Voorbereiding
Afspraak spreekuur
U heeft een afspraak op ……………………… om ………… uur.
Vragenlijst en dagboeken
Vult u thuis de vragenlijst in en het ‘Drink/plas/poepdagboek’ en het ‘Poepdagboek’. Wellicht is niet alles van toepassing op de klachten van uw kind, maar wij willen u toch vragen de vragenlijst en de dagboeken volledig in te vullen. Het is een hele klus, maar het levert veel waardevolle informatie op die van belang is voor de eventuele behandeling.
Volle blaas
Uw kind moet met een volle blaas op het spreekuur komen. Neemt u voor de zekerheid extra drinken mee. Wanneer uw kind dan toch voortijdig moet plassen, kunt u hem daarna weer zo veel mogelijk laten drinken.
Over de screening
Met wie heeft u te maken?
U maakt kennis met de neuroloog, de MS-verpleegkundige en arts-onderzoeker. En voor de urologische screening: de verpleegkundig consulent continentiezorg kinderurologie en de kinderuroloog.
Wat is het doel?
De kinderuroloog en verpleegkundig consulent kinderurologie gaan na of uw kind plasproblemen heeft. Hoeveel kinderen met MS ook blaas- en darmfunctiestoornissen hebben is niet bekend. Volwassenen met MS krijgen op een gegeven moment plasklachten: vaak plassen, urineweginfecties en urine-incontinentie. Deze problemen kunnen ook komen door obstipatie (verstopping) met of zonder ontlasting(poep)verlies.
Verpleegkundig consulent continentiezorg kinderurologie
De verpleegkundig consulent heeft een gesprek met u over de mogelijke urologische problemen bij uw kind. En gebruikt hierbij de thuis ingevulde vragenlijst en dagboeken. De consulent geeft informatie en advies over onder andere het plassen, de ontlasting (poepen), drinken, voeding, regelmaat in het dagelijkse leven en de verantwoordelijkheid van uw kind hierbij. Zo nodig krijgt u een advies voor een vervolgconsult.
Kinderuroloog
De kinderuroloog is gespecialiseerd in het behandelen van aangeboren of verworven afwijkingen aan de nieren, urinewegen en geslachtsorganen. Met een echografie kunnen we eventuele afwijkingen vaststellen of uitsluiten. Soms is uitgebreider onderzoek nodig. Wanneer er urologische problemen zijn, behandelt de uroloog uw kind over het algemeen met medicijnen. De uroloog bekijkt de gegevens van de verpleegkundig consulent en bespreekt met u een eventueel behandeladvies.
Onderzoeken
Uroflowmetrie
Voor dit onderzoek plast uw kind op een toilet dat is aangesloten op een computer. Hiermee kunnen we zien hoe uw kind plast. De opgevangen urine wordt onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van een bacterie. Na de uroflowmetrie krijgt uw kind een echo om te zien of er eventueel urine is achtergebleven in de blaas.
Echografie
Voor het beoordelen van de blaas krijgt uw kind een echografie. Uw kind ligt op een onderzoekstafel en krijgt ‘koude’ gel op de onderbuik. De echokop (transducer waaruit geluidsgolven komen) glijdt over de buik van uw kind. Na het onderzoek halen we de gel weg en kan uw kind zich weer aankleden. Een echografie is niet pijnlijk of schadelijk.
Het invullen van de dagboeken
Hieronder vindt u de dagboeken ‘Drink/plas/poepdagboek’ en het ‘Poepdagboek’. Vult u deze dagboeken volledig in en neem ze mee naar het spreekuur. Ook als u denkt dat de vragen niet van toepassing zijn op de klachten van uw kind.
Poepdagboek
U start spoedig na het bezoek aan de MS-verpleegkundige met het invullen van het ‘Poepdagboek’. Om een goed beeld te krijgen van het poeppatroon, is het belangrijk dit minimaal 12 dagen aaneengesloten bij te houden. U vult in wanneer en hoeveel uw kind gepoept heeft en hoe de ontlasting eruit ziet (zie afbeelding poepvormen). U noteert ook het gebruik van medicatie, aandrang, verlies van ontlasting en pijn. Op deze manier kunnen wij beoordelen of uw kind last heeft van obstipatie.
Vergeet niet bovenaan naam, geboortedatum, datum en eventuele medicatie van uw kind in te vullen.
- Kolom 1 ‘tijdstip’. Dit kunnen meerdere tijdstippen zijn.
- Kolom 2 ‘poep op toilet’. U noteert een ‘V’ voor veel, een ‘W’ voor weinig of een ‘N’ voor normaal.
