Een voorlichtingsgesprek over chemotherapie
Wat kunt u verwachten van het voorlichtingsgesprek?
De oncologieverpleegkundige zal u vragen wat u al weet over de behandeling en welke informatie u nog nodig heeft. Samen met de verpleegkundige stelt u vast welke onderwerpen in ieder geval worden besproken.De oncologieverpleegkundige vertelt u:
- welke behandeling u krijgt en hoe deze werkt
- over bijwerkingen die kunnen optreden als gevolg van de behandeling
- wat u kunt doen of wat het ziekenhuis kan doen aan de bijwerkingen
Wat neemt u mee naar het gesprek
- deze informatie (online op uw telefoon of op papier)
- de medicijnen die de internist-oncoloog heeft voorgeschreven
Tijdens het voorlichtingsgesprek
Wat er zeker wordt gesproken:- De naam van de kuur
- de werking van de therapie
- wijze van toedienen:
- via tabletten of
- via een infuus of
- een combinatie van beide
- Het toedieningsschema:
- aantal kuren
- duur van de kuur
- om de hoeveel weken u een kuur krijgt
- Als u medicijnen moet innemen:
- hoe vaak per dag u medicijnen moet innemen
- hoeveel dagen
- mogelijke rustperiode
- gebruik van medicijnen samen met voeding
- gebruik medicijnen samen met andere medicijnen
- wat te doen als u een dosering heeft gemist
- en/of hoe lang u de tabletten moet slikken
Kruis aan wat u zelf nog wilt bespreken:
Ziet u dit op een webpagina? Dan kunt u de folder uitprinten door op de 'download PDF' knop te klikken.- Medische informatie over de chemotherapie die ik krijg (bijvoorbeeld de werking in het lichaam).
- Het doel van de behandeling.
- De bijwerkingen die kunnen voorkomen bij deze behandeling.
- Hoe waarschijnlijk is het dat ik bepaalde bijwerkingen krijg.
- Wat kan de specialist of verpleegkundige doen om bijwerkingen te voorkomen of te verminderen.
- Wat kan ik zelf aan de bijwerkingen doen.
- Wanneer ik contact op moet nemen met het ziekenhuis.
- Hoe moet ik contact opnemen met het ziekenhuis.
- Wat zijn de praktische gevolgen van de behandeling voor mijn dagelijkse leven (bijvoorbeeld huishouden of hobby's).
- Welke gevoelens de behandeling kan losmaken (bijvoorbeeld angst, somberheid, hoop, sneller emotioneel).
- Hoe kan ik en mijn naasten (bijvoorbeeld partner, kinderen) met de ziekte en/of behandeling omgaan.
- Wat mijn naasten kunnen doen om mij te (onder)steunen.
- Wat de invloed is van de behandeling op seksualiteit.
- Hoe ik in contact kan komen met lotgenoten.
- Of ik thuis extra hulp nodig heb en hoe ik dat kan regelen.
- Ondersteuning van maatschappelijk werk of een psycholoog.
- De gang van zaken in het ziekenhuis.
- Wat er gebeurt als ik afzie van de behandeling (twijfel over keuze, vooruitzichten, verdere begeleiding).
Zo nodig kunt u nog opschrijven wat u precies wilt bespreken over de aangekruiste onderwerpen:
Contact
Wanneer u chemotherapie krijgt, zijn er situaties waarin het belangrijk is dat u contact opneemt met het ziekenhuis. De oncologieverpleegkundige vertelt u welke situaties dit zijn.
- bij niet-spoedeisende klachten 010-7041948 (maandag t/m vrijdag tijdens het telefonisch spreekuur van 8:00-16:00)
- bij spoedeisende klachten tijdens kantoortijden 010-7041948 (maandag t/m vrijdag van 8:00-16:00)
- bij spoedeisende klachten buiten kantoortijden 010-7041948 (maandag t/m vrijdag van 16:00-8:00, zaterdag, zondag en feestdagen)
Behandelschema voor Dactinomycine
Deze kuur bestaat uit één medicijn. Ook kunt nog andere medicijnen krijgen. Deze andere medicijnen krijgt u als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om uw bijwerkingen te beperken.
De volgende kuur start in principe 2 weken na dag 1, als de bloeduitslagen goed zijn.
Bovenstaande inlooptijd is een richtlijn en kan, indien nodig, altijd worden aangepast door het behandelteam.
Cytostatica/medicijnen | Dag 1 | Dag 2 | Dag 3 | Dag 4 | Dag 5 | Dag 6 t/m 14 | Wijze van toediening |
Dactinomycine of wel Actinomycine-D | X | X | X | X | X | Rust | Infuus: inlooptijd, 15 minuten |
De volgende kuur start in principe 2 weken na dag 1, als de bloeduitslagen goed zijn.
Bovenstaande inlooptijd is een richtlijn en kan, indien nodig, altijd worden aangepast door het behandelteam.
Medicatie tegen misselijkheid
De chemotherapie die u krijgt, hoort tot de medicatie die weinig misselijkheid veroorzaakt. Wordt u toch misselijk? Dan kunt u thuis de metoclopramide innemen volgens het recept dat u van uw behandelteam heeft meegekregen.
Dag 1 (ZH) Voor start chemotherapie | Dag 2 (thuis) Na het ontbijt | Dag 3 (thuis) Na het ontbijt | Dag 4 (thuis) Na het ontbijt | Dag 5 en verder (thuis) | |
Metoclopramide |
Mogelijke bijwerkingen van de medicatie tegen misselijkheid
De medicijnen tegen de misselijkheid kunnen helaas soms bijwerkingen veroorzaken. De bijwerkingen zijn:- Metoclopramide kan slaperigheid geven. In zeldzame gevallen kan het medicijn ook spiertrekkingen, stijfheid of bewegingsonrust geven.
Bijwerkingen
De chemotherapie tast naast de kankercellen ook snel delende, gezonde cellen aan. Vooral snel delende cellen van het beenmerg, het bloed, het haar, de slijmvliezen van mond, keel, maag-darmkanaal en de voorplantingsorganen zijn gevoelig voor chemotherapie. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, terwijl anderen er weinig van merken. De ernst van de bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling.
De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk en verminderen geleidelijk na het stoppen van de chemotherapie.
Vaak voorkomende bijwerkingen bij dactinomycine kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met:
De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk en verminderen geleidelijk na het stoppen van de chemotherapie.
Vaak voorkomende bijwerkingen bij dactinomycine kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met:
- Beenmerg
- Darmen: diarree en/of verstopping
- Haar(verlies)
- Huid en nagels: huiduitslag
- Leverfunctiestoornissen
- Misselijkheid en braken
- Mondproblemen
- Concentratie/geheugenproblemen
- Injectieplaats/insteekopening infuus
- Menstruatiestoornissen
- Psychische gevolgen
- Reuk- en smaakveranderingen
- Seksueel verlangen
- Vermoeidheid
- Vruchtbaarheidsproblemen
- Zwangerschap, kans op aangeboren afwijkingen
Vaak voorkomende bijwerkingen en adviezen
Beenmerg
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt, rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (trombocyten). Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.Bloedarmoede
Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.
