Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Blaasspoelen met medicijnen

Na het verwijderen van de blaastumor kan het nodig zijn om de blaas te spoelen met medicijnen.

Download PDF

Wat is een blaasspoeling

Blaastumoren blijven vaak beperkt tot het slijmvlies van de urineblaas. Door middel van een kleine operatie (transur ethrale resectie of TUR) kunnen ze via de plasbuis verwijderd worden. Bij meer dan 50% van de patiënten keren blaastumoren echter na verloop van tijd terug. Om de kans op terugkeer van blaastumoren te verkleinen, kan het nuttig zijn de blaas te spoelen met medicijnen. Vaak wil de uroloog enkele weken na de TUR operatie beginnen met het spoelen van de blaas.

Soorten

Er zijn verschillende soorten blaasspoelingen, namelijk spoelingen met chemotherapie of immuuntherapie. Spoelingen met een chemotherapie bevatten een celdodend medicament, bijvoorbeeld Mitomycine C of Epirubicine. Spoelingen met immuuntherapie bevat een verzwakte bacteriestam (tuberkel-bacillen, BCG). Uw uroloog bepaalt welk medicijn u krijgt.

BCG-spoelingen
Als u BCG -spoelingen krijgt, wordt gestart met 6 wekelijkse spoelingen in 6 weken.Vervolgens krijgt u driemaandelijks en later zesmaandelijks een serie van 3 spoelingen. Het streven is om de blaas gedurende minimaal 1 jaar (totaal 15 spoelingen) en maximaal 3 jaar (totaal 27 spoelingen) te spoelen, mits de blaastumoren wegblijven.

Mitomycine-spoelingen
Mitomycine-spoelingen krijgt u gedurende 7 maanden: eerst viermaal wekelijks en dan zesmaal maandelijks. Wanneer een blaasspoeling onvoldoende werkt of te veel bijwerkingen geeft, zal de uroloog vaak een ander geneesmiddel gebruiken. Uiteraard bespreekt de arts dit eerst met u.

Voorbereiding

Het is belangrijk dat uw blaas vrij is van tumoren. Soms is het niet zeker of bij de operatie alle poliepen verwijderd zijn. Wanneer uw arts twijfelt, zal hij nog eenmaal de blaasinspecteren voordat u met de blaasspoelingen begint.

Vóór de blaasspoeling

  • Vier uur voor de blaasspoeling niet (of weinig) drinken.
  • Bij gebruik van plastabletten: neem deze in na de behandeling en niet ervoor.
De verpleegkundige zal voor elke blaasspoeling uw urine controleren op ontstekingscellen en vragen of u klachten heeft met plassen, of andere klachten heeft. De spoeling kan niet doorgaan als u veel plasklachten heeft, zichtbaar bloed in de urine of als u een urineweginfectie heeft.


De blaasspoeling

De blaasspoeling gaat als volgt:

  • U wordt verzocht om zo goed mogelijk uit te plassen.
  • Daarna wordt u gevraagd met ontbloot onderlichaam op de onderzoektafel te gaan liggen.
  • De verpleegkundige maakt de omgeving van uw plasbuis (= urine buis) schoon met water.
  • Hierna schuift de verpleegkundige de katheter in uw blaas. Alleen het inbrengen van de katheter kan even gevoelig zijn, daarna voelt u de katheter zitten maar dit is niet pijnlijk.
  • De blaasspoeling wordt langzaam in uw blaas gespoten.
  • Wanneer alle vloeistof in uw blaas zit, wordt de katheter weer verwijderd.

Tijdens de blaasspoeling


Wij vragen u:

  • De spoeling minimaal een uur en bij voorkeur twee uur in de blaas te houden.
  • Niet of weinig te drinken.
  • Wisselligging alleen te hanteren als u stil ligt of stil zit. Buikligging is niet nodig.
  • Bij morsen direct goed schoon te maken met:
    • Chloor (bij BCG).
    • pH-neutrale zeep (bij Mitomycine C).
  • Bij morsen op de huid, de huid schoon te maken:
    • met verdunde chloor (bij BCG).
    • Te spoelen met veel water en wassen met pH neutrale zeep (bij Mitomycine C).

Na de blaasspoeling


Drinken

  • Drink nadat u uitgeplast heeft ten minste 6-8 glazen koffie, thee, limonade of water.

Toilet

  • Zittend plassen (ook voor de mannen), tot een week na de laatste spoeling.
  • Spoel het toilet tweemaal door met de deksel dicht, gedurende de eerste 24 uur
  • Was daarna uw handen met zeep.
  • Maak het toilet dagelijks schoon tot twee dagen na de blaasspoeling met:
    • BCG met chloor.
    • Mitomycine C met pH-neutrale zeep .

Geslachtsgemeenschap

  • Bij BCG tot een week na de blaasspoeling niet, of gebruik een condoom.
  • Bij Mitomycine C tot twee dagen na de blaasspoeling niet, of gebruik een condoom.


Bijwerkingen

Wanneer er bijwerkingen optreden, zijn dit vaak klachten van de blaas. De klachten kunnen zijn: frequente aandrang om te plassen, pijnlijk of branderig gevoel in de blaas en plasbuis, moeite met ophouden van de urine, bloed of weefsel deeltjes bij de urine. Meestal zijn deze verschijnselen op de dag na de spoeling verdwenen. Wanneer dit niet het geval is, kunt u zo nodig medicijnen krijgen. Neemt u dan contact op met de verpleegkundige van de kliniek urologie.

Algemene ziekteverschijnselen zoals koorts, koude rilling, spierpijn en griepgevoel kunnen binnen 24 uur na de spoeling voorkomen. Dit moet na 8 à 12 uur grotendeels over zijn. Bij koorts (meer dan 38,5 °C) dient u direct contact op te nemen met het ziekenhuis (zie contactgegevens).

Controle

Nadat de blaastumor is verwijderd, controleert de uroloog regelmatig uw blaas door middel van een cystoscopie. Zo kan het effect van de spoelingen gecontroleerd worden. De controles met cystoscopie (blaasspiegeling) verlopen volgens een vast schema. Meestal krijgt u de eerste 2 jaar elke 3 maanden een cystoscopie waarna de frequentie van de controles wordt afgebouwd. Ook zal de uroloog uw urine soms controleren op aanwezigheid van tumorcellen. Af en toe zullen ook nierfoto's gemaakt worden. Dit kan door middel van een echografie of een CT-scan.

Hoe langer de tumor wegblijft, hoe groter de kans dat u uiteindelijk ook tumorvrij blijft. Maar helaas kunnen ook na jaren blaastumoren toch nog opnieuw verschijnen. De controles worden daarom minimaal 5 jaar voortgezet. De uroloog bepaalt hoe vaak uw blaas de komende jaren gecontroleerd zal worden.

Contact


Heeft u vragen of klachten, neemt u dan contact op met de polikliniek urologie (oncologie) op telefoonnummer (010) 704 02 51, bereikbaar op maandag t/m vrijdag.

Wilt u een verpleegkundige spreken, belt u dan op dinsdag of woensdag naar telefoonnummer 06 248 623 53.
Buiten deze tijden kunt u bellen naar de spoedeisende hulp op telefoonnummer (010) 704 0 704, vraagt u naar de dienstdoende uroloog.