Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Binnentuin

Patiënt beschouwen als casus of individu?

14 april 2021

Ana Rajicic, Student Geneeskunde, 5e jaar

‘Dat boek moet je lezen als coassistent, the House of God van Samuel Shem, een echte aanrader.’ Op mijn 23e verjaardag kreeg ik het van twee vriendinnen. Na het lezen van de eerste 40 pagina’s ben ik verontwaardigd. Waarom is deze auteur zo neerbuigend tegenover oudere patiënten? ‘Gomers never die’ wat een onzin, dacht ik. De onvermijdelijke klap in het gezicht van de realiteit kreeg ik in de eerstvolgende week van mijn coschappen. De familie van een comateuze 74-jarige patiënte vraagt zich af hoe lang dit nog gaat duren. Patiënte zou binnen vier uur overleden zijn volgens de dienstdoende en we zitten hier drie dagen later nog steeds. Misschien heeft Shem toch gelijk.

Desondanks hebben die eerste pagina’s van zijn boek mij zodanig verafschuwd, dat ik het lezen ruim een week heb uitgesteld. Wat ik het meest afstotend vind, is de kille toon waarmee over patiënten gesproken wordt. Patiënten worden in ons vak nogal eens als projecten gezien en niet als mensen. Voor coassistenten zijn patiënten leermomenten, gelegenheden om theoretische kennis in de praktijk te oefenen en klinische vaardigheden te verbeteren. Het is niet voor niets dat we spreken over ‘casus’. Op deze manier distantiëren we ons van de individu’s achter de ziekte. We staan alleen 

stil bij de consequenties van de ziekte op het mensenleven, indien dit relevant is voor het vervolgbeleid. Ik denk niet dat dit per se goed of slecht is. Misschien is het wel onontkoombaar om dag in dag uit patiëntenzorg te kunnen leveren zonder onnodig verzeild te raken in onbenulligheden. In sommige gevallen denk ik echter dat een bepaalde dosis kletspraat nodig is om een vertrouwensband te ontwikkelen of om de patiënt(e) op zijn/haar gemak te stellen. Of dat nou de empathie is waarover de psychologen bij het onderwijs ‘gespreksvaardigheden’ het hebben…

"Voor coassistenten zijn patiënten leermomenten, gelegenheden om theoretische kennis in de praktijk te oefenen en klinische vaardigheden te verbeteren"

Tijdens de opleiding worden we doodgegooid met manieren om empathisch te reageren. De beste manier blijkt volgens wetenschappelijk onderzoek expliciete empathie te zijn: ‘Ik begrijp dat u zich zus en zo voelt, want zus en zo’. Dit riedeltje heeft voor mij nooit gewerkt. Telkens als ik zulke zinnen probeerde uit te brengen in de oefengesprekken met acteurs, voelde het gekunsteld. Dat

 moet het juist niet zijn. Vandaar dat ik tijdens de bachelor moest werken aan mijn empathie. Ik was iets te zakelijk. Tijdens de coschappen heb ik dit commentaar eigenlijk zelden gehad. In de praktijk ben ik namelijk echt betrokken bij een patiënt en komen empathische uitingen vanzelf. Toch vraag ik me af of dit in de toekomst zo zal blijven. Hoe blijf je empathisch als je eenzelfde ziektegeval honderd keer hebt gezien? En omgekeerd hoe voorkom je om jezelf helemaal mee te laten sleuren door de kwalen van de patiënt? Het zoeken naar balans is een uitdaging.