Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Niet-ingedaalde bal

Bal niet in balzak

Bij een niet-ingedaalde bal zit de zaadbal niet in de balzak, maar in de buikholte of in de lies. Soms is een operatie nodig om de bal in balzak te brengen. We leggen u hier uit wat een niet-ingedaalde bal is en hoe de behandelingen werken.

Download PDF

Over de niet-ingedaalde bal

Zaadballen ontwikkelen tijdens een zwangerschap in de buik. Enkele weken voor de geboorte zakken de ballen naar de balzak. Meestal zitten tijdens de geboorte allebei de zaadballen in de balzak.
niet ingedaalde bal
Afbeeldingen gemaakt met BioRender.com


Niet-ingedaalde bal vanaf de geboorte

Bij 3% van de op tijd geboren jongens zijn de ballen tijdens de geboorte nog niet ingedaald in de balzak. De ballen zitten dan meestal in de buikholte of in het lieskanaal.

In de eerste 6 maanden na de geboorte kan de bal alsnog vanzelf indalen. Als de bal dan nog niet stabiel in de balzak zit, is er een operatie nodig.

Meestal weten we de oorzaak niet. Omdat de ballen pas laat in de zwangerschap dalen, komt het vaker voor bij te vroeg geboren jongens. We weten niet precies hoe het indalen verloopt. We weten wel dat de zaadbal zich eerst normaal moet ontwikkelen, voordat de bal kan indalen. Daarom zien we ook vaker dat niet-ingedaalde ballen ook niet goed ontwikkeld zijn.

Retractiele bal en ascensus

Soms zit een bal die eerst wel in de balzak zat, na een paar jaar niet meer in de balzak. Als uw zoon dit heeft is hij meestal wat ouder. De bal zit dan in de lies of in de buik.
  • Retractiele bal: als we de bal makkelijk weer in de balzak kunnen schuiven, noemen we dit een retractiele bal. We hoeven dit niet te behandelen, maar we moeten de bal wel blijven controleren.
  • Ascensus: als we de bal niet makkelijk kunnen terugschuiven, noemen we dit een ascensus. Bij de helft van de jongens met ascensus daalt de bal later in. Meestal tijdens de puberteit. We kunnen niet voorspellen of dit ook gaat gebeuren.

Geen zaadbal

Soms zien we tijdens de operatie dat er geen zaadbal is. Ook is er een kleine kans dat de bal al voor de geboorte is verschrompeld. Dan halen we de verschrompelde bal weg.

Vruchtbaarheid

Een niet-ingedaalde bal kan minder goed ontwikkeld zijn. Een operatie kan zorgen dat de bal beter werkt. Maar het kan ook zijn dat de bal minder goed blijft werken. In de puberteit gaan zaadballen mannelijk hormoon en zaadcellen aanmaken. Dit is belangrijk voor de vruchtbaarheid. Om de ballen zo goed mogelijk te laten ontwikkelen, is het belangrijk om ze op jonge leeftijd in de balzak te plaatsen.

Als uw zoon één niet ingedaalde bal heeft, heeft hij een normale vruchtbaarheid. Maar als uw zoon twee niet ingedaalde ballen heeft, heeft hij kans op een verminderde vruchtbaarheid.

Iets grotere kans op zaadbalkanker

Bij niet-ingedaalde zaadballen is er een iets grotere kans op zaadbalkanker na de puberteit. Ook na de operatie is de kans iets groter. Maar vroeg opereren kan dit risico kleiner maken.

Als zaadbalkanker vroeg wordt ontdekt, is de kans op volledige genezing groter. We adviseren om elke maand de ballen te controleren vanaf de puberteit. Wordt er een knobbeltje gevoeld? Ga dan dezelfde dag nog naar de huisarts.

Polikliniek kinderurologie

Voor de afspraak op de polikliniek is het belangrijk om te weten of de ballen vroeger wel ingedaald waren. Vraag dit na bij uw consultatiebureau en neem het groeiboek mee.