Uw behandeling kan een daling van het aantal rode bloedcellen veroorzaken. Rode bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof naar weefsel en organen.
Een tekort aan rode bloedcellen kan vermoeidheid, duizeligheid of futloosheid veroorzaken.
De bloedarmoede als gevolg van uw behandeling is tijdelijk: de aanmaak van rode bloedcellen herstelt zich spontaan. Bij ernstige klachten kan een bloedtransfusie nodig zijn.
Klachten kunnen zijn:
- Kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
- Het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
- Bleekheid, lusteloosheid
- Duizeligheid, hoofdpijn
- Hartklachten of hartkloppingen
- Koud gevoel, transpireren
U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelteam.
Daling van het aantal bloedplaatjes
Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.
Klachten kunnen zijn:
- Bloedneuzen duren langer.
- Blauwe plekken of rode/paarse, speldenknopgrote plekjes op de huid (petechiën of puntbloedinkjes).
- Bloedend tandvlees.
- Bloed bij hoesten of braken.
- Bloed bij urineren of ontlasting.
- Bij vrouwen kan meer bloedverlies tijdens de menstruatie optreden.
- Heel soms spontane bloedingen.
- Indien u bloedverdunners gebruikt, moet u dit doorgeven aan uw behandelteam.
- Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelteam.
- Pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open.
- Indien u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht.
- Gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje).
- Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte tandenborstel.
- Neem de temperatuur met een oorthermometer.
- Snuit uw neus zachtjes.
- Draag handschoenen bij klussen of tuinieren.
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed ontstaan. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Bij de meeste kuren zien we een daling van het aantal witte bloedcellen beginnend ongeveer 7 tot 10 dagen na de toediening. De periode van lage witte bloedcellen wordt ook wel de dipperiode genoemd. De duur hiervan wisselt. U kunt hier niets tegen doen. Als u te weinig witte bloedcellen heeft, dan bent u vatbaarder voor infecties. Ook kunnen infecties heftiger verlopen dan normaal. U kunt hier ernstig ziek van worden.
Indien u een infectie heeft, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
- Lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger en/of koude rillingen.
- Ziek gevoel, uitgeput, hoofdpijn.
- Diarree en buikpijn.
- Tekenen van infectie, zoals:
- U heeft last van vaginale jeuk.
- Toenemende en gekleurde vaginale afscheiding.
- U heeft keelpijn of aften in de mond, u hoest, u heeft een verstopte neus.
- U heeft een branderig gevoel bij het plassen, slecht ruikende urine.
- Plaatselijke infectie zich uitend in roodheid, zwelling, pijn.
Maatregelen die u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
- Als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur.
- Als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelteam.
- Zorg voor een goede lichaamshygiëne.
- Controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen als roodheid, warmte, zwelling en pijn.
- Verzorg uw mond goed.
- Was regelmatig uw handen voor en na het eten en na het toiletbezoek.
- Probeer vooral in de dipperiode uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; vermijd contact met volwassenen en kinderen die ziek zijn.
- Let op voor kinderen met typische kinderziekten. U bent op dit moment vatbaarder om ook ziek te worden.
- Ga niet zwemmen.
- Vermijd contact met uitwerpselen van huisdieren.
Darmen
Door de behandeling kunt u last krijgen van uw darmen. Iedereen heeft een ander ontlastingspatroon. Het is belangrijk dat uw stoelgang regelmatig is en niet te veel afwijkt van het patroon dat u voor de behandeling had.De behandeling die u krijgt kan de beweeglijkheid in uw darmen verminderen, waardoor de darmwerking vermindert. De behandeling kan ook inwerken op de cellen van uw darmen en zo een ontstekingsreactie veroorzaken. Hierdoor kunt u obstipatie of diarree krijgen.
Diarree
Diarree is een waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 4 keer per dag naar het toilet moet. Bij diarree is de opname van vocht en voedingsstoffen in uw darmen verstoord. Dat komt door irritatie van het slijmvlies van de darm en door een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Bij diarree worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.Klachten kunnen zijn:
- buikpijn/buikkrampen
- vaak aandrang om het toilet te bezoeken
- zachte tot vloeibare stoelgang, verlies van stoelgang
- slijm of bloed bij de ontlasting
- soms tekenen van uitdroging: dorstgevoel, een droge mond, een droge tong, een droge of gerimpelde huid en donkere urine
- gewichtsverlies
- Drink veel om het vochtverlies aan te vullen en uitdroging te voorkomen. Drink ongeveer 2 liter water per dag (16 kopjes of 10 bekers)
- Drink veel water, thee, bouillon (vooral zout) en tomatensap. Zo vult u de tekorten aan, die diarree veroorzaakt.
- Spreid de maaltijden over de dag (5-6 keer per dag) en sla geen maaltijden over.
- Kauw goed.
- Kies voor voedingsmiddelen met oplosbare vezels zoals witte rijst, wit brood, havermout, bananen, appelmoes of fruit in blik.
- Schil en ontpit fruit. Eet geen druiven, abrikozen, perziken, pruimen, kiwi, ananas en gedroogd fruit.
- Gebruik niet te veel suiker.
- Probeer prikkelende of scherpe voeding te vermijden.
- Eet geen grote maaltijden.
- Eet geen vet.
- Eet geen grove vezels, zoals donker roggebrood en grof volkorenbrood.
- Eet geen gasvormende producten, zoals ui, knoflook, kool, prei.
- Drink geen koolzuurhoudende drank (met prik), geen koffie en geen alcohol.
- Eet eiwitrijk: vlees, vis, eieren, kaas en volle melkproducten.
- Het slijmvlies van de sluitspier kan geïrriteerd raken door de diarree; gebruik daarom zacht toiletpapier of een washandje. Zorg voor een goede lichaamshygiëne en breng een niet geparfumeerde zalf of vaseline aan ter hoogte van de sluitspier om de huid te beschermen.
- Kijk regelmatig na of uw urine niet te donker is. Donkere urine kan op uitdroging wijzen.
- Weeg u 1 keer per week om uw gewicht te volgen.
- Bespreek met uw behandelteam of u medicatie mag nemen bij diarree.
- Heeft u langer dan 24 uur hevige diarree (meer dan 4 keer per dag), overlegt u dan met uw behandelteam, zie het kopje Wanneer contact opnemen?
Verstopping (obstipatie)
Door uw behandeling kunt u last krijgen van verstopping (obstipatie). We spreken van obstipatie als u minder dan 3 keer per week stoelgang heeft. De medicijnen die u krijgt om misselijkheid tegen te gaan, kunnen verstopping veroorzaken.Mogelijke andere oorzaken van verstopping zijn bedlegerigheid, te weinig eten en drinken, te weinig vezels in de voeding, te weinig beweging, slecht kunnen persen, bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld morfine) of een vernauwing in de darm door een tumor.
