Scheef achterhoofd of gesloten achterhoofdsnaad

Wat is deze aandoening?

Als de linkerachterhoofdnaad gesloten is dan:

• staat het linkeroor te laag;
• staat de linkerzijde van het achterhoofd lager;
• is er een scheefheid in het gezicht die met name te zien is als u met uw kind voor de spiegel staat.

Deze aandoening lijkt op een afgeplat achterhoofd dat kan ontstaan door een voorkeurshouding. Bij die afplatting staan de beide oren altijd op dezelfde hoogte. Meestal ontstaat deze afplatting pas na de geboorte. Maar de vormafwijking bij een gesloten achterhoofdsnaad is al direct bij de geboorte zichtbaar. Houdingsadviezen geven een verbetering van de afplatting in geval van een voorkeurshouding, maar niet bij een gesloten achterhoofdsnaad. Uw kinderarts kan deze twee verschillende problemen goed van elkaar onderscheiden. Bij twijfel zal hij u doorverwijzen.

Meer informatie vindt u op onderstaande websites:

• Laposa.

• Stichting hoofdzaak.

Hoe vaak komt het voor?

In Nederland worden ongeveer twee kinderen per jaar geboren met een scheef achterhoofd door te vroege sluiting van een achterhoofdsnaad.

Eenzijdige sluiting van een achterhoofdsnaad is meestal de enige aangeboren aandoening. Het kan ook een onderdeel zijn van meerdere aangeboren aandoeningen, ook wel een syndroom genoemd.

De oorzaak voor te vroege sluiting van een achterhoofdsnaad is meestal niet bekend. In een enkel geval kunnen we een genetische oorzaak vinden door onderzoek van het erfelijk materiaal (DNA).

Zonder operatie zal de scheefheid van het achterhoofd en het gezicht toenemen. Uw kind heeft vaak de neiging om het hoofd scheef te houden.

Operaties

• Schedeloperatie met veren (veerdistractie) als uw kind jonger is dan zes maanden.
• Open schedeloperatie als uw kind ouder is dan zes maanden.

Onderzoeken

• Röntgenfoto’s schedel.
• CT-scan schedel.
• Oogonderzoek.
• Portretfoto’s en 3D-foto's.
• Psychologische tests.
• DNA-test.

Achterhoofdsoperatie met veren

Met welke zorgverleners krijgt u te maken?

• De plastisch chirurg en neurochirurg opereren uw kind en verrichten de controles op het spreekuur. 
• De verpleegkundig specialist begeleidt uw kind en u en is uw vaste aanspreekpunt. 
• De oogarts verricht elk jaar een oogonderzoek.
• Ter voorbereiding op en bij een operatie wordt uw kind gezien door de anesthesist.
• De klinisch geneticus geeft u advies over onderzoek naar de oorzaak van de schedelafwijking.