:
  • Beenmerg
  • Buikpijn
  • Darmklachten: diarree en/of verstopping
  • Duizeligheid
  • Eetlust: verminderd
  • Haar(verlies)
  • Hoofdpijn
  • Misselijkheid en braken
Algemene bijwerkingen/ invloed op:
  • Concentratie/geheugenproblemen
  • Menstruatiestoornissen
  • Psychische gevolgen
  • Reuk- en smaakveranderingen
  • Seksueel verlangen
  • Vermoeidheid
  • Vruchtbaarheidsproblemen
  • Zwangerschap, risico op aangeboren afwijkingen

Vaak voorkomende bijwerkingen en adviezen

Beenmerg

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt, rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (trombocyten). Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

Bloedarmoede
Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.
Uw behandeling kan een daling van het aantal rode bloedcellen veroorzaken. Rode bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof naar weefsel en organen.
Een tekort aan rode bloedcellen kan vermoeidheid, duizeligheid of futloosheid veroorzaken.
De bloedarmoede als gevolg van uw behandeling is tijdelijk: de aanmaak van rode bloedcellen herstelt zich spontaan. Bij ernstige klachten kan een bloedtransfusie nodig zijn.

Klachten kunnen zijn:
  • Kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
  • Het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • Bleekheid, lusteloosheid
  • Duizeligheid, hoofdpijn
  • Hartklachten of hartkloppingen
  • Koud gevoel, transpireren
Advies
U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelteam.

Daling van het aantal bloedplaatjes
Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:
  • Bloedneuzen duren langer.
  • Blauwe plekken of rode/paarse, speldenknopgrote plekjes op de huid (petechiën of puntbloedinkjes).
  • Bloedend tandvlees.
  • Bloed bij hoesten of braken.
  • Bloed bij urineren of ontlasting.
  • Bij vrouwen kan meer bloedverlies tijdens de menstruatie optreden.
  • Heel soms spontane bloedingen.
Advies
  • Indien u bloedverdunners gebruikt, moet u dit doorgeven aan uw behandelteam.
  • Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelteam.
  • Pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open.
  • Indien u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht.
  • Gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje).
  • Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte tandenborstel.
  • Neem de temperatuur met een oorthermometer.
  • Snuit uw neus zachtjes.
  • Draag handschoenen bij klussen of tuinieren.
Daling van witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed ontstaan. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Bij de meeste kuren zien we een daling van het aantal witte bloedcellen beginnend ongeveer 7 tot 10 dagen na de toediening. De periode van lage witte bloedcellen wordt ook wel de dipperiode genoemd. De duur hiervan wisselt. U kunt hier niets tegen doen. Als u te weinig witte bloedcellen heeft, dan bent u vatbaarder voor infecties. Ook kunnen infecties heftiger verlopen dan normaal. U kunt hier ernstig ziek van worden.

Indien u een infectie heeft, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
  • Lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger en/of koude rillingen.
  • Ziek gevoel, uitgeput, hoofdpijn.
  • Diarree en buikpijn.
  • Tekenen van infectie, zoals:
    • U heeft last van vaginale jeuk.
    • Toenemende en gekleurde vaginale afscheiding.
    • U heeft keelpijn of aften in de mond, u hoest, u heeft een verstopte neus.
    • U heeft een branderig gevoel bij het plassen, slecht ruikende urine.
    • Plaatselijke infectie zich uitend in roodheid, zwelling, pijn.
Advies
Maatregelen die u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
  • Als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur.
  • Als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelteam.
  • Zorg voor een goede lichaamshygiëne.
  • Controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen als roodheid, warmte, zwelling en pijn.
  • Verzorg uw mond goed.
  • Was regelmatig uw handen voor en na het eten en na het toiletbezoek.
  • Probeer vooral in de dipperiode uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; vermijd contact met volwassenen en kinderen die ziek zijn.
  • Let op voor kinderen met typische kinderziekten. U bent op dit moment vatbaarder om ook ziek te worden.
  • Ga niet zwemmen.
  • Vermijd contact met uitwerpselen van huisdieren.


