Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

De ontwikkeling van kinderen met gehoorverlies

Ieder kind ontwikkelt zich in zijn of haar eigen tempo. Het doel van onze zorg is dat uw kind zo goed mogelijk ontwikkeld, ondanks het gehoorverlies. Het is belangrijk om de ontwikkeling van uw kind goed te volgen. Zo zien we op tijd of er extra ondersteuning nodig is.

Download PDF

Taal- en spraakontwikkeling

De taalontwikkeling verloopt bij ieder kind volgens zogenoemde ‘mijlpalen’. Het is belangrijk om te weten dat er binnen de normale taalontwikkeling ook grote verschillen zitten tussen kinderen. Dit is heel normaal.

Algemene taalontwikkeling

0-6 maanden
In de eerste maanden na de geboorte communiceert een baby met u door lichaamstaal, oogcontact, lachen en huilen. Na een paar maanden raakt de baby steeds meer geïnteresseerd in mensen om zich heen en zal de baby steeds meer contact met u gaan maken. De baby zal klanken maken en met zijn of haar stem spelen. Met die klanken maakt de baby contact en oefent hij of zij met zijn of haar lippen, tong en mondspieren. Door het lachen en het maken van geluidjes merkt u dat de baby tevreden is, geniet, of een knuffel wil. Als u daarop reageert, beseft de baby dat hij of zij zo uw aandacht kan trekken.

6-12 maanden
Rond 6-7 maanden beginnen kinderen te brabbelen. Hierbij plakken ze lettergrepen zoals ‘ba’ en ‘da’ achter elkaar. Het brabbelen wordt ook steeds langer en er komen steeds meer verschillende klanken bij. U hoort reeksen van medeklinkers en klinkers, die eindeloos worden herhaald, zoals ‘dadadada’. Soms klinkt het al alsof de baby ‘papa’ of ‘mama’ zegt in zo’n brabbelreeks.

Kinderen gaan het verband begrijpen tussen hun gedrag en uw reacties. Zo kunnen kinderen vragen om een spelletje, troost zoeken of protesteren.

Kinderen leren in deze periode simpele gebaren te gebruiken zoals wijzen, nee schudden en zwaaien. Als ze dit gaan combineren met geluiden en het kijken naar voorwerpen of mensen kunt u steeds makkelijker begrijpen wat ze duidelijk willen maken.

1-2 jaar
Vanaf ongeveer 1 jaar gaat het brabbelen steeds meer op echte woordjes lijken. Kinderen zeggen bijvoorbeeld ‘papa’, ‘mama’ of ‘nee’ om duidelijk te maken dat ze iets willen. Soms zeggen kinderen ‘die’ of ‘daar’ om iets aan te wijzen. Kinderen van deze leeftijd kunnen woorden nog niet volledig en goed uitspreken, maar dat is niet erg. Het is nu belangrijker wat ze zeggen, niet hoe ze het zeggen. Kinderen gaan alledaagse dingen nadoen en reageren op eenvoudige opdrachten. Kinderen begrijpen al best veel. Ze kunnen bekende voorwerpen en plaatjes aanwijzen. Hun woordenschat wordt groter en kinderen spreken in zinnen van twee (of meer) woorden: ‘die ook’.

2-3 jaar
In deze periode leren kinderen een mening te geven en een gesprekje te voeren. Ze begrijpen korte zinnetjes en ze zijn in staat om eenvoudige aanwijzingen en opdrachtjes op te volgen. Ook kunnen ze antwoorden op ‘wie’ en ‘wat’-vragen, zoals ‘wat doe je?’. Ze gebruiken taal tijdens het spelen en ze houden ervan om te luisteren naar verhalen. Kinderen willen graag actief betrokken worden in alledaagse situaties, zoals bij het winkelen. Kinderen gaan steeds meer woorden gebruiken en zinnen van drie, vier of vijf woordjes.

3-4 jaar
Kinderen zijn nu in staat om te praten over een onderwerp zonder hulp van een volwassene. Tijdens deze periode leren kinderen om toestemming te vragen, te plagen en korte verhalen of gebeurtenissen te vertellen. Als kinderen (bijna) 4 jaar zijn, spreken ze waarschijnlijk in eenvoudige, enkelvoudige zinnetjes. De zinnen hebben vaak al wat meer grammaticale structuur, zoals: ‘Ik heb al gedrinkt, mama’, ‘Ik heb heel veel slokjes genemen’ en ‘dat vind ik niet beterder’. Het is niet erg als kinderen grammaticale fouten maken. Deze fouten horen bij de ontwikkeling. Kinderen kunnen de meeste klanken maken en ze zijn al goed te verstaan, zelfs voor onbekende mensen. In het begin van deze fase spreken kinderen in uitingen van drie tot vijf woorden, maar dit kan al snel uitbreiden.

