Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud

Leren van een kind met blauwe plekken

2 mei 2023

‘Ontzettend verrijkend om als biochemicus samen met een kinderarts, een hematoloog en een CJG-arts aan een casus te werken.’ Zo ervaart docent Adrie Verhoeven Ontwikkeldag 2 voor het nieuwe geneeskunde curriculum Erasmusarts 2030. Tijdens deze dag werkten Ontwikkelteams aan de leeropbrengsten en toetsvragen voor het Casusgestuurd Onderwijs (CGO).

 

 

 

De casus ‘Kind met blauwe plekken’ is de puzzel die Verhoeven en zijn collega’s aan het leggen zijn voor het blok Groei en ontwikkeling 2. ‘Een arts die dit kind ziet moet de kennis en vaardigheden hebben om een differentiaal diagnose te stellen, met andere woorden, vast kunnen stellen wat er aan de hand kan zijn. Er kan sprake zijn van een bloedziekte, maar ook van een kindermishandeling. De student moet daarvoor begrippen uit de hematologie, oncologie en psychosociale zorg beheersen en weten welke diagnostiek en behandeling erbij passen. Hoe kun je het bloedbeeld laten bepalen? Wat is het belang van biomarkers en stollingsfactoren? Hoe herken je kindermishandeling? Hoe werkt de meldcode voor kindermishandeling?’ 

 

Regie op geheel 

 

Hij benadrukt het belang van regie op het geheel van alle casussen in het nieuwe curriculum. ‘We moeten ons steeds afvragen welke algemene denkkaders de student, wanneer nodig heeft om de specifieke biomedische concepten en klinische vaardigheden voor deze casus te kunnen begrijpen en toepassen.’ 

 

Die afstemming is een van de aandachtspunten van Ontwikkeldagen 3 en 4 en een taak van de Bouwcommissie, waarin vertegenwoordigers van alle ontwikkellijnen zitten en wordt ondersteund door onderwijskundig adviseurs. Het curriculum-informatiesysteem (CIS) verstrekt het overzicht. Dit wordt getoetst aan het macro-ontwerp van de opleiding geneeskunde waarin alle concepten en (deel)competenties zijn opgenomen. Bij de invoering van het nieuwe curriculum zal de Curriculumcommissie de taak van de Bouwcommissie overnemen. 

 

Variatie

 

Verhoeven voorziet dat elke casus flexibel zal zijn door de patiëntgegevens te variëren. ‘Het gaat niet om de casus van een individuele patiënt, maar om een breder probleem. Door bijvoorbeeld de leeftijd van het kind met blauwe plekken te veranderen, verander je meteen de uitwerking van de casus. De student moet dan op andere dingen letten, terwijl de basisconcepten en leeropbrengsten hetzelfde blijven. Dit voorkomt dat we jaarlijks dezelfde casus behandelen, of steeds weer helemaal nieuwe moeten bedenken.’ 

 

Onderwerpen die terugkomen in de casus zijn zo gekozen dat zij kunnen dienen als exemplarische ziektebeelden en zorgvraagstukken. In de loop van de tijd worden de casus binnen een blok complexer en minder eenduidig. Over de blokken heen keren de concepten terug in andere casuïstiek. Dit sluit aan bij de wetenschappelijke inzichten op leren en effectieve didaktiek, met name ‘leren door doen’, in context, vanuit gerichte instructie en in interactie, waarbij er aansluiting is op voorkennis en leerstof wordt herhaald.