Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Doxorubicine, 3 wekelijks

Geselecteerde behandelingen met chemotherapie

Binnenkort start u met een behandeling met chemotherapie. Met deze informatie willen wij u zo goed mogelijk informeren over de behandeling die u in het Erasmus MC gaat krijgen. Tijdens de gesprekken met uw zorgverleners zult u ook veel informatie krijgen. Daarnaast kunt u deze folder ook zien als een hulpmiddel bij uw gesprekken met de zorgverleners.

Download PDF

Een voorlichtingsgesprek over chemotherapie

Wat kunt u verwachten van het voorlichtingsgesprek?

De oncologieverpleegkundige zal u vragen wat u al weet over de behandeling en welke informatie u nog nodig heeft. Samen met de verpleegkundige stelt u vast welke onderwerpen in ieder geval worden besproken.

De oncologieverpleegkundige vertelt u:
  • welke behandeling u krijgt en hoe deze werkt
  • over bijwerkingen die kunnen optreden als gevolg van de behandeling
  • wat u kunt doen of wat het ziekenhuis kan doen aan de bijwerkingen
Aan het einde van het gesprek vat de verpleegkundige de belangrijkste informatie samen. U kunt dan aangeven of alles duidelijk is. De verpleegkundige controleert uw gemaakte vervolgafspraken, bijvoorbeeld over de start van de behandeling of een volgend bezoek aan de polikliniek.

Wat neemt u mee naar het gesprek

  • deze informatie (online op uw telefoon of op papier)
  • de medicijnen die de internist-oncoloog heeft voorgeschreven
Wij adviseren u iemand mee te nemen naar het gesprek (twee horen meer dan één).

Tijdens het voorlichtingsgesprek

Wat er zeker wordt gesproken:
  • De naam van de kuur
  • de werking van de therapie
  • wijze van toedienen:
    • via tabletten of
    • via een infuus of
    • een combinatie van beide
  • Het toedieningsschema:
    • aantal kuren
    • duur van de kuur
    • om de hoeveel weken u een kuur krijgt
  • Als u medicijnen moet innemen:
    • hoe vaak per dag u medicijnen moet innemen
    • hoeveel dagen
    • mogelijke rustperiode
    • gebruik van medicijnen samen met voeding
    • gebruik medicijnen samen met andere medicijnen
    • wat te doen als u een dosering heeft gemist
    • en/of hoe lang u de tabletten moet slikken

Kruis aan wat u zelf nog wilt bespreken:

Ziet u dit op een webpagina? Dan kunt u de folder uitprinten door op de 'download PDF' knop te klikken.

  • Medische informatie over de chemotherapie die ik krijg (bijvoorbeeld de werking in het lichaam).
  • Het doel van de behandeling.
  • De bijwerkingen die kunnen voorkomen bij deze behandeling.
  • Hoe waarschijnlijk is het dat ik bepaalde bijwerkingen krijg.
  • Wat kan de specialist of verpleegkundige doen om bijwerkingen te voorkomen of te verminderen.
  • Wat kan ik zelf aan de bijwerkingen doen.
  • Wanneer ik contact op moet nemen met het ziekenhuis.
  • Hoe moet ik contact opnemen met het ziekenhuis.
  • Wat zijn de praktische gevolgen van de behandeling voor mijn dagelijkse leven (bijvoorbeeld huishouden of hobby's).
  • Welke gevoelens de behandeling kan losmaken (bijvoorbeeld angst, somberheid, hoop, sneller emotioneel).
  • Hoe kan ik en mijn naasten (bijvoorbeeld partner, kinderen) met de ziekte en/of behandeling omgaan.
  • Wat mijn naasten kunnen doen om mij te (onder)steunen.
  • Wat de invloed is van de behandeling op seksualiteit.
  • Hoe ik in contact kan komen met lotgenoten.
  • Of ik thuis extra hulp nodig heb en hoe ik dat kan regelen.
  • Ondersteuning van maatschappelijk werk of een psycholoog.
  • De gang van zaken in het ziekenhuis.
  • Wat er gebeurt als ik afzie van de behandeling (twijfel over keuze, vooruitzichten, verdere begeleiding).