- Kolom 3 ‘poepvorm’. In deze kolom noteert u het nummer (1 t/m 8) dat het meest overeenkomt met de vorm uit het overzicht met poepvormen.
- Kolom 4 ‘poepverlies’. U noteert een ‘V’ voor veel, een ‘W’ voor weinig of een ‘R’ voor remspoor (niet goed afvegen).
- Kolom 5 ‘aandrang’. Noteert u in deze kolom een ‘1’ als uw kind zelf naar het toilet gaat, een ‘2’ als uw kind hoge nood heeft (rennen naar het toilet of uw kind heeft aandrang, maar houdt de ontlasting op) of een ’3’ als u uw kind gestuurd heeft.
- Kolom 6 ‘pijn’. In deze kolom kunt u aangeven (ja/nee) of uw kind klaagde over buikpijn voor, tijdens of na het poepen of pijn rond de anus.
Drink/plas/poepdagboek
Met dit dagboek houdt u gedurende 2 dagen (in een weekend) bij hoe vaak en hoeveel uw kind drinkt, plast en poept zowel overdag als ‘s nachts. Het geeft een indruk over de blaasinhoud, hoe uw kind omgaat met aandrang en of uw kind natte en/of vieze broeken heeft.
Vergeet niet bovenaan naam, geboortedatum, datum en eventuele medicatie van uw kind in te vullen.
- Kolom 1 ‘drinken’. Noteer het aantal milliliter bij het tijdstip waarop uw kind gedronken heeft. Houdt u goed bij hoeveel uw kind daadwerkelijk drinkt. Soep, yoghurt en vla tellen ook mee.
- Kolom 2 ‘plassen’. Noteer het aantal milliliter bij het tijdstip waarop uw kind geplast heeft. U kunt een teiltje (of andere passende bak) in de toiletpot plaatsen om de plas in op te vangen. Laat uw kind op de normale manier plassen. Na het plassen schenkt u de urine in een maatbeker en meet u hoeveel milliliter uw kind heeft geplast. Wanneer uw kind ’s nachts een luier draagt, berekent u de hoeveelheid urine door het gewicht van een droge luier van het gewicht van de volle luier af te trekken. U kunt deze luiers wegen op een keukenweegschaal. U noteert de hoeveelheid urine (overgebleven gewicht) bij het tijdstip ‘06.00 uur’ in het dagboek.
- Kolom 3 ‘nat’. Bij ieder toiletbezoek controleert u of de onderbroek nat is. U noteert een ‘1’ bij een paar druppels in de onderbroek, een ‘2’ als de onderbroek helemaal nat is of een ‘3’ als ook de bovenbroek nat is.
- Kolom 4 ‘aandrang’ (voor zowel plas als poep). U noteert een ‘1’ als uw kind zelf naar het toilet gaat, een ‘2’ als uw kind hoge nood heeft (rennen naar het toilet of uw kind heeft aandrang, maar houdt de ontlasting op) of een ‘3’ als u uw kind gestuurd heeft.
- Kolom 5 ‘poep’. U noteert bij het juiste tijdstip het nummer (1 t/m 8) dat het meest overeenkomt met de vorm uit het overzicht met poepvormen.
- Kolom 6 ‘poepverlies’. U noteert een ‘V’ voor veel een ’W’ voor weinig of een ‘R’ voor remspoor (niet goed afvegen).
- Kolom 7 ‘pijn’. In deze kolom kunt u met ‘ja’/’nee’ aangeven of uw kind klaagde over buikpijn voor, tijdens of na het plassen of poepen of klaagde over pijn rond anus en/of plasgaatje.
Contact
Afspraak onverwachts verzetten? Belt u dan zo snel mogelijk naar:
- MS-verpleegkundige of secretariaat urologie (010) 703 65 59
- E-mail: kinderurologie@erasmusmc.nl
Poepdagboek
Naam: ...................................................................... Datum: ..................................
datum | tijdstip | poep op toilet V / W / N | poepvorm 1 t/m 7 | poepverlies V / W / R | aandrang 1, 2, 3 | pijn ja/nee |
dag 1 | ||||||
dag 2 | ||||||
dag 3 | ||||||
dag 4 | ||||||
dag 5 | ||||||
dag 6 | ||||||
dag 7 | ||||||
dag 8 | ||||||
dag 9 | ||||||
dag 10 | ||||||
dag 11 | ||||||
dag 12 |
Overzicht poepvormen

Aangepaste Bristol Stool Form Scale
Drink-, plas-, poepdagboek
Naam: ........................................................................ Datum: ..................................................
