Over een waterhoofd
Wat is een waterhoofd?
Iedereen heeft vocht in en rondom de hersenen. Dit heet hersenvocht. Dit vocht beschermt de hersenen tegen schokken. Hersenvocht wordt gemaakt in de hersenkamers (ventrikels). Dit zijn 4 holtes in de hersenen. Deze kamers staan met elkaar in verbinding. Zo kan het vocht door de kamers stromen. Vanuit de vierde kamer komt het vocht in de ruimte rondom de hersenen. Vanuit daar wordt het vocht uiteindelijk afgevoerd door de bloedbaan.
Bij een waterhoofd kan het vocht niet goed rondom de hersenen stromen. Er blijft dan te veel vocht in de kamers of rondom de hersenen zitten.

Afbeelding 1. Hersenvocht in en rondom de hersenen.
Bij een waterhoofd kan het vocht niet goed rondom de hersenen stromen. Er blijft dan te veel vocht in de kamers of rondom de hersenen zitten.

Afbeelding 1. Hersenvocht in en rondom de hersenen.
Afbeelding(en) gemaakt met BioRender.com
Verschillende vormen
Er zijn 2 verschillende vormen van een waterhoofd:- Afsluitingshydrocephalus. Bij deze vorm is de verbinding tussen de hersenkamers afgesloten. Daardoor kan het vocht niet rondstromen en blijft er te veel vocht in de hersenkamers.
- Communicerende hydrocephalus. Bij deze vorm stroomt het vocht wel goed door de hersenkamers, maar wordt het hersenvocht niet goed afgevoerd door de bloedbaan. Daardoor blijft er te veel vocht in de hersenen.
Oorzaak
Er zijn veel verschillende oorzaken voor een waterhoofd. Soms is de aandoening al bij de geboorte aanwezig. Soms ontstaat een waterhoofd op latere leeftijd. Een waterhoofd kan op elke leeftijd ontstaan.
Mogelijke oorzaken van een waterhoofd:
Mogelijke oorzaken van een waterhoofd:
- open rug (spina bifida)
- vernauwing tussen de verbinding van de hersenkamers (aquaductstenose)
- hersenbloeding (bijvoorbeeld rondom vroeggeboorte)
- tumor in de hersenen
- cyste in de hersenen (een cyste is een ruimte met vocht erin)
- infectie in de hersenen
- schade aan de schedel, bijvoorbeeld door een val of ongeluk
Symptomen en gevolgen
Door het teveel aan hersenvocht ontstaat er een te hoge druk op de hersenen. Dit kan zorgen voor verschillende klachten:
- hoofdpijn
- misselijk zijn
- overgeven (in de ochtend)
- prikkelbaar zijn
- veranderingen in de stand van de ogen
- veranderingen in oogbewegingen
- wazig zien of dubbelzien
- niet tegen fel licht kunnen
- moe zijn
- minder bewustzijn
Baby's
- Bij baby's met een waterhoofd kunnen de ogen naar beneden gericht zijn. Dit noemen we ‘sunset eyes’.
- Bij baby's is de schedel nog niet helemaal aan elkaar gegroeid. Daardoor kan het hoofd groter worden bij een waterhoofd.
- Fontanellen zijn de plekken waar de schedel nog niet aan elkaar is gegroeid. Dit zijn normaal zachte plekjes op het hoofd van de baby. Bij een waterhoofd kunnen deze plekjes bol en hard zijn.
Onderzoek en diagnose
Als we denken dat uw kind een waterhoofd heeft, gaan we onderzoek doen. Daarmee stellen we vast of uw kind een waterhoofd heeft. Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk. Met de onderzoeken kunnen we mogelijk ook de oorzaak vaststellen.
De arts geeft uw kind dan oogdruppels. Daardoor wordt de pupil wijder en kan de arts de oogzenuw goed zien.
Echo
Bij baby's kunnen we een echo maken. Dit is alleen mogelijk als de fontanel nog niet is gesloten. Met een echo bepalen we de grootte van de hersenkamers. U leest meer over dit onderzoek in ‘Echo bij kinderen’.CT-scan
Met een CT-scan kunnen we zien of de hersenkamers groter zijn dan normaal. Ook kunnen we mogelijk de oorzaak van een waterhoofd bepalen. U leest meer over dit onderzoek in ‘CT-scan bij kinderen’.MRI-scan
Een MRI-scan lijkt op een CT-scan. Met een MRI-scan kunnen we de details van de hersenen beter zien. Ook kunnen we zien hoe het hersenvocht stroomt. U leest meer over dit onderzoek in ‘MRI-onderzoek bij uw kind’.Onderzoek door de oogarts
De verhoogde druk in de hersenen kan zorgen voor een druk op de oogzenuwen. Er is dan een zwelling rond de oogzenuw te zien. Dit noemen we papiloedeem. De oogzenuw ligt direct achter het oog. Daarom vragen we vaak ook de oogarts om onderzoek te doen.De arts geeft uw kind dan oogdruppels. Daardoor wordt de pupil wijder en kan de arts de oogzenuw goed zien.