Ook het bewust (of onbewust) ophouden van ontlasting door een gebrek aan privacy, kan soms leiden tot obstipatie.
Klachten kunnen zijn:
- harde en droge ontlasting
- persen bij stoelgang
- opgezette buik
- buikpijn/ darmkrampen
- minder vaak stoelgang dan u gewend bent
- minder eetlust door een vol gevoel
- Zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 10 bekers per dag.
- Eet op regelmatige tijdstippen en sla vooral het ontbijt niet over.
- Kies voor vezelrijke voeding: bruin brood, volkoren of meergranen producten.
- Voeg extra zemelen toe aan melk, yoghurt, fruitsap.
- Voeg extra vetstof toe op het brood of bij een warme maaltijd. Vetarme voeding kan constipatie bevorderen.
- Eet voldoende fruit (sinaasappelen, pruimen, vijgen, peren).
- Beweeg voldoende, want beweging bevordert de darmwerking. Blijf zo weinig mogelijk in bed als uw toestand dit toelaat.
- Stel de drang om naar het toilet te gaan nooit uit.
- Neem voldoende tijd voor de ontlasting.
- Zo nodig kan uw behandelteam medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen.
- Heeft u langer dan drie dagen geen ontlasting gehad.
- Als u hevige buikkrampen heeft.
Haar(verlies)
Door de behandeling kan uw haar uitvallen. Haaruitval (alopecia) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.
Meestal begint de haaruitval 2 tot 3 weken na de eerste chemokuur. Bij de ene persoon treedt haaruitval geleidelijk op, bij de andere valt het haar meteen met grote plukken uit. De meeste mensen lopen tegen hun tweede kuur al rond met een pruik, sjaaltje, een mutsje of een petje. Een machtiging voor een pruik krijgt u op de poli of op de afdeling als u wordt opgenomen.
Door haaruitval kunt u een gevoelige of pijnlijke hoofdhuid krijgen. Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de chemokuur weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Sommige medicijnen veroorzaken volledige haaruitval. Bij andere medicijnen wordt het haar alleen dunner worden. Dat heeft te maken met de soort en hoeveelheid cytostatica die u krijgt. Uw behandelteam kan u informeren over de mate van haarverlies die uw behandeling mogelijk veroorzaakt.
De kans dat uw haar uitvalt is bij deze behandeling 7%. De kans dat uw haar dunner wordt is 25%.
Hoofdhuidkoeling
Soms kunnen we hoofhuidkoeling toepassen. Dit is een methode om de kans op haaruitval te verminderen. Maar bij deze kuur wordt er geen hoofdhuidkoeling toegepast.
Uw behandeling kan ervoor zorgen dat uw haar verandert. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden en/of gaan krullen. Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden. Zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.
Advies
Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen:
Klachten kunnen zijn:
Advies huid
Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag als u last heeft van roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes op uw huid. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.
Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag lijkt op de huiduitslag, die u heeft na het aanraken van een brandnetel.
Klachten kunnen zijn:
Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die in het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis, de behandeling wordt tijdelijk onderbroken of het behandelteam schrijft een ander middel voor.
Advies
U kunt de volgende klachten krijgen:
Algemene adviezen voor een goede mondhygiëne
Door chemotherapie kan er een ontsteking van de mondslijmvliezen ontstaan. We noemen dit mucositis. De ontsteking is tijdelijk, maar de mond kan pijnlijk en gevoelig zijn bij het eten, drinken en spreken.
Klachten waaraan u dat merkt, zijn:
Meestal begint de haaruitval 2 tot 3 weken na de eerste chemokuur. Bij de ene persoon treedt haaruitval geleidelijk op, bij de andere valt het haar meteen met grote plukken uit. De meeste mensen lopen tegen hun tweede kuur al rond met een pruik, sjaaltje, een mutsje of een petje. Een machtiging voor een pruik krijgt u op de poli of op de afdeling als u wordt opgenomen.
Door haaruitval kunt u een gevoelige of pijnlijke hoofdhuid krijgen. Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de chemokuur weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Sommige medicijnen veroorzaken volledige haaruitval. Bij andere medicijnen wordt het haar alleen dunner worden. Dat heeft te maken met de soort en hoeveelheid cytostatica die u krijgt. Uw behandelteam kan u informeren over de mate van haarverlies die uw behandeling mogelijk veroorzaakt.
De kans dat uw haar uitvalt is bij deze behandeling 7%. De kans dat uw haar dunner wordt is 25%.
Hoofdhuidkoeling
Soms kunnen we hoofhuidkoeling toepassen. Dit is een methode om de kans op haaruitval te verminderen. Maar bij deze kuur wordt er geen hoofdhuidkoeling toegepast.
Haarveranderingen
Uw behandeling kan ervoor zorgen dat uw haar verandert. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden en/of gaan krullen. Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden. Zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.
Advies
Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen:
- Verzorg het haar voorzichtig.
- Gebruik een milde shampoo.
- Droog het haar voorzichtig, föhn niet te heet en niet te vaak.
- Laat geen permanent zetten.
- Verf het haar niet.
- Soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen.
- Ga voor meer informatie naar de website www.lookgoodfeelbetter.nl.
Huid en nagels
Door de behandeling kan de huid als ook de nagels geïrriteerd raken.Droge huid en nagels
Door de behandeling kan de huid droog en/of schilferig worden. De huid is kwetsbaar, omdat de behandeling ervoor zorgt dat er minder huidcellen worden aangemaakt.Klachten kunnen zijn:
- overgevoeligheid voor zonlicht
- roodheid
- jeuk
- minder hard groeien
- splijten, breken of loslaten
- droger, brozer of zachter worden
- witte lijnen krijgen
Advies huid
- Gebruik bij voorkeur geen zeep tijdens het douchen of baden.
- Gebruik bij voorkeur lauwwarm water.
- Gebruik een beetje amandelolie in het badwater om uw huid soepel te houden. Soms is een medicinale badolie nodig. Uw behandelteam kan u hierover informeren.
- Vermijd producten op alcoholbasis.
- Gebruik ongeparfumeerde bodylotion of crèmes op waterbasis (hydraterend), bijvoorbeeld lanette en cetamacrogol met vaseline.
- Probeer felle zon te vermijden.
- Gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (20 of hoger).
- Gebruik tegen de jeuk een koelzalf of mentholpoeder.
- Scheur gebroken of gescheurde nagels niet af, maar gebruik een vijltje of nagelschaartje.
- Bij vijlen is ‘eenrichtingsverkeer' beter dan heen-en-weer vijlen. De kans op scheurtjes is dan kleiner.
- Knip teennagels niet te kort en knip de nagels recht af.
- Gebruik bij voorkeur een nageltang.