Buikpijn

Door de behandeling kunt u buikpijn krijgen. Dat kan variëren van pijn in de maagstreek tot pijn in de onderbuik.

Darmen

Door de behandeling kunt u last krijgen van uw darmen. Iedereen heeft een ander ontlastingspatroon. Het is belangrijk dat uw stoelgang regelmatig is en niet te veel afwijkt van het patroon dat u voor de behandeling had.

De behandeling die u krijgt kan de beweeglijkheid in uw darmen verminderen, waardoor de darmwerking vermindert. De behandeling kan ook inwerken op de cellen van uw darmen en zo een ontstekingsreactie veroorzaken. Hierdoor kunt u obstipatie of diarree krijgen.

Diarree

Diarree is een waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 4 keer per dag naar het toilet moet. Bij diarree is de opname van vocht en voedingsstoffen in uw darmen verstoord. Dat komt door irritatie van het slijmvlies van de darm en door een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Bij diarree worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.

Klachten kunnen zijn:
  • buikpijn/buikkrampen
  • vaak aandrang om het toilet te bezoeken
  • zachte tot vloeibare stoelgang, verlies van stoelgang
  • slijm of bloed bij de ontlasting
  • soms tekenen van uitdroging: dorstgevoel, een droge mond, een droge tong, een droge of gerimpelde huid en donkere urine
  • gewichtsverlies
Voedingsadvies bij diarree
  • Drink veel om het vochtverlies aan te vullen en uitdroging te voorkomen. Drink ongeveer 2 liter water per dag (16 kopjes of 10 bekers)
  • Drink veel water, thee, bouillon (vooral zout) en tomatensap. Zo vult u de tekorten aan, die diarree veroorzaakt.
  • Spreid de maaltijden over de dag (5-6 keer per dag) en sla geen maaltijden over.
  • Kauw goed.
  • Kies voor voedingsmiddelen met oplosbare vezels zoals witte rijst, wit brood, havermout, bananen, appelmoes of fruit in blik.
  • Schil en ontpit fruit. Eet geen druiven, abrikozen, perziken, pruimen, kiwi, ananas en gedroogd fruit.
  • Gebruik niet te veel suiker.
  • Probeer prikkelende of scherpe voeding te vermijden.
  • Eet geen grote maaltijden.
  • Eet geen vet.
  • Eet geen grove vezels, zoals donker roggebrood en grof volkorenbrood.
  • Eet geen gasvormende producten, zoals ui, knoflook, kool, prei.
  • Drink geen koolzuurhoudende drank (met prik), geen koffie en geen alcohol.
  • Eet eiwitrijk: vlees, vis, eieren, kaas en volle melkproducten.
Algemeen advies bij diarree
  • Het slijmvlies van de sluitspier kan geïrriteerd raken door de diarree; gebruik daarom zacht toiletpapier of een washandje. Zorg voor een goede lichaamshygiëne en breng een niet geparfumeerde zalf of vaseline aan ter hoogte van de sluitspier om de huid te beschermen.
  • Kijk regelmatig na of uw urine niet te donker is. Donkere urine kan op uitdroging wijzen.
  • Weeg u 1 keer per week om uw gewicht te volgen.
  • Bespreek met uw behandelteam of u medicatie mag nemen bij diarree.
  • Heeft u langer dan 24 uur hevige diarree (meer dan 4 keer per dag), overlegt u dan met uw behandelteam, zie het kopje Wanneer contact opnemen?


Verstopping (obstipatie)

Door uw behandeling kunt u last krijgen van verstopping (obstipatie). We spreken van obstipatie als u minder dan 3 keer per week stoelgang heeft. De medicijnen die u krijgt om misselijkheid tegen te gaan, kunnen verstopping veroorzaken.

Mogelijke andere oorzaken van verstopping zijn bedlegerigheid, te weinig eten en drinken, te weinig vezels in de voeding, te weinig beweging, slecht kunnen persen, bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld morfine) of een vernauwing in de darm door een tumor.