Adviezen om de spraakontwikkeling te stimuleren
  • Wijs uw kind erop dat er iets te horen is bij allerlei dagelijkse geluiden, zoals een deurbel of de telefoon, door uw vinger op te steken en te laten zien dat u iets hoort.
  • Zeg woordjes die bij dagelijkse bezigheden betrekking hebben op de situatie, bijvoorbeeld ‘hap’, ‘lekker, appel’ of: ‘jas aan’, etc.
  • Benoem wat er gebeurt bij een bepaalde handeling en herhaal dit steeds:
    • Bij het bouwen van een toren: ‘nog één’, ‘die ook/hier’, ‘op’, ‘weg!’
    • Bij het rollen van een bal: ‘bal’, ‘rollen’
    • In bad: ‘wassen’
    • Naar bed: ‘lekker slapen’.
  • Lees een prentenboek meerdere keren voor. Het mag dan best iets te moeilijk zijn. U merkt vanzelf of uw kind het nog leuk vindt. Na iedere keer gaat uw kind er meer van begrijpen en onthoudt het meer woorden en zinnen. Het is nog beter als er voorwerpen bij het boek gezocht worden die tijdens het voorlezen gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld dierenknuffels bij een boek over dieren.
  • Stel niet alleen vragen, maar vertel zelf ook wat u heeft gedaan of maak een prikkelende opmerking, zoals ‘ik houd echt van buiten spelen!’

Taalontwikkeling bij slechthorendheid

Slechthorendheid kan invloed hebben op de ontwikkeling van de taal en de spraak. Zoals hierboven beschreven, leren goedhorende kinderen klanken uitspreken door dat wat ze horen na te doen en te herhalen. Kinderen leren veel taal ‘incidenteel’; ze pikken woorden op wanneer deze veel voorkomen in dagelijkse gesprekjes. Door de context kunnen kinderen de betekenis van de woorden afleiden.

Door het gehoorverlies kan de ontwikkeling van de spraak en taal bij een kind met gehoorverlies anders zijn dan bij een goedhorend kind. Vaak is het zo: hoe groter het gehoorverlies, hoe groter de kans op een achterstand in de spraak- en taalontwikkeling. Het dragen van de hoortoestellen is daarom ook erg belangrijk voor de ontwikkeling van het kind.

Kinderen met een licht gehoorverlies hebben in het begin vaak weinig problemen. Soms krijgen ze later problemen bij het maken van zinnetjes of met grammatica, omdat ze bepaalde klanken niet goed horen. Het verschil tussen de ‘m’ en de ‘n’ is vaak niet duidelijk, of het verschil tussen de ‘p’, ‘t’ en de ‘k’. Vooral als er zacht wordt gesproken, of als er veel achtergrondgeluid is, zijn deze klanken moeilijk te onderscheiden.

Slechthorende baby’s leren de betekenis van geluiden en spraak dus niet zo vanzelfsprekend als goedhorende leeftijdsgenootjes. Slechthorende kinderen kunnen anderen niet goed genoeg horen en hun eigen spraak is niet altijd goed verstaanbaar. Incidenteel leren is moeilijker voor kinderen met gehoorverlies. Zij pikken veel minder makkelijk nieuwe woorden op in het dagelijks leven. Met storend achtergrondgeluid is dit zelfs nog lastiger Een mogelijk gevolg hiervan is een moeizamere communicatie.

Als kinderen ouder zijn kunnen ze door de slechthorendheid een achterstand krijgen in het begrijpen van taal, het leren van woorden en het maken van zinnen. Daarnaast kunnen er problemen ontstaan bij het leren lezen. Voor het leren lezen is het gehoor ook erg belangrijk.