Zo nodig kunt u nog opschrijven wat u precies wilt bespreken over de aangekruiste onderwerpen:







Contact

Wanneer u chemotherapie krijgt, zijn er situaties waarin het belangrijk is dat u contact opneemt met het ziekenhuis. De oncologieverpleegkundige vertelt u welke situaties dit zijn.

  • bij niet-spoedeisende klachten 010-7041948 (maandag t/m vrijdag tijdens het telefonisch spreekuur van 8:00-16:00)
  • bij spoedeisende klachten tijdens kantoortijden 010-7041948 (maandag t/m vrijdag van 8:00-16:00)
  • bij spoedeisende klachten buiten kantoortijden 010-7041948 (maandag t/m vrijdag van 16:00-8:00, zaterdag, zondag en feestdagen)


Behandelschema voor Doxorubicine

Deze kuur bestaat uit één medicijn. Ook kunt nog andere medicijnen krijgen. Deze andere medicijnen krijgt u als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om uw bijwerkingen te beperken.

Cytostatica/medicijnen Dag 1Dag 2 t/m 21Wijze van toediening
Doxorubicine XRust Infuus: Inlooptijd, 15minuten

De volgende kuur start in principe 3 weken na dag 1, als de bloeduitslagen goed zijn.

Bovenstaande inlooptijd is een richtlijn en kan, indien nodig, altijd worden aangepast door het behandelteam.

Tijdens de toediening van doxorubicine kunt u irritatie, pijn of een brandend gevoel in uw arm voelen. Meld dit altijd direct bij de verpleegkundige omdat dan gecontroleerd moet worden of het infuus goed zit.

Medicatie tegen misselijkheid

U krijgt bij de chemotherapie ook medicijnen voor de misselijkheid. Deze medicijnen helpen de misselijkheid voorkomen of te behandelen. U moet deze medicatie altijd nemen, ook als u niet misselijk bent. Tijdens uw opname krijgt u de medicijnen van ons. Als u naar huis gaat krijgt u van de apotheek medicijnen voor thuis.

Dag 1 (ZH) Voor start chemotherapie Dag 2 (thuis) Na het ontbijt Dag 3 (thuis) Na het ontbijt Dag 4 (thuis) Na het ontbijt Dag 5 en verder (thuis)
Dexamethason 10mg infuus 6 mg tablet 6 mg tablet 6 mg tablet -
Granisetron 1 mg infuus ----
Indien u, ondanks de standaard medicatie toch misselijkheid blijft, krijgt u thuis metoclopramide 10 mg 1-3x per dag. Neem de extra medicijnen in als u misselijk blijft.
Dag 1 (ZH) Voor start chemotherapieDag 2 (thuis) Na het ontbijt Dag 3 (thuis) Na het ontbijt Dag 4 (thuis) Na het ontbijtDag 5 en verder (thuis)
Metoclopramide Zn tot 3 x daags 1 tablet Zn tot 3 x daags 1 tablet Zn tot 3 x daags 1 tablet Zn tot 3 x daags 1 tablet

Mogelijke bijwerkingen van de medicatie tegen misselijkheid

De medicijnen tegen de misselijkheid kunnen helaas soms bijwerkingen veroorzaken. De bijwerkingen zijn:
  • Dexamethason kan de bloedsuikerspiegel verhogen. Als u diabetespatiënt bent, moeten uw glucosespiegels daardoor vaker gecontroleerd worden. Andere bijwerkingen zijn slapeloosheid, rusteloosheid en toegenomen eetlust.
  • Granisetron kan obstipatie en soms hoofdpijn geven.
  • Metoclopramide kan slaperigheid geven. In zeldzame gevallen kan het medicijn ook spiertrekkingen, stijfheid of bewegingsonrust geven.

Bijwerkingen

De chemotherapie tast naast de kankercellen ook snel delende, gezonde cellen aan. Vooral snel delende cellen van het beenmerg, het bloed, het haar, de slijmvliezen van mond, keel, het maag-darmkanaal en de voorplantingsorganen zijn gevoelig voor chemotherapie. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, terwijl anderen er weinig van merken. De ernst van de bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling.

De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk en verminderen geleidelijk na het stoppen van de chemotherapie.

