Julia van Yperen werd 23 jaar geleden met haar tweelingzus Esmee 14 weken te vroeg geboren in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis. Zo uitzonderlijk vroeg dat de artsen de zusjes 5 procent kans gaven dat ze volledig gezond het ziekenhuis zouden verlaten. Nu werkt Julia als beveiliger op de plek waar het allemaal begon.
Julia herinnert zich weinig van haar vroege start in het leven, maar de verhalen van haar ouders blijven haar bij. ’Na een week kreeg ik een hersenbloeding door de medicijnen’, vertelt ze. ‘Gelukkig heeft het geen blijvende schade achtergelaten. We waren letterlijk doorzichtig en bedekt met een dunne laag haartjes op ons lichaam. Die haartjes verlies je normaal gesproken vóór de geboorte, wij waren nog niet ‘af’. Je kon zo zien waar onze longen zaten.’
Het was een zware tijd voor haar ouders, legt Julia uit: ‘Elke dag onzekerheid. Mijn ouders kwamen ’s ochtends naar het ziekenhuis en gingen pas ’s avonds laat weg. Ze vertrouwden op de artsen en verpleegkundigen, maar het was afwachten en hopen op het beste. We mochten gelukkig af en toe bij hen liggen, buidelen noemen ze dat. Het helpt de band te versterken. En we hebben een dagboek waarin zowel mijn ouders als de verpleegkundigen schreven hoe het met ons ging. Er staat in beschreven hoe Esmee en ik naar elkaar keken vanuit de couveuse. We hadden toen al een bijzondere band. Dat is nog steeds zo.’
Voor haar moeder, die elke piep op de IC herkent, komen de herinneringen vaak terug. ’Ik kijk samen met haar naar de serie Handen aan de couveuse. Toen wij net geboren waren, stopten we soms even met ademen. Dan gingen de alarmbellen af en mijn moeder dacht altijd: ‘Niet mee bemoeien, de mensen hier weten wat ze doen.’
Julia (rechts) en haar tweelingzus Esmee
Tot iedereens verbazing mochten Julia en Esmee na drie maanden gezond naar huis. En dat zijn ze altijd gebleven. ‘We hebben niets overgehouden aan de vroeggeboorte’, vertelt Julia. ‘Zelfs bijna nooit grieperig of ziek. Even afkloppen,’ zegt ze, terwijl ze klopt op de onderkant van de houten tafel. ‘Je hoort vaak dat prematuren gezondheidsklachten hebben, zowel mentaal als fysiek, maar wij hebben echt geluk gehad. Als ik dat soort verhalen hoor, besef ik telkens weer hoe bijzonder onze situatie is. We moesten op controle komen totdat we ongeveer zes maanden oud waren. Daarna zijn we nooit meer in het ziekenhuis geweest. Alleen ik nu voor werk.’
Terug naar het Erasmus MC
Nu, twee decennia later, is Julia regelmatig terug op de plek waar haar leven begon. ’Ik werk als beveiligingsbeambte in het Erasmus MC en kom regelmatig in het Sophia Kinderziekenhuis, ook op de IC Neonatologie waar ik zelf lag,’ vertelt ze.
’Het is bijzonder om daar rond te lopen. Dan denk ik: ‘Zo lag ik er ook bij.’ Het is nog precies dezelfde unit. Er zijn zelfs collega’s die hier al werkten toen ik daar als baby in de couveuse lag. Nu werken we samen, dat voelt speciaal. Ik hoop dat de kindjes die daar nu liggen, net zoals wij, een goede afloop mogen krijgen.’
Julia is niet de enige in haar familie die inmiddels in het Erasmus MC werkt. Haar vader werkt als IT manager en haar nicht vervult de rol van communicatieadviseur voor het Sophia Kinderziekenhuis. ’Het is bijzonder om nu hier zelf te werken. Het voelt alsof ik op mijn eigen manier iets terug kan doen voor het ziekenhuis dat zoveel voor mij heeft betekend. En gaaf om met mijn familie te werken op de plek waar ze mijn leven hebben gered’, aldus Julia.
Wereld Prematurendag
Hoewel Julia zelf geen last heeft gehad van haar vroeggeboorte, vindt ze het belangrijk dat Wereld Prematurendag aandacht krijgt: ’Het is goed dat er aandacht is voor prematuren. Ik heb niet veel gemerkt van de vroeggeboorte, maar ik hoor zoveel verschillende verhalen en de gevolgen kunnen ernstig zijn. Ons verhaal is bemoedigend, het hoeft niet altijd slecht af te lopen. Maar het is belangrijk dat er aandacht is voor de uitdagingen van prematuren, ook voor hun ouders’, sluit Julia af.
Auteur: Maura Raatgever