Ook het bewust (of onbewust) ophouden van ontlasting door een gebrek aan privacy, kan soms leiden tot obstipatie.

Klachten kunnen zijn:
  • harde en droge ontlasting
  • persen bij stoelgang
  • opgezette buik
  • buikpijn/ darmkrampen
  • minder vaak stoelgang dan u gewend bent
  • minder eetlust door een vol gevoel
Advies
  • Zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 10 bekers per dag.
  • Eet op regelmatige tijdstippen en sla vooral het ontbijt niet over.
  • Kies voor vezelrijke voeding: bruin brood, volkoren of meergranen producten.
  • Voeg extra zemelen toe aan melk, yoghurt, fruitsap.
  • Voeg extra vetstof toe op het brood of bij een warme maaltijd. Vetarme voeding kan constipatie bevorderen.
  • Eet voldoende fruit (sinaasappelen, pruimen, vijgen, peren).
  • Beweeg voldoende, want beweging bevordert de darmwerking. Blijf zo weinig mogelijk in bed als uw toestand dit toelaat.
  • Stel de drang om naar het toilet te gaan nooit uit.
  • Neem voldoende tijd voor de ontlasting.
  • Zo nodig kan uw behandelteam medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen.
Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandelteam:
  • Heeft u langer dan drie dagen geen ontlasting gehad.
  • Als u hevige buikkrampen heeft.


Duizeligheid

Door de behandeling kunt u duizelig worden.
Klachten kunnen zijn:
  • u voelt zich licht in het hoofd
  • u heeft een onvast gevoel in de benen
  • u heeft last van draaiduizeligheid
Advies
  • U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.
  • Neem contact op met uw behandelteam bij klachten van draaiduizeligheid en wanneer bovenstaande klachten aanhouden of verergeren.


Eetlust, verminderd


Uw ziekte en behandeling kunnen lichamelijk en emotioneel zwaar zijn. Daardoor heeft u minder eetlust. Eet u minder dan u nodig heeft, dan valt u af. Bent u in korte tijd veel afgevallen, dan is het belangrijk om extra aandacht aan uw voeding te besteden. Gewichtsverlies voor of tijdens een behandeling is niet goed voor uw conditie. Ook kan uw herstel langer duren.

Om uw gewicht en conditie op peil te houden, moet u voldoende energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnenkrijgen.

Advies
Controleer uw gewicht. Door uzelf regelmatig te wegen, bijvoorbeeld één keer per week, kunt u bijhouden of u afvalt.

Tips om de eetlust weer op te wekken:
  • Probeer eens andere eetwaren uit en maak het eten eens op een andere manier klaar.
  • Als u geen zin heeft om te koken, vraag dan iemand anders om dat te doen.
  • Beweeg regelmatig en ga regelmatig een frisse neus halen.
  • Zorg dat u altijd een tussendoortje op zak heeft als u ergens naar toe gaat.
  • Neem de maaltijden in een rustige en aangename omgeving.
  • Vergeet ook hapjes en drankjes niet zoals vruchtensap, schijfjes appel, kauwgom, bouillon enz.
  • Drink niet vlak voor de maaltijd. Anders neemt de eetlust af. Maar drink wel veel tijdens de maaltijd. Kauw goed op elke hap (met de mond dicht zodat er geen extra lucht bijkomt).
Bespreek met uw behandelteam of een verwijzing naar een diëtist voor u een meerwaarde heeft.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker. Meer informatie over voeding en kanker

Haarverlies

Door de behandeling met talazoparib kan uw haar dunner worden.

Haarveranderingen


Uw behandeling kan ervoor zorgen dat uw haar verandert. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden en/of gaan krullen. Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden. Zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.

Advies
Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen:
  • Verzorg het haar voorzichtig.
  • Gebruik een milde shampoo.
  • Droog het haar voorzichtig, föhn niet te heet en niet te vaak.
  • Laat geen permanent zetten.
  • Verf het haar niet.
  • Soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen.
  • Ga voor meer informatie naar de website www.lookgoodfeelbetter.nl.


Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan samengaan met overgevoeligheid voor licht en geluid.

Advies
Overleg met uw behandelteam welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.
  • Vermijd een prikkelende omgeving: zorg voor een rustige ruimte, eventueel donker.
  • Probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten.
  • Overleg met uw behandelteam over het gebruik van pijnstillers.


Misselijkheid en braken

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en braken. Afhankelijk van de soort therapie krijgt u medicijnen om misselijkheid en braken te verminderen. De klachten verschillen sterk van persoon tot persoon.

U kunt de volgende klachten krijgen:
  • oprispingen
  • kokhalzen en braken
  • weinig of geen eetlust
  • zwaar of opgeblazen gevoel in de maag
Advies
  • Neem uw voorgeschreven medicatie stipt in. Zo kunt u de misselijkheid voorkomen.
  • Zorg voor goede mond hygiëne zoals tanden poetsen na iedere maaltijd, maak gebruik van een zachte tandenborstel en tandpasta met fluoride.
  • Zorg voor een fris gevoel in de mond: bv kauwgom of pepermunt.
  • Eet traag en kauw goed.
  • Eet waar u zin in heeft.
  • Eet wanneer de misselijkheid het minst is.
  • Stop met eten als uw misselijkheid erger wordt en probeer het op een later tijdstip.
  • Zorg voor voldoende frisse lucht.
  • Zorg voor afleiding.
Voedingsadvies
  • Eet vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te voorkomen door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker, beschuit of een schaaltje yoghurt.
  • Ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas.
  • Pas de maaltijden aan, neem kleinere porties per dag.
  • Probeer genoeg te drinken. Als u te weinig drinkt en te veel vocht verliest door het braken moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Te weinig drinken kan het gevoel van misselijkheid erger maken.
  • Probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven.
  • Probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn.
  • Combineer geen koude en warme gerechten tijdens een maaltijd.
Belangrijk
  • Drink niet vlak voor of vlak na de maaltijd. Drink pas 30 minuten tot een uur na de maaltijd.
  • Vermijd sterke geuren die uw misselijkheid kunnen verergeren: etensgeuren, kruiden, specerijen, parfums, bloemengeuren of schoonmaakmiddelen.
  • Ga niet onmiddellijk na de maaltijd liggen: een halfzittende houding is beter.
(Kijk voor meer informatie op: www.voedingenkankerinfo.nl).

Algemene bijwerkingen/invloed op

Concentratie/geheugenproblemen

We horen vaak van mensen dat ze last hebben van een slechter geheugen, dat ze zich minder goed kunnen concentreren en dat ze problemen hebben met plannen. We noemen dit cognitieve problemen. Deze problemen zijn bij de meeste mensen tijdelijk, ook al blijven ze soms langer aanwezig na de behandeling.

Advies
  • U kunt gebruik maken van een agenda of dagplanner.
  • Zorg ervoor dat u orde en structuur in uw dag aanbrengt.
  • Geef uw lichaam tijd om te herstellen.
  • Zoek naar manieren om uw hoofd leeg te maken met ontspannende activiteiten.
  • Ontspanningsoefeningen, yoga, mindfulness en haptotherapie kunnen helpen.


Menstruatiestoornissen

Door de behandeling kan uw menstruatie veranderen. U kunt bijvoorbeeld last krijgen van:
  • de menstruatie komt onregelmatig
  • de menstruatie duurt langer of korter dan normaal
  • u verliest minder of juist meer bloed dan normaal
  • de menstruatie blijft weg
  • als u veel bloed verliest, kan dit bloedarmoede geven
Advies
  • Heeft u last van te veel bloedverlies? Overleg dat dan met uw behandelteam. Die kan medicijnen voorschrijven om de bloedingen te verminderen.


Psychische gevolgen

De diagnose kanker zorgt bij veel mensen voor gevoelens van angst en onzekerheid. Maar ook de medicijnen kunnen soms psychische reacties geven.
Klachten kunnen zijn:
  • verwardheid
  • angst
  • onrust
  • depressieve gevoelens
  • stemmingswisselingen
  • snel geïrriteerd zijn
Advies
Loop vrijblijvend binnen bij de PATIO (Patientinformatiecentrum Oncologie). Dit is een plek in het Erasmus MC voor iedereen die met kanker te maken krijgt, voor zowel patiënten
als naasten.