Vaak voorkomende bijwerkingen bij doxorubicine kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met:
  • Beenmerg
  • Blozen
  • Darmen: diarree en/of verstopping,
  • Haar(verlies)
  • Hartproblemen
  • Lichtovergevoeligheid
  • Misselijkheid en braken
  • Mondproblemen
  • Oogklachten
  • Urine- en hoornvliesverkleuring
Algemene bijwerkingen die bij chemotherapie kunnen optreden zijn:
  • Concentratie/geheugenproblemen
  • Injectieplaats/insteekopening infuus
  • Menstruatiestoornissen
  • Psychische gevolgen
  • Reuk- en smaakveranderingen
  • Seksueel verlangen
  • Vermoeidheid
  • Vruchtbaarheidsproblemen
  • Zwangerschap, kans op aangeboren afwijkingen

Vaak voorkomende bijwerkingen en adviezen

Beenmerg

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt, rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (trombocyten). Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

Bloedarmoede
Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.
Uw behandeling kan een daling van het aantal rode bloedcellen veroorzaken. Rode bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof naar weefsel en organen.
Een tekort aan rode bloedcellen kan vermoeidheid, duizeligheid of futloosheid veroorzaken.
De bloedarmoede als gevolg van uw behandeling is tijdelijk: de aanmaak van rode bloedcellen herstelt zich spontaan. Bij ernstige klachten kan een bloedtransfusie nodig zijn.

Klachten kunnen zijn:
  • Kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
  • Het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • Bleekheid, lusteloosheid
  • Duizeligheid, hoofdpijn
  • Hartklachten of hartkloppingen
  • Koud gevoel, transpireren
Advies
U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelteam.

Daling van het aantal bloedplaatjes
Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:
  • Bloedneuzen duren langer.
  • Blauwe plekken of rode/paarse, speldenknopgrote plekjes op de huid (petechiën of puntbloedinkjes).
  • Bloedend tandvlees.
  • Bloed bij hoesten of braken.
  • Bloed bij urineren of ontlasting.
  • Bij vrouwen kan meer bloedverlies tijdens de menstruatie optreden.
  • Heel soms spontane bloedingen.
Advies
  • Indien u bloedverdunners gebruikt, moet u dit doorgeven aan uw behandelteam.
  • Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelteam.
  • Pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open.
  • Indien u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht.
  • Gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje).
  • Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte tandenborstel.
  • Neem de temperatuur met een oorthermometer.
  • Snuit uw neus zachtjes.
  • Draag handschoenen bij klussen of tuinieren.
Daling van witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed ontstaan. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Bij de meeste kuren zien we een daling van het aantal witte bloedcellen beginnend ongeveer 7 tot 10 dagen na de toediening. De periode van lage witte bloedcellen wordt ook wel de dipperiode genoemd. De duur hiervan wisselt. U kunt hier niets tegen doen. Als u te weinig witte bloedcellen heeft, dan bent u vatbaarder voor infecties. Ook kunnen infecties heftiger verlopen dan normaal. U kunt hier ernstig ziek van worden.

Indien u een infectie heeft, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
  • Lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger en/of koude rillingen.
  • Ziek gevoel, uitgeput, hoofdpijn.
  • Diarree en buikpijn.
  • Tekenen van infectie, zoals:
    • U heeft last van vaginale jeuk.
    • Toenemende en gekleurde vaginale afscheiding.
    • U heeft keelpijn of aften in de mond, u hoest, u heeft een verstopte neus.
    • U heeft een branderig gevoel bij het plassen, slecht ruikende urine.
    • Plaatselijke infectie zich uitend in roodheid, zwelling, pijn.
Advies
Maatregelen die u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
  • Als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur.
  • Als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelteam.
  • Zorg voor een goede lichaamshygiëne.
  • Controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen als roodheid, warmte, zwelling en pijn.
  • Verzorg uw mond goed.
  • Was regelmatig uw handen voor en na het eten en na het toiletbezoek.
  • Probeer vooral in de dipperiode uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; vermijd contact met volwassenen en kinderen die ziek zijn.
  • Let op voor kinderen met typische kinderziekten. U bent op dit moment vatbaarder om ook ziek te worden.
  • Ga niet zwemmen.
  • Vermijd contact met uitwerpselen van huisdieren.