Geboortedatum: .....................................Medicatie: .................................................................
tijd | drinken ml | plassen ml | nat | aandrang | poep | poep- verlies | pijn ja/nee |
1.00 | |||||||
2.00 | |||||||
3.00 | |||||||
4.00 | |||||||
5.00 | |||||||
6.00 | gewicht luier ................... | ||||||
7.00 | |||||||
8.00 | |||||||
9.00 | |||||||
10.00 | |||||||
11.00 | |||||||
12.00 | |||||||
13.00 | |||||||
14.00 | |||||||
15.00 | |||||||
16.00 | |||||||
17.00 | |||||||
18.00 | |||||||
19.00 | |||||||
20.00 | |||||||
21.00 | |||||||
22.00 | |||||||
23.00 | |||||||
24.00 |
Naam: ........................................................................ Datum: ..................................................
Geboortedatum: .....................................Medicatie: .................................................................
tijd | drinken ml | plassen ml | nat | aandrang | poep | poep- verlies | pijn ja/nee |
1.00 | |||||||
2.00 | |||||||
3.00 | |||||||
4.00 | |||||||
5.00 | |||||||
6.00 | gewicht luier ................... | ||||||
7.00 | |||||||
8.00 | |||||||
9.00 | |||||||
10.00 | |||||||
11.00 | |||||||
12.00 | |||||||
13.00 | |||||||
14.00 | |||||||
15.00 | |||||||
16.00 | |||||||
17.00 | |||||||
18.00 | |||||||
19.00 | |||||||
20.00 | |||||||
21.00 | |||||||
22.00 | |||||||
23.00 | |||||||
24.00 |
Mictie-anamnese ‘urologische vervolg screening bij kinderen met MS’
Datum:
1. Overdag plas ik in mijn onderbroek:
- nooit
- 1 dag per week
- 2 - 3 dagen per week
- 4 - 5 dagen per week
- elke dag
2. Als ik in mijn onderbroek plas, dan is mijn onderbroek:
- ik plas niet in mijn onderbroek
- bijna droog
- vochtig
- nat
- doorweekt
3. Op een normale dag ga ik ……………. naar de wc om te plassen:
- 1 - 2 keer
- 3 - 4 keer
- 5 - 6 keer
- 7 - 8 keer
- meer dan 8 keer
4. Ik heb het gevoel dat ik moet rennen naar de wc als ik moet plassen:
- nooit
- minder dan de helft van de tijd
- de helft van de tijd
- meer dan de helft van de tijd
- elke dag
5. Ik houd mijn plas op door mijn benen over elkaar te doen of te gaan zitten:
- nooit
- minder dan de helft van de tijd
- de helft van de tijd
- meer dan de helft van de tijd
- elke dag
6. Plassen doet pijn:
- nooit
- minder dan de helft van de tijd
- de helft van de tijd
- meer dan de helft van de tijd
- elke dag
7. ’s Nachts plas ik in mijn bed:
- nooit
- 3 - 4 keer per maand
- 1 - 2 nachten per week
- 4 - 5 nachten per week
- elke nacht
8. ’s Nachts word ik wakker om te plassen:
- nooit
- 3 - 4 keer per maand
- 1 - 2 nachten per week
- 4 - 5 nachten per week
- elke nacht
9. Als ik plas dan stopt het en begint het weer:
- nooit
- minder dan de helft van de tijd
- de helft van de tijd
- meer dan de helft van de tijd
- elke dag
10. Ik moet drukken of wachten voordat ik kan beginnen met plassen:
- nooit
- minder dan de helft van de tijd
- de helft van de tijd
- meer dan de helft van de tijd
- elke dag
11. Hoe vaak moet je naar de wc om te poepen?:
- vaker dan 1 keer per dag
- elke dag
- om de dag
- om de 3 dagen
- minder dan elke 3 dagen
12. Mijn ontlasting (poep) is hard:
- nooit
- minder dan de helft van de tijd
- de helft van de tijd
- meer dan de helft van de tijd
- elke dag
13. Ik heb wel eens een ongelukje met ontlasting (poep) in mijn broek:
- nooit
- 1 keer per week
- 2 - 3 keer per week
- 4 - 5 keer per week
- elke dag
14. Hoe lastig was het om antwoord te geven op deze vragen?:
- heel makkelijk
- makkelijk
- niet makkelijk en niet moeilijk
- moeilijk
- heel moeilijk