- Kunstnagels mogen, maar het is beter om ze niet regelmatig te gebruiken; ze kunnen uw nagels beschadigen en de lijm en remover die u nodig heeft, zijn niet goed voor uw nagels;
- Gebruik nagelverharder, beschermende nagellak of pleisters.
- Als u veel problemen met de nagels heeft, overleg dan met uw behandelteam over het inschakelen van een manicure en/of pedicure gespecialiseerd in de oncologie. Voor pedicures bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Huiduitslag
Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag als u last heeft van roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes op uw huid. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.
Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag lijkt op de huiduitslag, die u heeft na het aanraken van een brandnetel.
Klachten kunnen zijn:
- roodheid van de huid
- jeuk
- bultjes
- verdikte huid
- overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van netelroos)
- Huidreacties kunnen verergeren door zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrandcrème.
- Bij sommige medicijnen kunt u al verbranden door indirect zonlicht. Dit is zonlicht achter glas.
- Bedek uw armen en benen
- Ga niet achter het glas in de zon zitten
- Verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. De middelen zijn zonder recept verkrijgbaar.
- Crèmes voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
- Crèmes voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
- Mentholgel kan de huid verkoeling geven.
- Bescherm uw lippen met lippenbalsem met UV filter.
Leverfunctiestoornissen
Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Als u een stoornis van de leverfunctie heeft, kunnen we dat zien door afwijkingen in uw bloed. In het begin zult u niet veel merken van de leverfunctiestoornis. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u zich ziek voelen. U heeft dan geen specifieke klachten, maar u bent vermoeid of uw huid en ogen worden wat gelig (dit noemen we geelzucht).Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die in het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis, de behandeling wordt tijdelijk onderbroken of het behandelteam schrijft een ander middel voor.
Advies
- Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, zoals gele verkleuring van het oogwit, donkere theekleurige urine, of ontkleurde (witte) ontlasting? Meldt dit dan aan uw behandelteam.
Misselijkheid en braken
Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en braken. Afhankelijk van de soort therapie krijgt u medicijnen om misselijkheid en braken te verminderen. De klachten verschillen sterk van persoon tot persoon.U kunt de volgende klachten krijgen:
- oprispingen
- kokhalzen en braken
- weinig of geen eetlust
- zwaar of opgeblazen gevoel in de maag
- Neem uw voorgeschreven medicatie stipt in. Zo kunt u de misselijkheid voorkomen.
- Zorg voor goede mond hygiëne zoals tanden poetsen na iedere maaltijd, maak gebruik van een zachte tandenborstel en tandpasta met fluoride.
- Zorg voor een fris gevoel in de mond: bv kauwgom of pepermunt.
- Eet traag en kauw goed.
- Eet waar u zin in heeft.
- Eet wanneer de misselijkheid het minst is.
- Stop met eten als uw misselijkheid erger wordt en probeer het op een later tijdstip.
- Zorg voor voldoende frisse lucht.
- Zorg voor afleiding.
- Eet vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te voorkomen door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker, beschuit of een schaaltje yoghurt.
- Ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas.
- Pas de maaltijden aan, neem kleinere porties per dag.
- Probeer genoeg te drinken. Als u te weinig drinkt en te veel vocht verliest door het braken moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Te weinig drinken kan het gevoel van misselijkheid erger maken.
- Probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven.
- Probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn.
- Combineer geen koude en warme gerechten tijdens een maaltijd.
- Drink niet vlak voor of vlak na de maaltijd. Drink pas 30 minuten tot een uur na de maaltijd.
- Vermijd sterke geuren die uw misselijkheid kunnen verergeren: etensgeuren, kruiden, specerijen, parfums, bloemengeuren of schoonmaakmiddelen.
- Ga niet onmiddellijk na de maaltijd liggen: een halfzittende houding is beter.
Mondproblemen
Door chemotherapie kan het mondslijmvlies beschadigd raken. Er ontstaat een ontstekingsreactie in de mond: ook wel orale mucositis genoemd. Hierdoor ontstaan geïrriteerde en/of kapotte mondslijmvliezen. Dit geeft verschillende klachten en verhoogt de kans op infecties. Het is belangrijk om voor start van uw behandeling naar de tandarts te gaan. Mocht u onverwachts toch tijdens de behandeling naar de tandarts moeten, overleg dan altijd met het behandelteam wanneer u dit het beste kunt doen.Algemene adviezen voor een goede mondhygiëne
- Poets uw tanden na elke maaltijd en voor het slapen gaan.
- Poets uw tanden met een zachte tandenborstel.
- Poets met een fluoride-houdende milde tandpasta.
- Wacht minstens een half uur na de maaltijd voor u de tanden poetst.
- Flos uw tanden 1 keer per dag. Als u het niet gewend bent om te flossen, is dit niet het moment om ermee te starten. Als u dit niet gewend bent kan het wondjes kan veroorzaken.
- Spoel uw mond na het tandenpoetsen met een zoutoplossing: 1 theelepel keukenzout in 1 liter water of evt kamille-thee/ kamillosan.
- Regelmatig koud drinken kan de schade aan uw mondslijmvliezen gedeeltelijk voorkomen.
- Houd uw lippen vochtig met een neutrale lippenbalsem.
- Drink voldoende.
- Spoel de prothese na elke maaltijd af onder stromend water.
- Reinig uw kunstgebit minstens een keer per dag met een daarvoor geschikt reinigingsmiddel en spoel het nadien goed af.
- Bewaar het steeds op een droge plaats en reinig het gebit voordat u het weer in de mond steekt.
- Neem de prothese ’s nachts en enkele uren per dag uit de mond. Zo krijgt uw mondslijmvlies wat rust.
Door chemotherapie kan er een ontsteking van de mondslijmvliezen ontstaan. We noemen dit mucositis. De ontsteking is tijdelijk, maar de mond kan pijnlijk en gevoelig zijn bij het eten, drinken en spreken.
Klachten waaraan u dat merkt, zijn:
- droge mond
- rood slijmvlies in de mond
- brandend gevoel in mond of keel
- brandende tong
- pijnlijke lippen
- snel bloedend tandvlees
- aften of zweertjes
- gevoelige, pijnlijke keel
- Een goede mondhygiëne is belangrijk bij de behandeling van mondproblemen.
- Bij pijn eet u zacht voedsel.
- Bij pijn kunt u thuis ijspilletjes (kleine ijsblokjes) gebruiken.
- Bij geïrriteerd mondslijmvlies kan u een Kamillosan of zoutwater mondspoelmiddel gebruiken;
- Vermijd te gekruid eten, zuur, droog, krokant, zeer koud of zeer warm voedsel bij pijn en wondjes in de mond.