Blozen

Blozen is het plotseling rood worden van het gezicht, de hals en de nek. Bij blootstelling aan gevaar, emotionele stress, maar ook bij gebruik van bepaalde medicijnen reageert het lichaam. Deze reactie verloopt via een zenuw. Door activatie van deze zenuw gaan de kleine bloedvaatjes in de huid open staan waardoor de doorbloeding sterk toeneemt. Dit zorgt voor de rode kleur in het gezicht.

Advies
  • In principe is blozen onschuldig, hoewel het in de sociale omgang soms behoorlijk lastig kan zijn.
  • Wanneer een bloosaanval gepaard gaat met netelroos (galbulten) of diarree, neem dan contact op met uw behandelteam.
  • Probeer prikkels, zoals gekruid voedsel, alcohol en temperatuurswisselingen zoveel mogelijk te vermijden.


Darmen

Door de behandeling kunt u last krijgen van uw darmen. Iedereen heeft een ander ontlastingspatroon. Het is belangrijk dat uw stoelgang regelmatig is en niet te veel afwijkt van het patroon dat u voor de behandeling had.

De behandeling die u krijgt kan de beweeglijkheid in uw darmen verminderen, waardoor de darmwerking vermindert. De behandeling kan ook inwerken op de cellen van uw darmen en zo een ontstekingsreactie veroorzaken. Hierdoor kunt u obstipatie of diarree krijgen.

Diarree

Diarree is een waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 4 keer per dag naar het toilet moet. Bij diarree is de opname van vocht en voedingsstoffen in uw darmen verstoord. Dat komt door irritatie van het slijmvlies van de darm en door een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Bij diarree worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.

Klachten kunnen zijn:
  • buikpijn/buikkrampen
  • vaak aandrang om het toilet te bezoeken
  • zachte tot vloeibare stoelgang, verlies van stoelgang
  • slijm of bloed bij de ontlasting
  • soms tekenen van uitdroging: dorstgevoel, een droge mond, een droge tong, een droge of gerimpelde huid en donkere urine
  • gewichtsverlies
Voedingsadvies bij diarree
  • Drink veel om het vochtverlies aan te vullen en uitdroging te voorkomen. Drink ongeveer 2 liter water per dag (16 kopjes of 10 bekers)
  • Drink veel water, thee, bouillon (vooral zout) en tomatensap. Zo vult u de tekorten aan, die diarree veroorzaakt.
  • Spreid de maaltijden over de dag (5-6 keer per dag) en sla geen maaltijden over.
  • Kauw goed.
  • Kies voor voedingsmiddelen met oplosbare vezels zoals witte rijst, wit brood, havermout, bananen, appelmoes of fruit in blik.
  • Schil en ontpit fruit. Eet geen druiven, abrikozen, perziken, pruimen, kiwi, ananas en gedroogd fruit.
  • Gebruik niet te veel suiker.
  • Probeer prikkelende of scherpe voeding te vermijden.
  • Eet geen grote maaltijden.
  • Eet geen vet.
  • Eet geen grove vezels, zoals donker roggebrood en grof volkorenbrood.
  • Eet geen gasvormende producten, zoals ui, knoflook, kool, prei.
  • Drink geen koolzuurhoudende drank (met prik), geen koffie en geen alcohol.
  • Eet eiwitrijk: vlees, vis, eieren, kaas en volle melkproducten.
Algemeen advies bij diarree
  • Het slijmvlies van de sluitspier kan geïrriteerd raken door de diarree; gebruik daarom zacht toiletpapier of een washandje. Zorg voor een goede lichaamshygiëne en breng een niet geparfumeerde zalf of vaseline aan ter hoogte van de sluitspier om de huid te beschermen.
  • Kijk regelmatig na of uw urine niet te donker is. Donkere urine kan op uitdroging wijzen.
  • Weeg u 1 keer per week om uw gewicht te volgen.
  • Bespreek met uw behandelteam of u medicatie mag nemen bij diarree.
  • Heeft u langer dan 24 uur hevige diarree (meer dan 4 keer per dag), overlegt u dan met uw behandelteam, zie het kopje Wanneer contact opnemen?


Verstopping (obstipatie)

Door uw behandeling kunt u last krijgen van verstopping (obstipatie). We spreken van obstipatie als u minder dan 3 keer per week stoelgang heeft. De medicijnen die u krijgt om misselijkheid tegen te gaan, kunnen verstopping veroorzaken.