Wat?
  • Ontspannen: met een kopje koffie of thee. Bladeren door een tijdschrift aan de leestafel. Of meedoen aan een workshop, zoals bloemschikken of mozaïeken.
  • Ontmoeten: lotgenoten ontmoeten of een praatje maken.
  • Ontdekken: op zoek gaan naar betrouwbare informatie. Een gastvrouw kan u hierbij helpen. Aanwezig zijn bij een themabijeenkomst.
  • Ontzorgen: de juiste zorg of ondersteuning vinden met hulp van een ondersteuningsconsulent.
Waar en wanneer?
Locatie: Erasmus MC, Zimmermanweg
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur – 17.00 uur. U kunt gewoon binnenlopen. Er zijn geen kosten aan verbonden.

PATIO aan bed: voor klinische patiënten
Muziektherapie of kunstzinnige therapie volgen. Meedoen aan creatieve activiteiten. Een laptop, spelcomputer, e-reader of tijdschrift lenen. Een praatje maken met een vrijwilliger.

Meer informatie
Kijk voor alle mogelijkheden en activiteiten op: www.erasmusmcpatio.nl
Meer informatie leest u ook in de patiëntenfolder van PATIO.

Advies
  • Op het internet bestaan veel van pagina’s over kanker. Maar niet elke pagina heeft de juiste informatie. Ons advies is dan ook om zoveel mogelijk gebruik te maken van pagina’s van officiële instituten. Op deze pagina’s is de informatie het meest betrouwbaar.
  • Meer informatie over patiëntenverenigingen, alternatieve geneeswijzen, vakantiemogelijkheden, voeding en klachtenmogelijkheden kunt u vinden bij de PATIO.


Seksueel verlangen

Door de behandeling kunt u minder zin hebben om te vrijen. Dat betekent niet automatisch dat u minder behoefte heeft aan intimiteit. Ook uw partner kan het soms moeilijk vinden om lichamelijk contact te hebben, bijvoorbeeld omdat hij/zij denkt dat u daar nog niet aan toe bent. Voor u beiden is het belangrijk dat er aandacht is voor de verschillende gevoelens en behoeften. Neem samen de tijd om weer vertrouwd te raken met uw lichaam en te verwerken wat er veranderd is door de ziekte en de behandeling. Het is een situatie waar u en uw partner zelf een oplossing voor kunnen zoeken, eventueel met behulp van een therapeut.
Meer informatie over seksualiteit en intimiteit

Advies

  • Door ziekte, vermoeidheid en angst kunt u minder zin krijgen in seks. Dit kan voor u en uw partner ongerustheid en spanningen veroorzaken. U zult beiden de veranderingen moeten leren accepteren. Een eerlijke en open communicatie is erg belangrijk. Praat met uw partner over uw gevoelens.
  • Medicatie kan invloed hebben op de beleving van seksualiteit.
  • Maak gebruik van een glijmiddel bij droge vaginale slijmvliezen.
  • Speelt vermoeidheid voor u mee bij het vrijen? Probeer bijvoorbeeld het op een ander tijdstip, bijvoorbeeld ’s ochtends. Misschien heeft u er dan meer energie voor.
  • Seksuele problemen zijn soms moeilijk bespreekbaar. Het is voor u goed om te weten dat het heel normaal is om seksuele klachten met uw behandelteam te bespreken.
  • Als het nodig is, kan uw behandelteam u doorverwijzen naar een seksuoloog.
  • Klik hier voor een seksuoloog bij u in de buurt.