- Drink geen alcohol: alcohol droogt de mond uit. Zie ook de website: Kan het kwaad om alcohol te drinken voor, tijdens of na kanker? - Wereld Kanker Onderzoek Fonds (wkof.nl)
Algemene bijwerkingen/invloed op
Concentratie/geheugenproblemen
We horen vaak van mensen dat ze last hebben van een slechter geheugen, dat ze zich minder goed kunnen concentreren en dat ze problemen hebben met plannen. We noemen dit cognitieve problemen. Deze problemen zijn bij de meeste mensen tijdelijk, ook al blijven ze soms langer aanwezig na de behandeling.Advies
- U kunt gebruik maken van een agenda of dagplanner.
- Zorg ervoor dat u orde en structuur in uw dag aanbrengt.
- Geef uw lichaam tijd om te herstellen.
- Zoek naar manieren om uw hoofd leeg te maken met ontspannende activiteiten.
- Ontspanningsoefeningen, yoga, mindfulness en haptotherapie kunnen helpen.
Injectieplaats/insteekopening infuus
Tijdens uw behandeling krijgt u medicijnen via een infuus. Hiervoor krijgt u een infuusnaald ingebracht in een ader van de hand of de arm. Soms gebeurt het dat het medicijn onbedoeld buiten de ader in het omliggend weefsel terecht komt. Dit zou mogelijk huidschade kunnen veroorzaken. Deze complicatie noemen we extravasatie. De verpleegkundigen die op de dagbehandeling en afdeling oncologie werken, zijn opgeleid om de medicijnen via een infuus toe te dienen en weten ook welke risico’s dit heeft. Zij zullen meerdere voorzorgsmaatregelen nemen om de kans op huidschade zoveel mogelijk te voorkomen en ze zullen controleren of het infuus in de ader zit.Om de kans op deze complicatie te voorkomen en om uw behandeling zo veilig mogelijk te laten verlopen, zijn onderstaande adviezen erg belangrijk.
Adviezen te nemen voorzorgsmaatregelen:
- Ga naar het toilet voordat de behandeling start.
- Draag bij elke toediening losse kleding, die geen problemen kan geven bij het inbrengen van een infuusnaald (geen strakke mouwen, of mouwen die opgerold moeten worden).
- Beweeg de arm waar het infuus in zit zo min mogelijk tijdens de toediening van het medicijn.
- Vraag eventueel om een kussen om uw arm op te leggen.
- Na toiletbezoek moet u altijd een verpleegkundige vragen of hij/zij het infuus wil controleren.
- Zorg ervoor dat u de arm/hand waarin de naald is ingebracht niet gebruikt als u op uw telefoon of iPad zit.
- pijn en/of jeuk bij de insteekplaats van het infuus
- pijn in de arm
- een verdikking bij de insteekplaats
- verkleuring van de huid
- het nat worden van de pleister
- verdikking op de plaats waar de PAC is aangesloten
- pijn en/of jeuk van de insteekplaats
- het nat worden van de pleister
- pijn in de borststreek
- pijn in bovenarm, borststreek of hals
- Heeft u tijdens de toediening van de chemotherapie last van bovengenoemde klachten? Meldt dit dan direct bij de verpleegkundige.
Bent u al thuis en krijgt u dan nog last van bovengenoemde klachten bij de insteekplaats?
- Koel de insteekplaats met een nat verband. Dit kan verlichting van de pijn geven.
- Gebruik paracetamol als dat nodig is.
- Bij koorts, toename van pijn en/of zwelling van uw hele arm, moet u contact opnemen met het telefoonnummer dat onder het kopje "contact" staat.
Menstruatiestoornissen
Door de behandeling kan uw menstruatie veranderen. U kunt bijvoorbeeld last krijgen van:- de menstruatie komt onregelmatig
- de menstruatie duurt langer of korter dan normaal
- u verliest minder of juist meer bloed dan normaal
- de menstruatie blijft weg
- als u veel bloed verliest, kan dit bloedarmoede geven
- Heeft u last van te veel bloedverlies? Overleg dat dan met uw behandelteam. Die kan medicijnen voorschrijven om de bloedingen te verminderen.
Psychische gevolgen
De diagnose kanker zorgt bij veel mensen voor gevoelens van angst en onzekerheid. Maar ook de medicijnen kunnen soms psychische reacties geven.Klachten kunnen zijn:
- verwardheid
- angst
- onrust
- depressieve gevoelens
- stemmingswisselingen
- snel geïrriteerd zijn
Loop vrijblijvend binnen bij de PATIO (Patientinformatiecentrum Oncologie). Dit is een plek in het Erasmus MC voor iedereen die met kanker te maken krijgt, voor zowel patiënten
als naasten.
Wat?
- Ontspannen: met een kopje koffie of thee. Bladeren door een tijdschrift aan de leestafel. Of meedoen aan een workshop, zoals bloemschikken of mozaïeken.
- Ontmoeten: lotgenoten ontmoeten of een praatje maken.
- Ontdekken: op zoek gaan naar betrouwbare informatie. Een gastvrouw kan u hierbij helpen. Aanwezig zijn bij een themabijeenkomst.
- Ontzorgen: de juiste zorg of ondersteuning vinden met hulp van een ondersteuningsconsulent.
Locatie: Erasmus MC, Zimmermanweg
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur – 17.00 uur. U kunt gewoon binnenlopen. Er zijn geen kosten aan verbonden.
PATIO aan bed: voor klinische patiënten
Muziektherapie of kunstzinnige therapie volgen. Meedoen aan creatieve activiteiten. Een laptop, spelcomputer, e-reader of tijdschrift lenen. Een praatje maken met een vrijwilliger.
Meer informatie
Kijk voor alle mogelijkheden en activiteiten op: www.erasmusmcpatio.nl
Meer informatie leest u ook in de patiëntenfolder van PATIO.
Advies
- Op het internet bestaan veel van pagina’s over kanker. Maar niet elke pagina heeft de juiste informatie. Ons advies is dan ook om zoveel mogelijk gebruik te maken van pagina’s van officiële instituten. Op deze pagina’s is de informatie het meest betrouwbaar.
- Meer informatie over patiëntenverenigingen, alternatieve geneeswijzen, vakantiemogelijkheden, voeding en klachtenmogelijkheden kunt u vinden bij de PATIO.
Reuk- en smaakveranderingen
Door de behandeling kan uw smaak veranderen. Wat u proeft of hoe iets smaakt verandert door verhoging of verlaging van de zogenoemde ‘smaakdrempels’:- De uitgesproken smaken zoals zoet, zout, zuur of bitter proeven anders.
- Een bittere smaak (‘metalig, gallig’) kan overheersen.
- Uw smaak kan ook verminderen Ook uw reuk kan veranderen:
- U kunt ongevoelig voor geuren worden. (u ruikt veel minder of niks)
- Of juist een overgevoeligheid voor geuren (u ruikt alles sterker).
- Beiden hoeven niet overeen te komen met de smaak.