Hoortoestellen en ontwikkeling
Met een hoortoestel kunnen slechthorende kinderen meer geluid horen en spraak beter verstaan. Als de hoortoestellen goed zijn ingesteld, kunnen veel kinderen een normale spraak- en taalontwikkeling doormaken. Hiervoor zijn drie punten erg belangrijk:

  • Zo jong mogelijk starten met het dragen van de hoortoestellen. Het kind heeft op deze manier minder kans om een grote achterstand op te lopen.
  • Het zoveel mogelijk dragen van de hoortoestellen. Het doel is om uw kind een hoortoestel te laten dragen als hij/zij wakker is.
  • Veel gesproken taalaanbod op het niveau van het kind. Denk bijvoorbeeld aan het voorlezen van prentenboekjes, zingen van liedjes of versjes en praten met het kind bij dagelijkse bezigheden. Zie ook de communicatieadviezen hier boven.
Als baby’s niet of minder reageren op geluiden, zullen ouders vaak ook minder gaan communiceren. Ouders merken namelijk dat de vanzelfsprekendheid en de spontaniteit van de communicatie minder is. Toch is het erg belangrijk om te blijven communiceren met uw kind. Blijft u vooral praten met uw kind, ook al weet u inmiddels dat hij of zij niet alles goed hoort. Praten is namelijk een natuurlijke manier om contact te houden.

Adviezen voor contact maken met uw kind
Tips voor het benaderen van uw kind wanneer hij of zij geen hoortoestel in heeft:

  • Zorg ervoor dat uw kind u kan zien voordat u hem of haar optilt of aanspreekt.
  • Ligt uw kind in bed:
    • Beweeg eerst voorzichtig het bedje, dan weet uw kind dat u er bent.
    • Doe een lampje aan.
    • Blaas zachtjes in de haartjes.
Tips voor het communiceren met uw kind:

  • Vraag de aandacht van uw kind, voordat u begint met praten. Zo weet u zeker dat hij of zij gefocust is.
  • Als u iets wilt vertellen tegen uw kind doe dit zoveel mogelijk op ooghoogte van uw kind.
  • Zorg dat uw mond en gezicht goed zichtbaar zijn.
  • Let op de lichtinval. Het licht moet niet in het gezicht van het kind schijnen. Op deze manier kan uw kind uw gezicht minder goed zien.
  • Spreek rustig en duidelijk. Harder praten zorgt er meestal niet voor dat u beter verstaanbaar bent.
  • Gezichtsuitdrukking, mimiek en (natuurlijke) gebaren zijn belangrijk. De taal ontwikkelt zich als u lichaamstaal gebruikt in het contact met uw kind.
  • Zorg voor een rustige omgeving, voor zover mogelijk. Door achtergrondgeluiden te verminderen, verstaat uw kind beter wat er gezegd wordt.
  • Harde plafonds en harde vloerbedekking zorgen voor een galm in een kamer. Hierdoor verstaat uw kind slechter. Dit kan worden verbeterd met bijvoorbeeld gordijnen En een vloerkleed.

Algehele en sociaal-emotionele ontwikkeling

Sociale en emotionele ontwikkeling
Sociale ontwikkeling en emotionele ontwikkeling hangen nauw samen. Kinderen leren om rekening te houden met anderen, zich te houden aan regels, op hun beurt te wachten, te delen, samen te spelen en nog veel meer sociale vaardigheden. Om dat te kunnen, moeten kinderen leren om hun eigen gevoelens en de gevoelens van anderen te zien, te begrijpen en ermee om te gaan.

Dingen die horende kinderen spelenderwijs leren, moeten bij slechthorende of dove kinderen vaak bewust bijgebracht worden. Bijvoorbeeld simpele regeltjes, zoals: als je iets wilt hebben, vraag je er vriendelijk om; tegen opa en oma praat je anders dan tegen je vriendjes; sommige onderwerpen bespreek je alleen binnen het gezin. Een doof of slechthorend kind moet, net als een horend kind, zoveel mogelijk informatie kunnen oppikken. Slechthorende en dove kinderen missen alleen meer informatie. Deze kinderen hebben kortere momenten van interactie en ze missen veel indirecte informatie (bijvoorbeeld een gesprek tussen de kinderen die verderop aan het spelen zijn). Bij het voorlezen zal een doof of slechthorend kind bijvoorbeeld naar uw gezicht kijken om u goed te kunnen horen, waardoor hij of zij niet kan meekijken in het boek. Dit zijn allemaal dingen die de algehele en sociaal-emotionele ontwikkeling van uw kind beïnvloeden.

Als ouder zal u vaker moeten herhalen wat u heeft gezegd, om ervoor te zorgen dat uw kind alles goed begrepen heeft. Ook zal u vaker een gesprek even moeten stilleggen om uw kind bij te praten.