Vermoeidheid

Door de behandeling kunt u vermoeid worden. De meest voorkomende klachten zijn:
  • voortdurend een gevoel van algemene zwakte en psychische uitputting
  • concentratieproblemen
  • lichamelijke en/of geestelijke inspanning kost meer moeite
  • een (groot) gebrek aan energie, u denkt niets meer te kunnen
  • prikkelbaarheid
  • emotionele labiliteit, stemmingswisselingen
  • gebrek aan aandacht voor de omgeving
  • slaperigheid en lusteloosheid
  • geheugenproblemen
De vermoeidheidsklachten kunnen na de behandeling nog lang aanhouden. Soms enkele maanden, soms zelfs jaren. De vermoeidheid kan veroorzaakt worden door lichamelijke, psychische en emotionele omstandigheden.

Advies
  • Beweeg zoveel mogelijk, want als u minder doet, gaat uw conditie achteruit.
  • Overweeg te sporten met een fysiotherapeut die gespecialiseerd is in oncologie.
  • Als u graag zwemt, overleg dat dan met uw behandelteam. Zij kunnen u vertellen of u mag gaan zwemmen of niet.
  • Overweeg om gebruik te maken van mindfulness of yoga.
  • Uw energie is kostbaar, ga er zorgvuldig mee om. Plan niet teveel activiteiten op één dag. Verdeel dingen die u wilt doen over de week.
  • Bepaal zelf waaraan u energie wilt besteden. Wissel dingen die u móet doen af met leuke dingen waar u energie van krijgt.
  • Wees duidelijk over wat u wel en niet kunt en wilt doen, stel daarin uw grenzen.
  • Vraag zo nodig hulp van familie of vrienden of schakel de thuiszorg in.
  • Zorg dat u genoeg uren kunt slapen, houd u aan vaste tijden om naar bed te gaan en op te staan. Probeer op vaste tijden op te staan en naar bed te gaan, ook in het weekend.
  • Neem tijd voor leuke en ontspannende dingen.
  • Eet gezond en eiwitrijk, dit is belangrijk voor een goede conditie.
  • Drink liever geen alcohol.
Zie ook de website www.kanker.nl voor meer informatie over vermoeidheid.
Raadpleeg de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met klachten van vermoeidheid.
Fysiotherapeut (Oncologie-) - IKNL | Verwijsgids Kanker

Vruchtbaarheidsproblemen

Zowel bij mannen als bij vrouwen kan de behandeling (tijdelijk) verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid veroorzaken. Of u onvruchtbaar wordt, hangt af van:
  • het soort medicijn
  • de combinatie van medicijnen
  • de hoeveelheid medicijnen
  • de aard van de ziekte
  • uw leeftijd
Advies
  • Meestal is het belangrijk dat u of uw partner niet zwanger wordt tijdens de behandeling, bespreek dit met uw behandelteam.
  • Vraag uw behandelteam wat uw vooruitzichten zijn.
  • Bent u een man, bespreek dan met uw behandelteam de mogelijkheid van invriezen van sperma vóór het starten van de behandeling.
U heeft waarschijnlijk al een behandeling ondergaan waardoor u niet meer vruchtbaar bent of in de menopauze bent terecht gekomen.
Indien bij u de mogelijkheid aanwezig was om niet beide eierstokken en de baarmoeder te verwijderen, kan de behandeling (tijdelijk) verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid veroorzaken.

Zwangerschap, kans op aangeboren afwijkingen

De behandeling met oncologische middelen kan schadelijk zijn voor het erfelijk materiaal van voortplantingscellen (eicellen en sperma). Tijdens de behandeling moet u een zwangerschap voorkomen; overleg met uw behandelteam. Het is beter dat uw lichaam na de behandeling eerst goed herstelt voordat u zwanger wordt. Bij mannen kan het soms 4 tot 5 jaar duren voordat de aanmaak en kwaliteit van het sperma weer normaal is.

Advies
  • Tijdens de behandeling en afhankelijk van de diagnose dient tot 3 tot 12 maanden erna een zwangerschap vermeden te worden.
  • Mocht u onverhoopt toch zwanger raken, geef dit dan onmiddellijk door aan uw behandelteam. Dit is van groot belang voor het vaststellen/ aanpassen van de (vervolg)behandeling.