Uw reuk- en smaakvermogen kan elke dag wisselen. Om toch met plezier te kunnen blijven eten, kunt u de volgende dingen doen:
- Het is mogelijk om een ‘proef’ middag bij te wonen. Vanuit het Erasmus MC wordt 2 keer per jaar een middag georganiseerd. Tijdens deze middag geven we u achtergrondinformatie over hoe u met een kleine aanpassingen, zoals het gebruiken van verschillende kruiden en specerijen, inspiratie kunt op doen om het eten lekkerder te maken. Voor informatie kunt u terecht bij de Patio; www.erasmusmcpatio.nl.
- Een goede mondhygiëne is belangrijk. Poets na iedere maaltijd uw tanden of maak uw gebitsprothese dagelijks schoon.
- Spoel voor en na de maaltijd uw mond met water.
- Kauwen op een snoepje of suikervrije kauwgom kan de vieze smaak verminderen.
- Soms verdwijnt een vieze smaak even door iets met een sterke of pikante smaak te eten, bijvoorbeeld basilicum, rozemarijn, oregano, dragon, munt, curry, citroen, nasi of bami. Een saus toevoegen kan ook (o.a. zoetzure saus).
- Drink minimaal 1,5 liter per dag. Drink water, bouillon, soep, melk, thee en vruchtensappen (geen citrus). Het is belangrijk om voor dranken te kiezen die u energie geven, zeker als u gewicht verliest.
- Producten waar u echt een afkeer van heeft gekregen, kunt u beter niet eten/drinken. Vaak zijn dat gerechten met een sterke geur zoals gebraden/gebakken vlees, koffie, gefrituurde gerechten, broccoli, bloemkool, ui en spruitjes. Vervang vlees door vis, (koude) kip, vleeswaren, kaas, een eiergerecht of vegetarische producten of verwerk vlees in sauzen, zoals spaghettisaus.
- Als klassieke warme maaltijden (aardappelen, groenten, vlees/vis) u niet meer smaken, kunt u de warme maaltijd vervangen door een broodmaaltijd met hartig beleg, melk en fruit.
- Als gekookte groenten u niet smaken, probeer dan een rauwkostsalade of drink een extra glas groente-of vruchtensap.
- Veel mensen krijgen een afkeer voor cosmetica, bloemen, tabaksrook en schoonmaakmiddelen.
- Zorg voor genoeg frisse lucht tijdens het koken als u last heeft van reukveranderingen.
- Kijk op: www.beleefjesmaak.nl voor tips bij reuk- en smaakveranderingen en recepten.
Seksueel verlangen
Door de behandeling kunt u minder zin hebben om te vrijen. Dat betekent niet automatisch dat u minder behoefte heeft aan intimiteit. Ook uw partner kan het soms moeilijk vinden om lichamelijk contact te hebben, bijvoorbeeld omdat hij/zij denkt dat u daar nog niet aan toe bent. Voor u beiden is het belangrijk dat er aandacht is voor de verschillende gevoelens en behoeften. Neem samen de tijd om weer vertrouwd te raken met uw lichaam en te verwerken wat er veranderd is door de ziekte en de behandeling. Het is een situatie waar u en uw partner zelf een oplossing voor kunnen zoeken, eventueel met behulp van een therapeut.Meer informatie over seksualiteit en intimiteit
Advies
- Door ziekte, vermoeidheid en angst kunt u minder zin krijgen in seks. Dit kan voor u en uw partner ongerustheid en spanningen veroorzaken. U zult beiden de veranderingen moeten leren accepteren. Een eerlijke en open communicatie is erg belangrijk. Praat met uw partner over uw gevoelens.
- Medicatie kan invloed hebben op de beleving van seksualiteit.
- Maak gebruik van een glijmiddel bij droge vaginale slijmvliezen.
- Speelt vermoeidheid voor u mee bij het vrijen? Probeer bijvoorbeeld het op een ander tijdstip, bijvoorbeeld ’s ochtends. Misschien heeft u er dan meer energie voor.
- Seksuele problemen zijn soms moeilijk bespreekbaar. Het is voor u goed om te weten dat het heel normaal is om seksuele klachten met uw behandelteam te bespreken.
- Als het nodig is, kan uw behandelteam u doorverwijzen naar een seksuoloog.
- Klik hier voor een seksuoloog bij u in de buurt.
Vermoeidheid
Door de behandeling kunt u vermoeid worden. De meest voorkomende klachten zijn:- voortdurend een gevoel van algemene zwakte en psychische uitputting
- concentratieproblemen
- lichamelijke en/of geestelijke inspanning kost meer moeite
- een (groot) gebrek aan energie, u denkt niets meer te kunnen
- prikkelbaarheid
- emotionele labiliteit, stemmingswisselingen
- gebrek aan aandacht voor de omgeving
- slaperigheid en lusteloosheid
- geheugenproblemen
Advies
- Beweeg zoveel mogelijk, want als u minder doet, gaat uw conditie achteruit.
- Overweeg te sporten met een fysiotherapeut die gespecialiseerd is in oncologie.
- Als u graag zwemt, overleg dat dan met uw behandelteam. Zij kunnen u vertellen of u mag gaan zwemmen of niet.
- Overweeg om gebruik te maken van mindfulness of yoga.
- Uw energie is kostbaar, ga er zorgvuldig mee om. Plan niet teveel activiteiten op één dag. Verdeel dingen die u wilt doen over de week.
- Bepaal zelf waaraan u energie wilt besteden. Wissel dingen die u móet doen af met leuke dingen waar u energie van krijgt.
- Wees duidelijk over wat u wel en niet kunt en wilt doen, stel daarin uw grenzen.
- Vraag zo nodig hulp van familie of vrienden of schakel de thuiszorg in.
- Zorg dat u genoeg uren kunt slapen, houd u aan vaste tijden om naar bed te gaan en op te staan. Probeer op vaste tijden op te staan en naar bed te gaan, ook in het weekend.
- Neem tijd voor leuke en ontspannende dingen.
- Eet gezond en eiwitrijk, dit is belangrijk voor een goede conditie.
- Drink liever geen alcohol.
Raadpleeg de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met klachten van vermoeidheid.
Fysiotherapeut (Oncologie-) - IKNL | Verwijsgids Kanker
Vruchtbaarheidsproblemen
Zowel bij mannen als bij vrouwen kan de behandeling (tijdelijk) verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid veroorzaken. Of u onvruchtbaar wordt, hangt af van:- het soort medicijn
- de combinatie van medicijnen
- de hoeveelheid medicijnen
- de aard van de ziekte
- uw leeftijd
- Meestal is het belangrijk dat u of uw partner niet zwanger wordt tijdens de behandeling, bespreek dit met uw behandelteam.
- Vraag uw behandelteam wat uw vooruitzichten zijn.
- Bent u een man, bespreek dan met uw behandelteam de mogelijkheid van invriezen van sperma vóór het starten van de behandeling.
