Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Operatie aan een beknelde elleboogzenuw

Nervus ulnaris release

U heeft last van een beknelde elleboogzenuw. Hierdoor kunt u tintelingen en minder gevoel in uw vingers hebben. Uw arts kan met een operatie de druk op de elleboogzenuw verminderen. Hier leest u meer over de elleboogzenuw en operatie, zodat u zich goed kan voorbereiden op de opname.

Download PDF

Over de elleboogzenuw

De elleboogzenuw zorgt ervoor dat u gevoel heeft in uw pink en een deel van uw ringvinger. De zenuw loopt langs de binnenkant van de arm. Als deze zenuw geïrriteerd raakt, is dat meestal in de elleboog. De zenuw ligt namelijk vlak onder uw huid. De plek is ook wel bekend als ‘het telefoonbotje’. Dit is een kwetsbare plaats voor beschadiging.

elleboogzenuw bekneld nervus ulnariselleboogzenuw en hand

Deze zenuw kan op drie plaatsen in de elleboog bekneld raken:
  • net boven de elleboog, waar aan de binnenkant een bindweefselband zit
  • net achter de binnenkant van de elleboog, waar de zenuw in een tunnel loopt
  • iets meer naar onder hiervan, waar de zenuw door de buigpezen loopt

Oorzaak van een beknelde elleboogzenuw

Het is niet precies bekend waarom mensen last hebben van een geïrriteerde elleboogzenuw. Verschillende dingen kunnen hiervoor zorgen:
  • Regelmatige, sterke buig- en strekbewegingen van de elleboog. Bijvoorbeeld als u apparaten gebruikt.
  • De bindweefselband zit te strak tegen de elleboogzenuw aan.
  • Verwondingen aan de buitenkant van de elleboog, druk die niet verdwijnt of een botbreuk die u ooit heeft gehad in uw arm.
  • De zenuw glijdt makkelijk over het bot heen als u uw elleboog buigt.

Symptomen van een beknelde elleboogzenuw

Als u een beknelde elleboogzenuw heeft, kunt u last hebben van verschillende klachten:
  • Pijnlijke tintelingen in uw pink of ringvinger.
  • Minder gevoel in de pink en ringvinger.
  • Minder kracht in uw hand. Uw hand wordt daardoor ook dunner. Als u hier last van heeft, lijkt het alsof de pijnklachten en tintelingen afnemen.
  • In het ergste geval verandert de stand van uw vingers. De pijn en tintelingen zijn verdwenen.
Als u last heeft van tintelingen, kunnen de tintelingen erger worden als u uw elleboog beweegt. Als u minder gevoel en kracht in uw vingers krijgt, moet u contact opnemen met een arts.

Onderzoek en diagnose

De arts bepaalt of u een beknelde elleboogzenuw heeft door:
  • U te vragen naar uw klachten.
  • Een lichamelijk onderzoek.
  • Soms doen we een zenuwecho of EMG onderzoek. Bij een EMG meten we de elektrische activiteit van uw spieren. Daarnaast meten wij ook de activiteit van de zenuw die de spier aanstuurt.

Over de behandeling

De chirurg bespreekt met u welke behandelingen helpen tegen een beknelde elleboogzenuw. Soms helpen oefeningen om de druk op de zenuw af te halen. Ook is het belangrijk dat u geen diepe buigingen maakt met uw elleboog als u slaapt. U kunt dan bijvoorbeeld een handdoek om uw elleboog wikkelen.

Soms helpen oefeningen niet goed genoeg. Dan moeten we u opereren. De chirurg kan u op verschillende manieren opereren aan de zenuw:
  • De chirurg legt de zenuw vrij, zodat er geen druk meer op zit (ulnaris release). De chirurg snijdt de bindweefselband door die zorgt voor de klachten.
  • De chirurg verplaatst de zenuw naar de buigzijde (ulnaristranspositie). Hier ligt de zenuw wat losser en is de druk minder groot.

Voorbereiding

Nuchter

Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u op de dag van operatie niet meer mag eten, drinken of roken. U krijgt een opnamebrief waarin staat vanaf hoe laat u nuchter moet zijn.

Medicijnen

Met sommige medicijnen (bijvoorbeeld antistollingsmedicijnen) moet u tijdelijk stoppen voor de operatie. Dit heeft de anesthesist met u besproken. Moet u nog medicijnen innemen op de dag van de operatie? Dit mag met een klein beetje water.

Roken

Door roken heeft u een veel grotere kans dat er iets misgaat rondom de operatie. Zo heeft u bijvoorbeeld meer kans op ontstekingen of op dat het bot niet goed vastgroeit. Daarom raden we u aan om minimaal 6 weken voor de operatie te stoppen met roken. Uw huisarts kan u eventueel daarbij adviseren of begeleiden.

Tijdens de operatie

Voor de operatie bent u volledig onder narcose. De operatie aan de elleboogzenuw verloopt als volgt:
  1. De chirurg maakt een snee van 8 cm bij de elleboog. De chirurg legt de zenuw vrij.
  2. Soms laat de chirurg de zenuw zo liggen. Zo niet, dan verplaatst de chirurg de zenuw naar de binnenkant van de elleboog.
  3. Om de druk van de zenuw af te halen, snijdt de chirurg de bindweefselband door.
  4. De chirurg hecht de wond dicht.
  5. De chirurg dekt de wond af met een pleister en drukverband.
De operatie duurt meestal dertig tot veertig minuten

Na de operatie

Na de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer van de operatie-afdeling. Verpleegkundigen controleren daar regelmatig het verband, uw bloeddruk en uw hartslag. Als u goed wakker bent, brengen wij u terug naar uw kamer op de verpleegafdeling. Ook daar komt de verpleegkundige regelmatig bij u langs.