Extra info veilig omgaan met uitscheidingsproducten

U hoeft tijdens en gedurende de therapie geen beschermende maatregelen te treffen.

Praktische informatie

Tijdens inname talazoparib
  • Maak gebruik van anticonceptie, indien van toepassing, zie kopje ‘zwangerschap, kans op aangeboren afwijkingen’.
  • Overleg met uw behandelteam of uw anticonceptiepil veilig is en gebruikt mag worden.

Medicijnen
  • Geef aan uw behandelteam door welke medicijnen u gebruikt.
  • Geef niet alleen eenvoudige medicijnen door die u gebruikt zoals aspirine, paracetamol, maar ook de door u gebruikte voedingssupplementen, visoliecapsules, vitamines of homeopathische- en kruidengeneesmiddelen.
  • Geef toestemming aan uw eigen apotheek om uw medicijndossier open te zetten via het Landelijk Schakelpunt, zodat het dossier beschikbaar is. Zo kunnen we uw dossier inzien als dat nodig is voor uw behandeling.


Voeding en advies
  • Soms is het eten of drinken van vette vis, grapefruit(sap) of grapefruitkruisingen (o.a. pomelo, mineola), niet toegestaan. Bespreek dit met uw behandelteam. https://www.voedingenkankerinfo.nl/mag-ik-vis-eten-en-visolie-gebruiken-bij-chemotherapie/
  • Als u een bepaald dieet volgt of wilt volgen, is het belangrijk dat u in goede conditie bent en op gewicht blijft. Ook tijdens uw eventuele opname is het meestal mogelijk om het door u gewenste dieet te volgen (binnen de mogelijkheden van de keuken). U kunt dit bespreken met de verpleegkundige of zorgassistente.


Alcohol en doelgerichte therapie
  • Het drinken van alcohol tijdens een behandeling is niet in alle situaties 'verboden'. Drink altijd met mate en houd er rekening mee dat alles wat u drinkt anders kan smaken en anders kan 'vallen'.
  • Vraag uw behandelteam of er in uw situatie een reden is om helemaal geen alcohol te drinken.


Andere zorgverleners
  • Uw huisarts wordt door uw behandelteam geïnformeerd. We adviseren u om ook zelf contact op te nemen met uw huisarts.
  • Als u een oproep krijgt voor een griep/covid prik of andere vaccinatie, bv pneumococcen, adviseren we u om deze te gaan halen. We krijgen vaak de vraag wanneer de griep/covid prik gehaald moet worden tijdens de behandeling met chemotherapie of radiotherapie. Het is gebleken dat het niet uitmaakt op welk moment u tijdens de behandeling de vaccinatie krijgt.
Let op:
    • Patiënten die het afgelopen jaar een stamceltransplantatie hebben ondergaan moeten eerst met hun behandelend Hematoloog overleggen of ze gevaccineerd mogen worden.
    • Patiënten die deelnemen aan een studie moeten ook eerst overleggen met hun behandelteam.
    • Patiënten die volgens reisadvies het gele koorts vaccin moeten krijgen, moeten eerst overleggen met hun behandelteam.
  • Zorg voor aanvang van uw behandeling dat uw gebit gecontroleerd is en dat eventuele behandelingen aan het gebit zijn gedaan


AutorijdenSommige therapie in tabletvorm, maar ook medicijnen die u voor de kuur inneemt of krijgt toegediend kunnen de rijvaardigheid beïnvloeden.
  • Talazoparib is niet van invloed op uw rijvaardigheid.
  • Vraag bij twijfel om advies bij het behandelteam.

Vervoersregeling
  • In de basisverzekering is een regeling opgenomen voor vergoeding van vervoer.
  • Neem contact op met uw zorgverzekeraar om te vragen hoe u deze vergoeding aan kunt vragen.
  • U kunt gebruik maken van eigen vervoer of taxivervoer.