- Bent u een vrouw, bespreek dan met uw behandelend specialist de mogelijkheid van vruchtbaarheidsbehoud en laat u, als u dat wilt, doorverwijzen naar een gespecialiseerde gynaecoloog.
Zwangerschap, kans op aangeboren afwijkingen
De medicijnen die u krijgt kunnen schadelijk zijn voor het erfelijk materiaal (DNA) van voortplantingscellen (eicellen en sperma). Daarom moet u tijdens de behandeling een zwangerschap voorkomen. Overleg dit met uw behandelteam. Uw lichaam moet na de behandeling eerst goed herstellen, voordat u of uw partner weer zwanger wordt. Bij mannen kan het soms 4 tot 5 jaar duren voordat de aanmaak en kwaliteit van het sperma weer normaal is.Advies
- Meestal is het belangrijk dat u of uw partner niet zwanger wordt tijdens de behandeling, bespreek dit met uw behandelteam.
- Afhankelijk van uw diagnose, moet u ervoor zorgen dat u of uw partner 3 tot 12 maanden ná de behandeling ook niet zwanger wordt.
- Bespreek uw kinderwens met uw behandelteam.
- Mocht u onverhoopt toch zwanger raken, geef dit dan onmiddellijk door aan uw behandelteam. Dit is van groot belang voor het vaststellen/ aanpassen van de (vervolg)behandeling.
Extra informatie veilig omgaan met uitscheidingsproducten
Wanneer u met een chemotherapiekuur of een ander middel wordt behandeld, dan zullen de chemische stoffen uit de medicijnen via excreta uit uw lichaam verdwijnen. Excreta is een medische term voor alles wat het lichaam uitscheidt: urine, ontlasting, wondvocht, bloed, traanvocht, transpiratie, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd. Direct contact van de huid met middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw eigen gezondheid en die van uw naasten. De chemische stoffen blijven tot een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoelang dit is. Het kan variëren van 1 dag tot 7 dagen.
De risico’s zijn voor u en uw omgeving klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico’s tot een minimum beperken. Lees hier meer over maatregelen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie:
/nl-nl/kankerinstituut/patientenfolders/chemotherapie-maatregelen-thuis-fldr-950n15252437501bom
U moet tijdens en gedurende een aantal dagen na de laatste toediening van de chemotherapie beschermende maatregelen treffen. Voor de medicijnen in deze kuur zijn dat:
De risico’s zijn voor u en uw omgeving klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico’s tot een minimum beperken. Lees hier meer over maatregelen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie:
/nl-nl/kankerinstituut/patientenfolders/chemotherapie-maatregelen-thuis-fldr-950n15252437501bom
U moet tijdens en gedurende een aantal dagen na de laatste toediening van de chemotherapie beschermende maatregelen treffen. Voor de medicijnen in deze kuur zijn dat:
- Dactinomycine: 2 dagen
Praktische informatie
Rondom de toediening van de kuur
Medicijnen
Voeding en advies
Alcohol en chemotherapie
Andere zorgverleners
Autorijden
Vervoersregeling
Werken
Zwemmen en saunabezoek
Er zijn verschillende redenen waarom we u adviseren om niet naar de sauna of het zwembad te gaan:
De informatie in deze folder is zorgvuldig samengesteld en is gebaseerd op de teksten die te vinden zijn op www.bijwerkingenbijkanker.nl. Middelen bij kwaadaardige aandoeningen zijn doorgaans sterk werkzame geneesmiddelen die veel bijwerkingen kunnen veroorzaken. Het optreden van bijwerkingen is onder andere afhankelijk van de dosering, de duur van de behandeling, de combinatie met andere geneesmiddelen, het onderliggend ziektebeeld en eventueel aanwezige orgaanfunctiestoornissen. Daarnaast is er een verschil in het optreden van bijwerkingen tussen verschillende patiënten. Bijwerkingen kunnen onmiddellijk na het toedienen, maar ook veel later optreden.
Ondanks de onvoorspelbaarheid van het optreden en de ernst van bijwerkingen hebben we ernaar gestreefd veel gerapporteerde bijwerkingen in het systeem op te nemen. Op de informatie voor de patiënt zijn slechts de bijwerkingen gemeld die bij meer dan 10% van de patiënten voorkomen.
De informatie op deze site mag worden gebruikt, op voorwaarde dat de bron vermeld wordt.
Referenties naar deze website:
- U kunt gewoon ontbijten op de ochtend dat u de kuur krijgt toegediend.
- We adviseren u om naar het toilet te gaan voordat de kuur wordt toegediend.
- Op de dagbehandeling is het de bedoeling dat u de gehele periode van de behandeling in de behandelstoel blijft zitten of op bed blijft liggen.
- Als u wordt opgenomen, dan mag u tijdens de toediening van de kuur wel rondlopen over de afdeling, maar alleen op de afdeling waar u bent opgenomen.
- Maak gebruik van anticonceptie, zie kopje ‘zwangerschap en kans op aangeboren afwijkingen’.
- Overleg met uw behandelend arts/ verpleegkundig specialist of dat de anticonceptiepil betrouwbaar is en gebruikt mag worden.
Medicijnen
- Geef aan uw behandelteam door welke medicijnen u gebruikt.
- Geef niet alleen eenvoudige medicijnen door die u gebruikt zoals aspirine, paracetamol, maar ook de door u gebruikte voedingssupplementen, visoliecapsules, vitamines of homeopathische- en kruidengeneesmiddelen.
- Geef toestemming aan uw eigen apotheek om uw medicijndossier open te zetten via het Landelijk Schakelpunt, zodat het dossier beschikbaar is. Zo kunnen we uw dossier inzien als dat nodig is voor uw behandeling.
Voeding en advies
- Soms is het eten of drinken van vette vis, grapefruit(sap) of grapefruitkruisingen (o.a. pomelo, mineola), niet toegestaan. Bespreek dit met uw behandelteam. https://www.voedingenkankerinfo.nl/mag-ik-vis-eten-en-visolie-gebruiken-bij-chemotherapie/
- Als u een bepaald dieet volgt of wilt volgen, is het belangrijk dat u in goede conditie bent en op gewicht blijft. Ook tijdens uw eventuele opname is het meestal mogelijk om het door u gewenste dieet te volgen (binnen de mogelijkheden van de keuken). U kunt dit bespreken met de verpleegkundige of zorgassistente.
Alcohol en chemotherapie
- Het drinken van alcohol tijdens een chemotherapiebehandeling is niet in alle situaties 'verboden'. Drink altijd met mate en houd er rekening mee dat alles wat u drinkt anders kan smaken en anders kan 'vallen'.
- Vraag uw behandelteam of er in uw situatie een reden is om helemaal geen alcohol te drinken.
Andere zorgverleners
- Uw huisarts wordt door uw behandelteam geïnformeerd. We adviseren u om ook zelf contact op te nemen met uw huisarts.