U mag steeds meer wat drinken en u mag ook even uit bed. Als u niet misselijk bent en goed drinkt, verwijdert de verpleegkundige het infuus. Als u pijn heeft, kunt u pijnstillers krijgen.

De tintelingen en pijnklachten verdwijnen langzaam. Ook het gevoel en de kracht in uw hand komt langzaam terug. Het kan maanden tot een jaar duren voordat de tintelingen en pijnklachten helemaal verdwenen zijn.

Naar huis

‘s Avonds mag u weer naar huis. Alleen als u veel pijn heeft of als er complicaties optreden, blijft u in het ziekenhuis. In dat geval bekijkt de arts de volgende dag of u naar huis kunt. Als u naar huis gaat, mag u zelf nog geen auto rijden. Vraag daarom of iemand u kan ophalen. U krijgt een afspraak mee voor een controlebezoek op de polikliniek.

Adviezen voor thuis

Hieronder leest u hoe u de eerste week na de operatie het beste met uw arm kunt omgaan.

Pijn
De wond kan de eerste twee dagen nog wat gevoelig zijn. Als u pijn heeft, kunt u paracetamol gebruiken. Lees voor gebruik eerst de bijsluiter. Neem maximaal twee tabletten van 500 mg per zes uur. U kunt paracetamol gebruiken tot uw klachten over zijn.

Verband en pleister
De wond is verbonden met een pleister, gaasjes en een drukverband.
  • Verwijder het drukverband 48 uur na de operatie. De pleister moet u laten zitten.
  • Het is belangrijk dat de pleister droog blijft. U kunt douchen als u uw arm in een plastic zak steekt en deze dichtplakt met een pleister.
  • Twaalf dagen na de ingreep verwijdert uw huisarts de hechtingen. Laat de pleister zo goed mogelijk zitten tot dit controlebezoek.
  • Als de pleister nat of vies wordt, moet u het volgende doen:
  1. Haal de natte pleister van uw arm.
  2. Dep de wond voorzichtig droog.
  3. Doe een nieuwe, droge pleister op de wond.
Beweging
Ook al kunt u uw elleboog de eerste 24 uur wat moeilijker bewegen, toch is het belangrijk om in beweging te blijven.
  • Gebruik geen mitella. U kunt dan last krijgen van een stijve schouder en elleboog. U kunt zelf uw arm wat hoger houden.
  • Beweeg na de operatie zo snel mogelijk met uw vingers. Dit zorgt ervoor dat u geen stijve hand krijgt.
  • Als u na 24 uur het verband en de gazen heeft verwijderd, kunt u proberen om normale bewegingen met uw arm te maken. Dit kan pijnlijk of gevoelig zijn, omdat er nog hechtingen in uw elleboog zitten. Forceer de bewegingen niet.
  • Meestal mag u uw elleboog na twee weken weer normaal gebruiken. Bespreek met uw arts of u weer kunt werken en sporten. Dit kunt u met uw arts bespreken tijdens uw eerstvolgende bezoek aan de polikliniek.
De oefeningen
Dit filmpje laat zien hoe u de oefeningen moet uitvoeren:




Doe de oefeningen voor elleboog/pols minimaal zes keer per dag.
Volg dit schema:
  • 10 x buigen 3 sec vasthouden op de eindstand
  • 10 x strekken 3 sec vasthouden op de eindstand
  • 10 x de pols naar binnen draaien 3 sec vasthouden op de eindstand
  • 10 x de pols naar buiten draaien 3 sec vasthouden op de eindstand
  • 10 x de vingers buigen en strekken
  • 10 x de pols actief buigen en strekken


Bijwerkingen en complicaties

Er treden niet vaak complicaties op. Mogelijke complicaties zijn:
  • Infectie. Dit kan na een paar dagen gebeuren. De wond is geïnfecteerd als deze rood, warm en pijnlijk wordt.
  • Nabloeding. De pleister kleurt opeens helderrood.
  • Tintelingen en pijn. Heel soms zorgt de operatie er niet voor dat de pijn en tintelingen weggaan. Soms moeten we u dan opnieuw opereren. Het kan ook zijn dat we de pijnklachten en tintelingen niet kunnen verminderen met een operatie.
Als u één van deze complicaties heeft, laat dit dan aan de orthopeed weten (het liefst via uw huisarts). Meestal kunnen we deze complicaties goed behandelen.

Controle

Na de operatie moet u een paar keer op controle komen:
  • Twaalf dagen na de operatie. De huisarts mag uw hechtingen verwijderen. Wij laten vooraf aan uw huisarts weten dat u bent geopereerd.
  • Zes tot acht weken. U komt voor controle langs op de polikliniek orthopedie.

Wanneer contact opnemen?

U neemt contact op met uw huisarts of de verpleegkundige wanneer:
  • De wond rood of dik wordt.
  • De wond gaat lekken.
  • U koorts krijgt.
  • U plotseling meer pijn krijgt.
Vragen kunt u altijd stellen aan uw behandelend arts of de verpleegkundige. Zij helpen en adviseren u graag.

Contact

Tijdens kantooruren:
  • Polikliniek orthopedie (010) 704 01 36
Buiten kantooruren, bij spoed:
  • Algemeen nummer Erasmus MC (010) 704 0 704