Mogelijke andere oorzaken van verstopping zijn bedlegerigheid, te weinig eten en drinken, te weinig vezels in de voeding, te weinig beweging, slecht kunnen persen, bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld morfine) of een vernauwing in de darm door een tumor.

Ook het bewust (of onbewust) ophouden van ontlasting door een gebrek aan privacy, kan soms leiden tot obstipatie.

Klachten kunnen zijn:
  • harde en droge ontlasting
  • persen bij stoelgang
  • opgezette buik
  • buikpijn/ darmkrampen
  • minder vaak stoelgang dan u gewend bent
  • minder eetlust door een vol gevoel
Advies
  • Zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 10 bekers per dag.
  • Eet op regelmatige tijdstippen en sla vooral het ontbijt niet over.
  • Kies voor vezelrijke voeding: bruin brood, volkoren of meergranen producten.
  • Voeg extra zemelen toe aan melk, yoghurt, fruitsap.
  • Voeg extra vetstof toe op het brood of bij een warme maaltijd. Vetarme voeding kan constipatie bevorderen.
  • Eet voldoende fruit (sinaasappelen, pruimen, vijgen, peren).
  • Beweeg voldoende, want beweging bevordert de darmwerking. Blijf zo weinig mogelijk in bed als uw toestand dit toelaat.
  • Stel de drang om naar het toilet te gaan nooit uit.
  • Neem voldoende tijd voor de ontlasting.
  • Zo nodig kan uw behandelteam medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen.
Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandelteam:
  • Heeft u langer dan drie dagen geen ontlasting gehad.
  • Als u hevige buikkrampen heeft.


Haarverlies

Door de behandeling kan uw haar uitvallen. Haaruitval (alopecia) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.

Meestal begint de haaruitval 2 tot 3 weken na de eerste chemokuur. Bij de ene persoon treedt haaruitval geleidelijk op, bij de andere valt het haar meteen met grote plukken uit. De meeste mensen lopen tegen hun tweede kuur al rond met een pruik, sjaaltje, een mutsje of een petje. Een machtiging voor een pruik krijgt u op de poli of op de afdeling als u wordt opgenomen.

Door haaruitval kunt u een gevoelige of pijnlijke hoofdhuid krijgen. Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de chemokuur weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.

Sommige medicijnen veroorzaken volledige haaruitval. Bij andere medicijnen wordt het haar alleen dunner worden. Dat heeft te maken met de soort en hoeveelheid cytostatica die u krijgt. Uw arts/verpleegkundig specialist kan u informeren over de mate van haarverlies die uw behandeling mogelijk veroorzaakt.
De kans dat uw haar uitvalt is bij deze behandeling zeer groot en bijna 100%.

Advies
  • Veel mensen vinden het vervelend als veel haren tegelijk uitvallen. U kunt van tevoren alvast uw haar kort knippen of scheren.
  • Als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen.
  • Een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik.
  • Vraag om advies voordat uw haar dunner wordt. Dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent.
  • Uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten.
  • Synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
  • De kosten voor een pruik of haarstukje worden (deels) vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
  • Wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
  • Zie ook de website www.lookgoodfeelbetter.nl, www.geefhaareenkans.nl en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou).
Hoofdhuidkoeling
Soms kunnen we hoofdhuidkoeling toepassen. Dit is een methode om de kans op haaruitval te verminderen. Maar bij deze kuur wordt er geen hoofdhuidkoeling toegepast, omdat dit onvoldoende werkt.

Hartproblemen

Tijdens de behandeling krijgt u een medicijn dat het hart kan beschadigen. Het kan ervoor zorgen dat de kracht van de hartspier afneemt. Uw hart kan dan minder goed pompen of klopt onregelmatig. De kans op deze bijwerking is afhankelijk van de totale hoeveelheid van dit medicijn. Loopt u door de behandeling risico op hartbeschadiging? Dan controleert uw behandelteam u regelmatig.

Advies
Heeft u een van de volgende klachten? Neem dan contact op met uw behandelteam:
  • Extreme vermoeidheid bij lichamelijke inspanning.
  • Pijn op de borst.
  • Kortademigheid.
  • Hartbonzen (vooral ‘s nachts), een onregelmatige hartslag of een erg snelle hartslag vocht vasthouden in de benen (dikke enkels, onderbenen).