De meeste niet-ingedaalde ballen zitten in de lies. Soms is de bal niet in de lies te voelen. Dan kan de arts een echo laten doen om de bal te zoeken. Als we de bal bij de echo niet vinden, dan we vaak een kijkoperatie.

Waarom is een operatie nodig?

Voor een normale ontwikkeling van de ballen is het belangrijk dat ze in de balzak zitten. Daar is de temperatuur namelijk wat lager dan in de rest van het lichaam.

Als uw zoon ouder dan 6 maanden is en de bal nog niet vanzelf is ingedaald, zal dat ook niet meer vanzelf gebeuren. Daarom is er een operatie nodig om de bal in de balzak te plaatsen. Voor een zo goed mogelijke ontwikkeling is het belangrijk dat de operatie op jonge leeftijd wordt gedaan. Het liefst doen we de operatie in het eerste levensjaar.

Over de operatie

Uw zoon moet voor de operatie een dag óf een dag en een nacht in het ziekenhuis blijven.
  • Dagbehandeling: als we de bal goed kunnen voelen, is de operatie op de dagbehandeling. Uw zoon mag dan na de operatie dezelfde dag weer naar huis.
  • Opname: als we een kijkoperatie doen of als beide ballen niet zijn ingedaald, blijft uw zoon soms 1 nacht in het ziekenhuis.
Tijdens de operatie is uw zoon onder narcose. Dat betekent dat hij slaapt en niks van de operatie merkt.

Bal in de lies

Als de bal in de lies zit, zoeken we deze eerst op met een snee in de lies. Daarna maken we de zaadstreng los. In de zaadstreng zitten de bloedvaten en de zaadleider van de bal. We maken nog een snee om de bal vast te zetten in de balzak.

Duur van de operatie

De operatie duurt ongeveer 45 minuten.

Kijkoperatie

Als we niet weten waar de bal is tijdens de narcose, doen we eerst een kijkoperatie (laparoscopie). Meestal zit de bal dicht bij de lies. We plaatsen de bal dan weer in de balzak via een sneetje in de lies. Soms doen we de operatie volledig met een kijkoperatie.

Duur van de operatie
Als we ook een kijkoperatie doen, duurt de operatie ongeveer 75-90 minuten.

Liesbreuk

Soms is de verbinding naar de buikholte nog open. Dit noemen we een liesbreuk. Dit lossen we dan meteen op door de opening te sluiten.

Zaadstreng te kort

Soms is de zaadstreng te kort om de bal naar de balzak te brengen. Dit komt vooral voor bij ballen die in de buikholte liggen. We moeten dan de hoofdbloedvaten van de bal doorknippen, om de bal in de balzak te krijgen. Soms doen we dit in dezelfde operatie, maar soms ook bij een tweede operatie na 6 maanden als we dit met een kijkoperatie doen.

Als we de bloedvaten moeten doorknippen, is de kans dat de bal na de operatie verschrompelt ongeveer 10-20%. Gelukkig zijn er meestal genoeg andere bloedvaten die voorkomen dat de bal verschrompelt.

Na de operatie


Uw zoon kan de eerste paar dagen nog wat last hebben van de wond. U kunt hem hiervoor de pijnstillers geven die u uit het ziekenhuis (eventueel op recept) heeft meegekregen.

Om de wond goed te laten genezen, adviseren we:
  • Voor baby's, peuters en kleuters: niet in bad of zwemmen en niet op de balzak zitten, zoals bij een loopfiets.
  • Voor oudere kinderen: niet in bad of zwemmen, niet sporten, fietsen of meedoen met schoolgym.

Wanneer contact opnemen?

Meestal verloopt de genezing na een operatie zonder problemen. Neem contact met ons op als u een van de volgende dingen bij uw zoon ziet:
  • veel pijn,
  • bloedverlies uit de wond,
  • koorts (boven de 38,5°C)?
Neem dan contact op met de dienstdoende arts van kinderurologie. U kunt deze arts bereiken via het algemene nummer van het Erasmus MC, (010) 704 07 04.

Contact

  • Algemeen nummer Erasmus MC (010) 704 0 704. Vraag naar de dienstdoende arts van de Kinderurologie.