Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Cornella Visser-Mol

Alumni in de spotlight: 

Cornella Visser-Mol

‘In Rotterdam heerste een pioniersmentaliteit’

Cornella Visser-Mol behoort tot de eerste lichting Rotterdamse geneeskundestudenten. Als ‘parttime gepensioneerde’ is ze nog lang niet klaar met haar vak: de ouderengeneeskunde. ‘Geneeskunde is meer dan alleen techniek.’

Pas 17 jaar was Cornella Visser-Mol toen ze zich in 1966 aanmeldde voor de geneeskundestudie. Daarmee behoorde ze tot de allereerste generatie Rotterdamse geneeskundestudenten. ‘Ik was meteen geraakt door het elan van de voorlichtingsbijeenkomst. In andere steden waren er lange wachttijden voor de coschappen, waardoor de studie zeven jaar of langer duurde. In Rotterdam zeiden ze: wij gaan het in zes jaar regelen. Je merkte dat de oprichters de studie op een andere leest wilden schoeien. Er hing een pioniersmentaliteit.’

Zag u die mentaliteit ook terug in het onderwijs? 

Zeker, ik herinner me nog heel goed dat in de eerste week meteen een patiënt in de collegezaal verscheen. We hoefden niet eerst eindeloos veel theorie te leren, er was meteen aandacht voor de praktijk. Ik moet ook denken aan het genetica-tentamen in het eerste jaar. Dat was zo ontzettend ingewikkeld. Ik weet niet meer precies hoe het is gegaan, maar het kan zijn dat we dat allemaal cadeau hebben gekregen. Dat hoort erbij: pionieren is vallen en opstaan.

Welke momenten uit uw studietijd zijn u bijgebleven?

De zelfdoding van een jaargenoot in ons tweede studiejaar maakte heel veel indruk. En een gebeurtenis tijdens mij coschap gynaecologie ben ik nooit vergeten. Het was in een weekend en er lag een vrouw opgenomen wiens kind in dwarsligging lag. Ondanks de keizersnede – waarbij ik als coassistent mocht assisteren – heeft het kindje het niet gehaald. Ik zie nog voor me hoe de vader rondliep met zijn camera: hij wilde zijn doodgeboren zoontje zien en fotograferen, maar dat mocht niet. Dat zat me niet lekker. Zo moet het niet, dacht ik toen. 

Hoe heeft deze gebeurtenis u gevormd als arts? 

Het heeft me nog een tijd bezighouden. Ik hoop dat deze mensen, het waren ‘gastarbeiders’, via de huisarts nazorg hebben gekregen. In het ziekenhuis was daar geen ruimte voor. Het deed me realiseren dat geneeskunde meer is dan de techniek. Hoe belangrijk het is om de patiënt en familie te betrekken bij de zorg: het huidige shared decision making. Ik realiseerde me ook dat het ziekenhuis voor mij niet de plek was om meer klinische vaardigheden op te doen nadat ik mijn bul had behaald. Het was me te vluchtig. 

Waar bent u toen beland na uw arts-examen? 

Het werden twee leerzame jaren bij de Dienst Gemeentelijke Verpleeginrichtingen Rotterdam. Nu zou je dat geriatrische revalidatie noemen. Na de geboorte van mijn oudste kind werkte ik 16 jaar als consultatiebureauarts. In 1990 keerde terug naar de ouderengeneeskunde. 

Wat trekt u aan in het specialisme ouderengeneeskunde? 

Het is een heel breed medisch vak. Je komt alle ziektes en aandoeningen tegen. Wat me ook aanspreekt zijn de langdurige contacten met patiënten. We zorgen met een multidisciplinair team voor de hele mens en de kring mensen daaromheen. We leveren zorg op maat. Daar horen ook gesprekken bij over het levenseinde. Over waardig sterven. Palliatieve zorg is een essentieel onderdeel van het werk van een specialist ouderengeneeskunde. Uit de revalidatie weet ik dat er heel veel mogelijk is, maar je moet als arts ook bescheiden zijn. Tegen de tijd van mijn pensioen zag ik de oproep voor SCEN-artsen. Ik had zelf ervaren hoeveel steun je kunt hebben aan een SCEN-arts, dus toen heb ik me daarvoor aangemeld. 

Dat moet een bijzondere functie zijn. 

Klopt. Ik maak veel bijzondere momenten mee. Deel van de functie is een bezoek aan patiënten die euthanasie hebben aangevraagd. Beroepsmatig is het dan je taak om je te verdiepen in hun leven. In die gesprekken maken mensen de balans van hun leven op. Ik heb veel levenswijsheden aangereikt gekregen. 

Inmiddels zit u ruim 30 jaar in de ouderengeneeskunde. Is er veel veranderd in uw vak? 

Het vak is ontzettend geprofessionaliseerd. In het begin werd de beroepsgroep ondersteund door een persoon: een manusje van alles. Inmiddels hebben we met Verenso een bloeiende beroepsvereniging, waarvan ik tot mijn verrassing ben benoemd tot erelid. We hebben inmiddels allerlei richtlijnen en vanaf 1989 de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. 

Maar we zijn nog niet klaar. Nog altijd zijn er meer opleidingsplekken dan kandidaten voor de opleiding. Dat zou ik graag anders zien. Een verplicht coschap ouderengeneeskunde, ook aan de Erasmus Universiteit zou daarbij kunnen helpen. Verder wil ik graag toe naar een dementie-vriendelijke samenleving, waarin iedereen kan meedoen. Hoe kunnen we mensen met een cognitieve beperkingen zo goed mogelijk helpen waardig te kunnen leven? Als je een been mist, krijg je toch ook een prothese en een rolstoel? Ik heb altijd de drijfveer gehad om mijn vak ook organisatorisch verder te helpen. Er is nog genoeg te pionieren. 

Cornella Visser-Mol is een van de sprekers op de reünie van de lichting 1966 op zaterdag 25 september 2021. Het thema is ‘Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan ...’ Meer info: https://www.erasmusmc.nl/nl-nl/alumni/agenda-alumninetwerk

Over Cornella Visser-Mol

  • Geboren in 1949
  • Studeerde af in 1972
  • Parttime gepensioneerd. Nog actief als specialist ouderengeneeskunde en SCEN-arts. ‘Het leven houdt niet op bij de AOW.’

 

 Cornella Visser-Mol
.Alumni in the spotlight

 

In de serie ‘Alumni in the spotlight’ spreken we met oud-studenten van het Erasmus MC, de medische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Hoe kijken ze terug op de studie, wat zijn ze gaan doen en hoe gaat het nu met ze? Kijk voor meer informatie over de het Erasmus MC Alumni netwerk op: https://www.erasmusmc.nl/alumni