Lichtovergevoeligheid

U kunt een ongewone huidreactie krijgen van de zon of de zonnebank. Deze reactie wordt lichtovergevoeligheid of fotosensibilisatie genoemd. Blootstelling aan zonlicht kan huiduitslag, jeuk, blaasjes, verkleuring van de huid of ernstige verbranding door de zon geven. De klachten treden altijd binnen 48 uur op.

Advies
  • Meld uw klachten bij uw behandelteam. Blijf zoveel mogelijk uit de zon, met name tussen 10.00 en 15.00 uur.
  • Draag beschermende kleding, waaronder hoed en zonnebril, smeer zonnebrandcréme op met een sunblock van minimaal factor 30, gebruik lippenbalsem met minstens factor 30. Ga niet onder de zonnebank.


Misselijkheid en braken

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en braken. Afhankelijk van de soort chemotherapie krijgt u medicijnen om misselijkheid en braken te verminderen. De klachten verschillen sterk van persoon tot persoon. De misselijkheid begint meestal vanaf de avond na de chemotherapie en kan enkele dagen duren. Sommige mensen zijn langer misselijk. Tijdens de toediening van de chemotherapie komt misselijkheid nauwelijks voor.

U kunt de volgende klachten krijgen:
  • oprispingen
  • kokhalzen en braken
  • weinig of geen eetlust
  • zwaar of opgeblazen gevoel in de maag
Advies
  • Neem uw voorgeschreven medicatie stipt in. Zo kunt u de misselijkheid voorkomen.
  • Zorg voor goede mond hygiëne zoals tanden poetsen na iedere maaltijd, maak gebruik van een zachte tandenborstel en tandpasta met fluoride.
  • Zorg voor een fris gevoel in de mond: bv kauwgom of pepermunt.
  • Eet traag en kauw goed.
  • Eet waar u zin in heeft.
  • Eet wanneer de misselijkheid het minst is.
  • Stop met eten als uw misselijkheid erger wordt en probeer het op een later tijdstip.
  • Zorg voor voldoende frisse lucht.
  • Zorg voor afleiding.
Voedingsadvies
  • Eet vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te voorkomen door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker, beschuit of een schaaltje yoghurt.
  • Ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas.
  • Pas de maaltijden aan, neem kleinere porties per dag.
  • Probeer genoeg te drinken. Als u te weinig drinkt en te veel vocht verliest door het braken moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Te weinig drinken kan het gevoel van misselijkheid erger maken.
  • Probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven.
  • Probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn.
  • Combineer geen koude en warme gerechten tijdens een maaltijd.
Belangrijk
  • Drink niet vlak voor of vlak na de maaltijd. Drink pas 30 minuten tot een uur na de maaltijd.
  • Vermijd sterke geuren die uw misselijkheid kunnen verergeren: etensgeuren, kruiden, specerijen, parfums, bloemengeuren of schoonmaakmiddelen.
  • Ga niet onmiddellijk na de maaltijd liggen: een halfzittende houding is beter.
  • Neem contact op met uw behandelteam indien de misselijkheid ondanks de voorgeschreven medicatie onvoldoende onder controle is.
(Kijk voor meer informatie op: www.voedingenkankerinfo.nl).

Mondproblemen

Door chemotherapie kan het mondslijmvlies beschadigd raken. Er ontstaat een ontstekingsreactie in de mond: ook wel orale mucositis genoemd. Hierdoor ontstaan geïrriteerde en/of kapotte mondslijmvliezen. Dit geeft verschillende klachten en verhoogt de kans op infecties. Het is belangrijk om voor start van uw behandeling naar de tandarts te gaan. Mocht u onverwachts toch tijdens de behandeling naar de tandarts moeten, overleg dan altijd met het behandelteam wanneer u dit het beste kunt doen.