Als ouder kunt u de volgende dingen doen om de sociaal-emotionele ontwikkeling van uw kind te helpen:

  • Laat uw kind merken dat u van hem of haar houdt en reageer positief als hij of zij iets goed doet.
  • U kunt het inleven in gevoelens van anderen aanmoedigen door op gevoelens te wijzen en erover te praten. U kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Kijk, je zusje huilt. Ze is verdrietig omdat ze haar knuffel kwijt is.’
  • Verwoord de gevoelens van uw kind. Zeg bijvoorbeeld: ‘Je bent blij met die nieuwe pop, hè?’
  • Geef zelf het goede voorbeeld. Uw kind leert door naar u te kijken. Vertel daarom ook waarom u iets doet.
  • Voorlezen helpt uw kind te leren om gevoelens van anderen te herkennen en erop te reageren.
Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling is een breed begrip. Het leren, het oplossen van problemen, de waarneming, de fantasie en de intelligentie vallen allemaal onder cognitieve ontwikkeling. Geheugen speelt hierbij een rol (het opslaan van informatie, en weer terughalen uit het geheugen), maar ook aandacht en concentratie. Ook de taal- en spraakontwikkeling maakt deel uit van de cognitieve ontwikkeling.

Een kind in ontwikkeling maakt verschillende fasen door. Bij heel jonge kinderen (0-2 jaar) verloopt het leren vooral door het waarnemen van dingen om hen heen. Bij kinderen in de leeftijd 2-7 jaar speelt het nadoen een belangrijke rol. Hoe ouder kinderen worden, hoe beter ze in staat zijn om logische verbanden te zien. Kinderen met gehoorverlies hebben een grotere kans om problemen te krijgen met het opslaan van informatie geheugen, met aandacht en met concentratie.

Onderzoek naar de ontwikkeling

Logopedisch onderzoek: onderzoek naar de spraak- en taalontwikkeling van uw kind

Eerste onderzoek
Tijdens een logopedisch onderzoek doen we onderzoek naar de spraak- en taalontwikkeling van uw kind. We voeren dit onderzoek uit als uw kind 2;2 jaar (2 jaar en 2 maanden)is. We onderzoeken spelenderwijs de communicatieve ontwikkeling, het taalbegrip (het begrijpen van de taal), de taalproductie (de woordenschat en zinsontwikkeling) en de spraakontwikkeling.

Duur van het onderzoek
Dit onderzoek duurt 60 tot 90 minuten.

Na het onderzoek
De resultaten van het onderzoek worden meestal direct met u besproken. Daarna bespreken we de resultaten in het multidisciplinair team voor slechthorende kinderen met audiologen, logopedisten en psychologen. Na dit overleg zullen we u een advies geven. We bespreken dit advies daarna meestal telefonisch met u.

U krijgt advies over hoe u thuis de spraak- en taalontwikkeling kunt stimuleren. U kunt worden doorverwezen naar een logopedist bij u in de buurt, of we adviseren u om intensievere begeleiding op te zoeken, bijvoorbeeld op de peuterspeelzaal of een peutergroep speciaal gericht opslechthorende kinderen.

Tweede onderzoek
Ongeveer een half jaar na het eerste onderzoek nemen we nog een logopedisch onderzoek af. Dit is om de vooruitgang van uw kind te volgen. Op deze leeftijd (2;10 jaar, 2 jaar en 10 maanden), doen we ook een ontwikkelingsonderzoek (zie: hieronder). Door deze onderzoeken naast elkaar te leggen kunnen we gericht advies geven voor het basisonderwijs voor uw kind.

Ontwikkelingsonderzoek

Als uw kind 2;10 jaar (2 jaar en 10 maanden) is, vindt er ontwikkelingsonderzoek plaats. Hierbij wordt een ontwikkelingstest afgenomen om zicht te krijgen op de cognitieve ontwikkeling van uw kind. Deze ontwikkelingstest bestaat uit een aantal taakjes en opdrachtjes. Daarnaast vindt er een gesprek plaats met u als ouder(s)/verzorger(s), waarin we u verschillende vragen stellen over de ontwikkeling en het gedrag van uw kind. U kunt tijdens dit gesprek ook aangeven welke zorgen u heeft en of u nog vragen heeft.

Voorbereiding
U kunt uw kind voorbereiden op het onderzoek. Vertel uw kind bijvoorbeeld dat de onderzoeker samen met hem of haar verschillende opdrachten, werkjes of spelletjes gaat doen.

Duur van het onderzoek
Het onderzoek duurt ongeveer 2 uur.

Na het onderzoek
De resultaten van het psychologisch onderzoek worden na afloop van het onderzoek met u besproken.

Contact

Heeft u vragen over afspraken of de revalidatie? Dan kunt u contact opnemen met:

  • Gehoor- en Spraakcentrum voor kinderen (010) 703 60 73 of gehoorenspraak@erasmusmc.nl