Werken
  • Blijft u doorwerken of stopt u (tijdelijk)? Het is belangrijk om goed met uw werkgever of opdrachtgevers te overleggen en in contact te blijven met collega’s.
  • Neem contact op met de bedrijfsarts.
  • Zie hiervoor de website: https://nfk.nl/kanker-en-werk/werken-met-of-na-kanker


Zwemmen en saunabezoek
Er zijn verschillende redenen waarom we u adviseren om niet naar de sauna of het zwembad te gaan:
  • U kunt meer last kunt hebben van de warmte dan u gewend bent, waardoor uw bloeddruk zakt.
  • Als uw afweer verminderd is, is het niet verstandig om naar het zwembad of de sauna te gaan, vanwege uw verlaagde weerstand.
  • Als u nog rekening moet houden met uw uitscheidingsproducten mag u niet naar de sauna of naar het zwembad.
  • Als u een centrale lijn heeft, bijvoorbeeld een Hickman of een PICC lijn, mag u ook niet naar het zwembad of de sauna.

Disclaimer

De informatie in deze folder is zorgvuldig samengesteld en is gebaseerd op de teksten die te vinden zijn op www.bijwerkingenbijkanker.nl. Middelen bij kwaadaardige aandoeningen zijn doorgaans sterk werkzame geneesmiddelen die veel bijwerkingen kunnen veroorzaken. Het optreden van bijwerkingen is onder andere afhankelijk van de dosering, de duur van de behandeling, de combinatie met andere geneesmiddelen, het onderliggend ziektebeeld en eventueel aanwezige orgaanfunctiestoornissen. Daarnaast is er een verschil in het optreden van bijwerkingen tussen verschillende patiënten. Bijwerkingen kunnen onmiddellijk na het toedienen, maar ook veel later optreden.

Ondanks de onvoorspelbaarheid van het optreden en de ernst van bijwerkingen hebben we ernaar gestreefd veel gerapporteerde bijwerkingen in het systeem op te nemen. Op de informatie voor de patiënt zijn slechts de bijwerkingen gemeld die bij meer dan 10% van de patiënten voorkomen.

Auteursrecht

De informatie op deze site mag worden gebruikt, op voorwaarde dat de bron vermeld wordt.
Referenties naar deze website:


Wanneer contact opnemen?

Matige en niet-spoedeisende klachtenErnstige en spoedeisende klachten
Graag contact opnemen bij de volgende klachten:
  • Als u langer dan 3 dagen geen ontlasting heeft
    3 tot 4 keer per dag diarree
  • Meer dan 2 keer per dag braken a Pijn of branderig gevoel bij het plassen
    Duizeligheid of ernstige moeheid, waarbij u meer dan de helft van de dag op bed/bank ligt
  • Pijn in de mond, waardoor u problemen of pijn heeft met slikken
  • Temperatuur van 38.0 – 38.4 °C en u zich niet lekker voelt
  • Jeuk en / of huiduitslag
  • Pijnklachten die niet onder controle zijn met de huidige pijnstilling
  • Als u niet zeker weet of de klachten die u heeft ‘normaal’ zijn
Bellen bij niet spoedeisende klachten
Maandag t/m vrijdag tijdens telefonische spreekuren van 8.00-16.00 uur.
010 - 704 19 48

Indien u acuut hulp nodig heeft belt u dan met spoednummer huisarts of 112

Graag contact opnemen bij de volgende klachten:

  • Koorts (temperatuur boven 38,5°C) a Koude rillingen
    Bij ernstig aanhoudend braken (meer dan 5 keer per dag)
  • Ernstige (water) dunne ontlasting (meer dan 4 keer per dag)
  • Bloed in urine of ontlasting
  • Bloedneuzen
  • Bij blauwe plekken zonder dat u zich heeft gestoten
  • Plotselinge veranderingen in conditie, kortademigheid, hoofdpijn, uitvalverschijnselen of als u het niet vertrouwt
Bellen bij spoedeisende klachten
Binnen kantooruren
(maandag t/m vrijdag van 8.00-16.00 uur).
010 - 704 19 48

Buiten kantooruren (16.00-8.00 uur) zaterdag, zondag en feestdagen.
06 - 33 34 20 86