Over de behandeling
Wat gaan we doen?
Een te hoge hersendruk voor een lange tijd kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom bijna altijd nodig om een operatie uit te voeren.
- Zijn de klachten bij uw kind langzaam ontstaan? Dan plannen we een operatie voor uw kind in.
- Zijn de klachten bij uw kind plotseling ontstaan? Dan kan een spoedopname nodig zijn. Uw kind wordt dan meteen opgenomen in het ziekenhuis. Daar zal de neurochirurg besluiten of een spoedoperatie nodig is. Dit hangt af van de ernst van de klachten en de resultaten van de onderzoeken.
Wat is het doel?
Met een operatie zorgen we dat het hersenvocht weer goed kan stromen. Zo herstellen we de normale druk in de hersenen. Daarmee voorkomen we ernstige gevolgen. Daarnaast verdwijnen daarmee de klachten.
Verschillende behandelingen
Er zijn verschillende behandelingen mogelijk. We beslissen samen met u welke behandeling voor uw kind het best is. Dit hangt vooral af van de oorzaak van het waterhoofd. Hieronder staan de 4 mogelijke behandelingen.
1. Stomie (derde ventriculocisternostomie)
Wanneer deze behandeling?
Bij sommige kinderen is er een afsluiting onder de derde hersenkamer. Daardoor kan het vocht niet verder stromen naar de vierde hersenkamer. In dit geval kunnen we kiezen voor een ‘stomie’.
Afbeelding 2. Afsluiting tussen derde en vierde hersenkamer.
Afbeelding(en) gemaakt met BioRender.com
Over een stomie
Bij deze operatie maken we een gaatje in de derde hersenkamer. Zo ontstaat een nieuwe doorgang. Het vocht kan dan direct vanuit de derde hersenkamer doorstromen rondom de hersenen.Tijdens de operatie
Tijdens de operatie maken we een gaatje aan de bovenkant van de schedel. Via dit gaatje voeren we de operatie uit. Op deze plek krijgt uw kind een wond na de operatie.Tijdens de operatie is uw kind onder narcose. Dat betekent dat uw kind tijdens de operatie in slaap is en geen pijn voelt. Hier leest u meer over in ‘Anesthesie en de begeleiding van uw kind'.
Na de operatie
Na de operatie brengen we uw kind naar de uitslaapkamer. Als uw kind goed wakker is en niet te veel pijn heeft, brengen we uw kind terug naar de verpleegafdeling. Daar blijft uw kind nog 1 tot 2 dagen. We controleren dan regelmatig of alles goed gaat met uw kind. Ook in de nacht (elke 3 uur). We maken uw kind dan wakker en meten de temperatuur en bloeddruk.Na deze operatie is het belangrijk dat uw kind met het hoofd wat omhoog ligt. Dit noemen we glooiend verzorgen. Dit zorgt dat er genoeg vocht door de nieuwe doorgang stroomt. Het verschilt per kind hoelang dit nodig is.
2.Cyste openen (fenestratie cyste)
Wanneer deze behandeling?
Bij sommige kinderen is een cyste in de hersenen de oorzaak van het waterhoofd. Een cyste is een holte met vocht. Dan kunnen we kiezen om deze holte open te maken tijdens een operatie.Over deze behandeling
Bij deze operatie maken we de cyste open. Het vocht uit de cyste komt dan bij het hersenvocht terecht. Vervolgens kan dit vocht afgevoerd worden. Dit zorgt dat de druk in de hersenen minder wordt.Tijdens de operatie
Tijdens de operatie maken we een gaatje in de schedel. De plek van het gaatje hangt af van de plek van de cyste. Op deze plek krijgt uw kind een wond na de operatie.Tijdens de operatie is uw kind onder narcose. Dat betekent dat uw kind tijdens de operatie in slaap is en geen pijn voelt. Hier leest u meer over in ‘Anesthesie en de begeleiding van uw kind'.
