Bootschedel of gesloten pijlnaad

Wat is deze aandoening?

Omdat de groei in de breedte geremd is, groeit de schedel ter compensatie in het eerste levensjaar steeds meer in de lengte. Het voorhoofd wordt boller en het achterhoofd puntiger. Op de plaats van de pijlnaad is vaak een botrichel te voelen.

Meer informatie vindt u op onderstaande websites:

• Laposa.
• Stichting hoofdzaak.

Hoe vaak komt het voor?

In Nederland worden ongeveer zeventig kinderen per jaar geboren met een bootschedel. Het zijn vaker jongens dan meisjes.

Een bootschedel is meestal de enige aangeboren aandoening die uw kind heeft: dit noemen we een geïsoleerde aandoening. De sluiting van de pijlnaad is al voor de geboorte opgetreden, rond achttien weken zwangerschap. Soms heeft uw kind ook andere aangeboren aandoeningen en is de bootschedel onderdeel van een syndroom. De andere aandoeningen kunnen tandafwijkingen zijn, ondiepe oogkassen waardoor de ogen wat meer naar buiten komen, of gedragsproblemen. Voor deze zeldzame syndromale vormen van bootschedel kunnen we een genetische oorzaak vinden.

Een kind met een bootschedel heeft een kleine kans op milde achterstand in taal- en spraakontwikkeling. De intelligentie en het gedrag zijn hetzelfde als van de gemiddelde Nederlandse kinderen zonder bootschedel. 

Bij een klein percentage van de kinderen ontstaat op latere leeftijd verhoogde hersendruk, ondanks de schedeloperatie. Om deze reden is jaarlijkse controle door de oogarts nodig tot de leeftijd van zes jaar.

Gevolgen voor de moeder en de bevalling

De afwijkende schedelvorm kan het indalen van uw kind voor de geboorte bemoeilijken. Om die reden voeren we vaker keizersnedes uit bij de bevalling van kinderen met een bootschedel. Soms wordt de diagnose op de echo bij twintig weken zwangerschapsduur al gemaakt, doordat de schedel een grote omtrek heeft en een kenmerkende vorm.

Operaties

• Schedeloperatie met veren of veerdistractie (als uw kind jonger is dan zes maanden).
• Open schedeloperatie (als uw kind ouder is dan zes maanden).

Onderzoeken

• Röntgenfoto’s schedel.
• CT-scan schedel.
• Oogonderzoek.
• Portretfoto’s en 3D-foto's.
• Psychologische tests.
• DNA-test.

Met welke zorgverleners heeft u te maken?

• De plastisch chirurg en neurochirurg opereren uw kind en verrichten de controles op het spreekuur.
• De verpleegkundig specialist begeleidt uw kind en u en is uw vaste aanspreekpunt.
• De oogarts verricht elk jaar een oogonderzoek.
• Ter voorbereiding op en bij een operatie wordt uw kind gezien door de anesthesist.
• De klinisch geneticus geeft u advies over onderzoek naar de oorzaak van de schedelafwijking.