Algemene adviezen voor een goede mondhygiëne
  • Poets uw tanden na elke maaltijd en voor het slapen gaan.
  • Poets uw tanden met een zachte tandenborstel.
  • Poets met een fluoride-houdende milde tandpasta.
  • Wacht minstens een half uur na de maaltijd voor u de tanden poetst.
  • Flos uw tanden 1 keer per dag. Als u het niet gewend bent om te flossen, is dit niet het moment om ermee te starten. Als u dit niet gewend bent kan het wondjes kan veroorzaken.
  • Spoel uw mond na het tandenpoetsen met een zoutoplossing: 1 theelepel keukenzout in 1 liter water of evt kamille-thee/ kamillosan.
  • Regelmatig koud drinken kan de schade aan uw mondslijmvliezen gedeeltelijk voorkomen.
  • Houd uw lippen vochtig met een neutrale lippenbalsem.
  • Drink voldoende.
Algemene adviezen voor een goede hygiëne van uw gebitsprothese
  • Spoel de prothese na elke maaltijd af onder stromend water.
  • Reinig uw kunstgebit minstens een keer per dag met een daarvoor geschikt reinigingsmiddel en spoel het nadien goed af.
  • Bewaar het steeds op een droge plaats en reinig het gebit voordat u het weer in de mond steekt.
  • Neem de prothese ’s nachts en enkele uren per dag uit de mond. Zo krijgt uw mondslijmvlies wat rust.
Ontsteking van de mondslijmvliezen
Door chemotherapie kan er een ontsteking van de mondslijmvliezen ontstaan. We noemen dit mucositis. De ontsteking is tijdelijk, maar de mond kan pijnlijk en gevoelig zijn bij het eten, drinken en spreken.

Klachten waaraan u dat merkt, zijn:
  • droge mond
  • rood slijmvlies in de mond
  • brandend gevoel in mond of keel
  • brandende tong
  • pijnlijke lippen
  • snel bloedend tandvlees
  • aften of zweertjes
  • gevoelige, pijnlijke keel
Adviezen bij irritatie in de mond
  • Een goede mondhygiëne is belangrijk bij de behandeling van mondproblemen.
  • Bij pijn eet u zacht voedsel.
  • Bij pijn kunt u thuis ijspilletjes (kleine ijsblokjes) gebruiken.
  • Bij geïrriteerd mondslijmvlies kan u een Kamillosan of zoutwater mondspoelmiddel gebruiken;
  • Vermijd te gekruid eten, zuur, droog, krokant, zeer koud of zeer warm voedsel bij pijn en wondjes in de mond.
  • Drink geen alcohol: alcohol droogt de mond uit. Zie ook de website: Kan het kwaad om alcohol te drinken voor, tijdens of na kanker? - Wereld Kanker Onderzoek Fonds (wkof.nl)


Oogklachten

Door de behandeling kunt u oogklachten krijgen.

Klachten kunnen zijn:
  • roodheid
  • prikkende ogen
  • prikkend gevoel of dat er zand in de ogen zit
  • ontstoken oogleden
  • droogheid
  • tranen
  • wazig zien
  • vervorming van beeld
Heeft u één van deze klachten, meld deze dan aan uw behandelteam. Als u een oogontsteking heeft, kan uw behandelteam oogdruppels voorschrijven. Ook als u last van droge ogen heeft kunnen oogdruppels helpen.

Advies
  • Draag geen contactlenzen tijdens de behandeling. Uw ogen raken daardoor geïrriteerd.
  • Bescherm uw ogen tegen scherp licht; soms helpt een zonnebril.
  • Gebruik geen oogmake-up.
  • Gebruik van kunsttranen, bijvoorbeeld Duratears, kan de irritatie verminderen. Dit kunt u zonder recept halen bij de apotheek of de drogist.


Urine- en hoornvliesverkleuring

Stoffen in medicijnen kunnen ervoor zorgen dat uw urine verkleurd(rood of blauwgroen). Met doxorubicine krijgt u een rode verkleuring. De verkleuring kan geen kwaad. Het is meestal tijdelijk en verdwijnt enkele dagen na de kuur vanzelf.

Uw urine kan ook verkleuren omdat er bloed bij de urine zit. Dit komt bijvoorbeeld door een blaasontsteking.

Ook het traanvocht en de hoornvliezen van de ogen kunnen iets (rood) verkleuren. We adviseren u om tijdelijk geen contactlezen te dragen. Uw lenzen kunnen ook verkleuren en die kleur gaat er niet meer uit.

Advies
Neem contact op met uw behandelteam als:
  • de verkleuring van de urine binnen 48 uur na de behandeling niet verdwijnt
  • er bloed bij de urine zit
  • als het plassen pijnlijk is


Algemene bijwerkingen/invloed op