Na de operatie
Na de operatie brengen we uw kind naar de uitslaapkamer. Als uw kind goed wakker is en niet te veel pijn heeft, brengen we uw kind terug naar de verpleegafdeling. Daar blijft uw kind nog 1 tot 2 dagen. We controleren dan regelmatig of alles goed gaat met uw kind. Ook in de nacht (elke 3 uur). We maken uw kind dan wakker en meten de temperatuur en bloeddruk.3.Drain buiten het lichaam (externe drain)
Wanneer deze behandeling?
Een externe drain is nodig in deze gevallen:- Als uw kind een bloeding of tumor in de hersenen heeft, en dit een waterhoofd veroorzaakt.
- Als uw kind al een interne drain heeft, en deze geïnfecteerd is. De externe drain vervangt dan tijdelijk de interne drain. Uw kind krijgt dan ook een behandeling met antibiotica.
Over een externe drain
Een drain is een plastic slangetje. Dit slangetje plaatsen we in één van de hersenkamers. Het teveel aan vocht stroomt via de drain uit het hoofd van uw kind. Dit komt in een reservoir buiten het lichaam terecht. Op deze manier kunnen we heel precies de hersendruk en de hoeveelheid vocht bekijken. Een externe drain is altijd tijdelijk.Tijdens de operatie
Tijdens de operatie maken we een gaatje aan de bovenkant van de schedel. Via dit gaatje voeren we de operatie uit. Op deze plek krijgt uw kind een wond na de operatie.Tijdens de operatie is uw kind onder narcose. Dat betekent dat uw kind tijdens de operatie in slaap is en geen pijn voelt. Hier leest u meer over in ‘Anesthesie en de begeleiding van uw kind'.
Na de operatie
Na de operatie brengen we uw kind naar de uitslaapkamer. Als uw kind goed wakker is en niet te veel pijn heeft, brengen we uw kind terug naar de verpleegafdeling. Daar blijft uw kind tijdens de hele behandeling met de externe drain. We controleren dan regelmatig of alles goed gaat met uw kind. Ook in de nacht (elke 3 uur). We maken uw kind dan wakker en meten de temperatuur en bloeddruk.Verdere behandeling
De externe drain is een tijdelijke oplossing. Daarna zijn er 3 opties:- Verdere behandeling is niet nodig. Uw kind kan nu zonder drain.
- Het blijkt dat uw kind niet zonder drain kan. Dan krijgt uw kind een interne drain (zie behandeling 4 hieronder).
- Had uw kind de externe drain vanwege een infectie van de interne drain? Dan krijgt uw kind daarna een nieuwe interne drain.
4.Drain in het lichaam (interne drain)
Wanneer deze behandeling?
Uw kind kan een interne drain krijgen als:- Een stomie (behandeling 1) niet mogelijk is.
- Een stomie (behandeling 1) niet goed genoeg blijkt te werken.
Over deze behandeling
Een interne drain is een slangetje in het lichaam. Dit slangetje plaatsen we tijdens een operatie. We plaatsen het uiteinde in de hersenen. Dat doen we op één van deze plekken:- in één van de hersenkamers
- in de ruimte met vocht rondom de hersenen
In sommige gevallen is het niet mogelijk om de drain in de buik te plaatsen. Dan plaatsen we de drain in een bloedvat. Dit bloedvat loopt richting het hart. Dit noemen we een vertriculo-cardiale drain.

Afbeelding 3. Interne drain (ventriculo-peritoneale drain).
Afbeelding(en) gemaakt met BioRender.com
Hoe werkt de drain?
In de drain zit een pompje. Via het pompje stroomt het teveel aan vocht weg uit de hersenen. Het pompje bepaalt hoeveel vocht uit de hersenen wegstroomt. Zo bepaalt het pompje de druk in de hersenen.Er zijn verschillende soorten pompjes:
- Een pompje dat zorgt voor een gemiddelde druk.
- Een pompje dat zorgt voor een wat lagere druk. Er stroomt dan wat meer vocht door het pompje.
- Een pompje dat zorgt voor een wat hogere druk. Dan stroomt er wat minder vocht door het pompje.
- Een verstelbaar pompje. Deze kunnen we van buiten het lichaam op verschillende standen zetten. Zo kunnen we instellen hoeveel vocht door het pompje stroomt. Dit doen we met een magneet.
Het verschilt per kind welk pompje het beste is. Voor de operatie schatten we in welke pompje uw kind nodig heeft. Mogelijk blijkt na de operatie dat uw kind een ander pompje nodig heeft. Dan heeft uw kind nog een operatie nodig.