- Als u een oproep krijgt voor een griep/covid prik of andere vaccinatie, bv pneumococcen, adviseren we u om deze te gaan halen. We krijgen vaak de vraag wanneer de griep/covid prik gehaald moet worden tijdens de behandeling met chemotherapie of radiotherapie. Het is gebleken dat het niet uitmaakt op welk moment u tijdens de behandeling de vaccinatie krijgt.
- Patiënten die het afgelopen jaar een stamceltransplantatie hebben ondergaan moeten eerst met hun behandelend Hematoloog overleggen of ze gevaccineerd mogen worden.
- Patiënten die deelnemen aan een studie moeten ook eerst overleggen met hun behandelteam.
- Patiënten die volgens reisadvies het gele koorts vaccin moeten krijgen, moeten eerst overleggen met hun behandelteam.
- Zorg voor aanvang van uw behandeling dat uw gebit gecontroleerd is en dat eventuele behandelingen aan het gebit zijn gedaan
Autorijden
- Sommige medicijnen kunnen uw rijvaardigheid beïnvloeden, bijvoorbeeld clemastine. Clemastine is een middel dat de rijvaardigheid beïnvloed. Het is een middel om een allergische reactie op medicatie te voorkomen of te bestrijden (antihistaminicum). Het gebruik van clemastine kan voor slaperigheid en/of duizeligheid zorgen en heeft een ernstige en gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid. Daarom is het wettelijk verboden om de eerste 24 uur na toediening auto te rijden.
- Vraag bij twijfel om advies bij het behandelteam.
Vervoersregeling
- In de basisverzekering is een regeling opgenomen voor vergoeding van vervoer vanwege een chemotherapiebehandeling.
- Neem contact op met uw zorgverzekeraar om te vragen hoe u deze vergoeding aan kunt vragen.
- U kunt gebruik maken van eigen vervoer of taxivervoer.
Werken
- Blijft u doorwerken of stopt u (tijdelijk)? Het is belangrijk om goed met uw werkgever of opdrachtgevers te overleggen en in contact te blijven met collega’s.
- Neem contact op met de bedrijfsarts.
- Zie hiervoor de website: https://nfk.nl/kanker-en-werk/werken-met-of-na-kanker
Zwemmen en saunabezoek
Er zijn verschillende redenen waarom we u adviseren om niet naar de sauna of het zwembad te gaan:
- U kunt meer last kunt hebben van de warmte dan u gewend bent, waardoor uw bloeddruk zakt.
- Als uw afweer verminderd is, is het niet verstandig om naar het zwembad of de sauna te gaan, vanwege uw verlaagde weerstand.
- Als u nog rekening moet houden met uw uitscheidingsproducten mag u niet naar de sauna of naar het zwembad.
- Als u een centrale lijn heeft, bijvoorbeeld een Hickman of een PICC lijn, mag u ook niet naar het zwembad of de sauna.
Disclaimer
De informatie in deze folder is zorgvuldig samengesteld en is gebaseerd op de teksten die te vinden zijn op www.bijwerkingenbijkanker.nl. Middelen bij kwaadaardige aandoeningen zijn doorgaans sterk werkzame geneesmiddelen die veel bijwerkingen kunnen veroorzaken. Het optreden van bijwerkingen is onder andere afhankelijk van de dosering, de duur van de behandeling, de combinatie met andere geneesmiddelen, het onderliggend ziektebeeld en eventueel aanwezige orgaanfunctiestoornissen. Daarnaast is er een verschil in het optreden van bijwerkingen tussen verschillende patiënten. Bijwerkingen kunnen onmiddellijk na het toedienen, maar ook veel later optreden.
Ondanks de onvoorspelbaarheid van het optreden en de ernst van bijwerkingen hebben we ernaar gestreefd veel gerapporteerde bijwerkingen in het systeem op te nemen. Op de informatie voor de patiënt zijn slechts de bijwerkingen gemeld die bij meer dan 10% van de patiënten voorkomen.
Auteursrecht
De informatie op deze site mag worden gebruikt, op voorwaarde dat de bron vermeld wordt.
Referenties naar deze website:
Wanneer contact opnemen
Matige en niet-spoedeisende klachten | Ernstige en spoedeisende klachten |
Graag contact opnemen bij de volgende klachten:
Maandag t/m vrijdag tijdens telefonische spreekuren van 8.00-16.00 uur. 010 - 704 19 48 | Indien u acuut hulp nodig heeft belt u dan met spoednummer huisarts of 112 Graag contact opnemen bij de volgende klachten:
Binnen kantooruren (maandag t/m vrijdag van 8.00-16.00 uur). 010 - 704 19 48 Buiten kantooruren (16.00-8.00 uur) zaterdag, zondag en feestdagen. 06 - 33 34 20 86 |
Disclaimer
De informatie in deze folder is zorgvuldig samengesteld en is gebaseerd op de teksten die te vinden zijn op www.bijwerkingenbijkanker.nl. Middelen bij kwaadaardige aandoeningen zijn doorgaans sterk werkzame geneesmiddelen die veel bijwerkingen kunnen veroorzaken. Het optreden van bijwerkingen is onder andere afhankelijk van de dosering, de duur van de behandeling, de combinatie met andere geneesmiddelen, het onderliggend ziektebeeld en eventueel aanwezige orgaanfunctiestoornissen. Daarnaast is er een verschil in het optreden van bijwerkingen tussen verschillende patiënten. Bijwerkingen kunnen onmiddellijk na het toedienen, maar ook veel later optreden.
Ondanks de onvoorspelbaarheid van het optreden en de ernst van bijwerkingen hebben we ernaar gestreefd veel gerapporteerde bijwerkingen in het systeem op te nemen. Op de informatie voor de patiënt zijn slechts de bijwerkingen gemeld die bij meer dan 10% van de patiënten voorkomen.
Referenties naar deze website:
Ondanks de onvoorspelbaarheid van het optreden en de ernst van bijwerkingen hebben we ernaar gestreefd veel gerapporteerde bijwerkingen in het systeem op te nemen. Op de informatie voor de patiënt zijn slechts de bijwerkingen gemeld die bij meer dan 10% van de patiënten voorkomen.
Auteursrecht
De informatie op deze site mag worden gebruikt, op voorwaarde dat de bron vermeld wordt.Referenties naar deze website:
Wanneer contact opnemen
Matige en niet-spoedeisende klachten | Ernstige en spoedeisende klachten |
Graag contact opnemen bij de volgende klachten:
Maandag t/m vrijdag tijdens telefonische spreekuren van 8.00-16.00 uur. 010 - 704 19 48 | Indien u acuut hulp nodig heeft belt u dan met spoednummer huisarts of 112 Graag contact opnemen bij de volgende klachten:
Binnen kantooruren (maandag t/m vrijdag van 8.00-16.00 uur). 010 - 704 19 48 Buiten kantooruren (16.00-8.00 uur) zaterdag, zondag en feestdagen. 06 - 33 34 20 86 |