Tijdens de operatie
Tijdens de operatie maken we een gaatje in de schedel. Meestal net boven/achter het rechteroor. Daarnaast maken we een sneetje in de buik, rond de navel. Via deze gaatjes voeren we de operatie uit en plaatsen we de drain. Op deze plekken krijgt uw kind wondjes na de operatie.Tijdens de operatie is uw kind onder narcose. Dat betekent dat uw kind tijdens de operatie in slaap is en geen pijn voelt. Hier leest u meer over in ‘Anesthesie en de begeleiding van uw kind'.
Na de operatie
Na de operatie brengen we uw kind naar de uitslaapkamer. Als uw kind goed wakker is en niet te veel pijn heeft, brengen we uw kind terug naar de verpleegafdeling. Daar blijft uw kind nog 1 tot 2 dagen. We controleren dan regelmatig of alles goed gaat met uw kind. Ook in de nacht (elke 3 uur). We maken uw kind dan wakker en meten de temperatuur en bloeddruk.Na de operatie kan uw kind tijd nodig hebben om te wennen aan de nieuwe druk in de hersenen. Daarom adviseren we om stap voor stap weer te gaan bewegen. Bouw dit langzaam op. Krijgt uw kind bijvoorbeeld hoofdpijn bij het overeind komen? Begin dan eerst met een halfuurtje rechtop zitten. Daarna gaat uw kind weer liggen totdat de klachten weg zijn. Daarna kan uw kind steeds wat langer rechtop zitten.
Voordat uw kind naar huis gaat, maken we een foto. Daarmee controleren we de ligging van de drain.
Complicaties
Nabloeding
Tijdens of na de operatie is er een heel klein risico op een bloeding in de hersenen. Om dit risico zo klein mogelijk te houden, nemen we voor de operatie bloed af bij uw kind. We onderzoeken dan of de bloedstolling goed werkt bij uw kind. Bloedstolling is belangrijk om bloedingen te voorkomen en te stoppen.Daarnaast blijft uw kind minstens 1 nacht in het ziekenhuis. Dan doen we regelmatig controles. We maken uw kind dan wakker en meten de temperatuur en bloeddruk. Zo controleren we of uw kind een bloeding heeft.
Lek van hersenvocht
Heel soms lekt er hersenvocht uit de wond. Dan krijgt uw kind 3 tot 5 dagen verband om het hoofd.Complicaties met de drain (intern of extern)
De drain kan voor verschillende problemen zorgen:Te veel afvoer van vocht
De drain kan te veel vocht afvoeren. De druk in de hersenen wordt dan te laag. Dan krimpen de hersenkamers. Als dit gebeurt, kan uw kind ongeveer dezelfde klachten krijgen als bij een te hoge hersendruk (waterhoofd). Alleen de momenten waarop het kind last heeft van de klachten is nu anders. Een kind heeft dan vooral last van klachten tijdens het bewegen of in de loop van de dag.
Mogelijk heeft uw kind dan een ander pompje nodig. We moeten uw kind dan nog een keer opereren.
Vocht loopt niet goed door de drain
Soms loopt het vocht niet meer (goed) door het slangetje. Dit kan komen doordat:
- Het slangetje verstopt raakt.
- Het slangetje losraakt van het pompje.
- Het slangetje afknikt of lussen vormt.
- Het slangetje vastgroeit in littekenweefsel. Dit weefsel kan ontstaan door de operatie. Dit is wat harder dan normaal weefsel.
- Het uiteinde van de slang verschuift. Dit kan komen doordat uw kind groeit. Het uiteinde kan bijvoorbeeld uit de buikholte schuiven. Dan wordt het vocht niet meer goed opgenomen door de bloedvaten in de buik.
Infectie
Er kan een infectie in de drain ontstaan. Er zitten dan bacteriën in het hersenvocht. Dit kan gebeuren in het ziekenhuis of als uw kind weer thuis is.
Tijdens de operatie proberen we de kans op een infectie zo klein mogelijk te houden. De chirurg werkt heel netjes en onder steriele omstandigheden. Ook krijgt uw kind tijdens de operatie antibiotica via een infuus. Toch kan een infectie ontstaan. Vaak controleren we tijdens de operatie of er bacteriën in het hersenvocht zitten.
Let thuis goed op tekenen van een infectie. Deze staan onder ‘Wanneer contact opnemen’, verderop in de tekst.
We kunnen een infectie goed behandelen. We moeten de interne drain dan verwijderen tijdens een operatie. Uw kind krijgt dan tijdelijk een externe drain (zie behandeling 3). Uw kind krijgt medicijnen tegen de infectie (antibiotica). Als er geen bacteriën meer in het hersenvocht zitten, is de infectie weg. Uw kind krijgt dan weer een interne drain.
Naar huis
Naar huis – voor alle kinderen
Pijn
Na de operatie heeft uw kind pijn bij de wond(en). Daarom heeft uw kind na de operatie medicijnen tegen de pijn (pijnstilling) nodig. Als het nodig is, krijgt u van ons een recept voor medicijnen. We bespreken met u wanneer uw kind deze medicijnen nodig heeft. U bouwt de pijnstillers stap voor stap af. Ook dit bespreken we met u.Wond en verband
De wond is gehecht met oplosbare hechtingen. Voordat uw kind naar huis gaat, halen we het verband van het hoofd. Dan controleren we de wond. Daarna brengen we een nieuw verband aan. Dit moet 3 tot 5 dagen blijven zitten. U hoort van ons hoelang het bij uw kind precies moet blijven zitten. Daarna mag u het verband zelf weghalen.Nat worden
De wond mag niet nat worden. Dit geldt de eerste 10 dagen na de operatie. Controleer na 10 dagen of de wond goed gesloten is. De wond is dan niet meer rood en nat. Als de wond goed gesloten is, mag u de haren voorzichtig wassen. Gebruik hiervoor een neutrale shampoo, zonder parfum. Dep daarna de wond droog.Bewegen
Uw kind mag stap voor stap steeds meer gaan doen. Let hierbij goed op de klachten van uw kind. Krijgt uw kind last van pijn tijdens het bewegen? Of wordt uw kind moe? Laat uw kind dan nog niet te lang achter elkaar bewegen. Uw kind kan dan beter een aantal korte activiteiten op de dag doen, dan één lange activiteit.Sporten
Uw kind mag 6 weken niet sporten. Het is vooral belangrijk dat uw kind geen contactsporten en balsporten doet in die tijd. Bijvoorbeeld geen voetbal, tennis, hockey, boksen of judo.School
Gaat uw kind naar school of naar het kinderdagverblijf? Vaak adviseren we dan om uw kind een paar dagen na de operatie thuis te houden. Zo kan uw kind goed herstellen.Naar huis – alleen voor kinderen met een interne drain
Voor kinderen met een interne drain gelden alle punten hierboven (onder ‘Naar huis – voor alle kinderen’). Daarnaast gelden de punten hieronder.
Heeft uw kind na een paar dagen nog moeite met de ontlasting? Neem dan contact op met uw huisarts. De huisarts kan uw kind dan medicijnen geven (laxeermiddel).
Stijve nek
De eerste dagen kan uw kind pijn in de nek hebben. Dit komt doordat we de drain via de nek in de buik hebben geplaatst. Daardoor kan uw kind stijve spieren in de nek hebben. U kunt hiervoor oefeningen doen met uw kind. Uw kind beweegt het hoofd rustig van links naar rechts. Doe dit een paar keer per dag. In het ziekenhuis leggen we deze oefeningen aan u uit. De oefeningen zorgen dat de pijn sneller verdwijnt.Gevoelige buik
De buik van uw kind kan gevoelig zijn na de operatie. Dit merkt uw kind vooral bij het persen voor ontlasting. Het kan dan helpen om een opgevouwen handdoek tegen de buik te houden.Ontlasting
Na de operatie kan uw kind moeite hebben met de ontlasting. Daarom is het belangrijk dat uw kind genoeg vocht en vezels binnenkrijgt. Dit zorgt dat de ontlasting soepeler wordt.Heeft uw kind na een paar dagen nog moeite met de ontlasting? Neem dan contact op met uw huisarts. De huisarts kan uw kind dan medicijnen geven (laxeermiddel).
Controle
Ongeveer 3 tot 6 weken na de operatie komt u terug naar het ziekenhuis voor controle. Dan beoordelen we de wond van uw kind. We vragen hoe het met uw kind gaat en of uw kind nog last heeft van klachten.
Wanneer contact opnemen?
Neem contact met ons op als:
- Uw kind koorts krijgt.
- De wond dik (gezwollen) is.
- De wond lekt.
- Uw kind opnieuw de klachten krijgt die horen bij een waterhoofd. Deze staan eerder in de tekst, onder ‘Symptomen en gevolgen'.
Contact
Maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 16.00 uur:
- Secretariaat Neurochirurgie: (010) 703 65 71
- Bel eerst naar Medium care Kinderchirurgie 1 Noord: (010) 703 67 05
- Neemt er niemand op? Bel dan naar de Spoedeisende hulp: (010) 704 01 45