Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud

Kinderhersenweetjes

Waarom onthoud je sommige dingen wel en andere niet? En hoe snel weten je hersenen dat je iemand leuk vindt? De hersenen zijn een complex orgaan en tegelijkertijd een heel essentieel orgaan voor deze zaken. Op deze pagina kom je meer te weten over de hersenen. De hersenweetjes en -raadsels zijn ook terug te vinden in het Kinderhersenlab.

Kinderhersenlab muur

Kinderhersenweetjes

Een aantal weetjes op een rij

  • Hersenen zijn geweldig! Dankzij je hersenen kun je bewegen, zien, denken, praten, leren en onthouden.
  • Je hersenen besturen je lichaam, waardoor je loopt zonder om te vallen en iets op kan pakken zonder er bij na te denken. Je hersenen zorgen er ook voor dat je blijft ademen en dat je hart blijft kloppen.
  • Je hersenen lijken een beetje op de binnenkant van een walnoot. Van bovenaf zie dat je hersenen ook uit twee helften bestaan. Onder de grote hersenen liggen de kleine hersenen.
  • Je hersenen zijn wit van binnen en grijs van buiten. Ze bestaan voor driekwart uit water en voor een kwart uit vet.
  • Informatie reist super snel door je hersenen in de vorm van elektrische stroompjes en chemische stofjes.
  • Zenuwcellen sturen breinberichtjes van je hoofd naar je tenen en weer terug. Zij geven boodschappen aan elkaar door zoals hardlopers het stokje tijdens een estafette doorgeven. Als je bijvoorbeeld je teen stoot, dan weten je hersenen heel snel dat je pijn hebt.
  • Je hersenen hebben twee denksystemen: een snel en een langzaam systeem. Het snelle systeem werkt automatisch, zonder dat je het doorhebt. Het langzame systeem gebruik je als je nadenkt. De meeste tijd gebruiken je hersenen het snelle systeem.
  • Bewegen is gezond voor je hersenen, dus spelen en sporten is niet alleen leuk, maar ook heel goed voor je!
  • Je hersenen zijn de hele dag bezig, waarbij alle hersendelen worden gebruikt.
  • Als je slaapt, krijgen dingen die je meemaakt een plekje in je geheugen. Slapen is dus goed om dingen te onthouden!
  • Je hersenen weten precies waar jouw lichaamsdelen, zoals je armen en benen, op ieder moment zijn. Zo weten je hersenen hoe jij je kan bewegen zonder bijvoorbeeld iets om te stoten of te struikelen.
  • Kleine baby’s zien het eerste half jaar wazig. Dat komt omdat ze hun oogspieren nog niet kunnen bedienen.
  • Als je naar een verhaal luistert, zijn verschillende delen van je hersenen actief. Het deel waar je mee luistert, maar ook de delen die je laten weten hoe je je voelt én waarmee je kunt bewegen en zien.
  • Doordat je twee oren hebt, kunnen jouw hersenen ontdekken waar een geluid precies vandaan komt.
  • Muziek maken en luisteren is goed voor je hersenen. Je hersendelen leren daardoor goed samen te werken.
  • Als je iets nieuws leert, komt er een nieuw paadje (verbinding) in je hersenen. Als je het paadje niet vaak gebruikt, kan het ook weer verdwijnen. Als je een nieuwe taal leert, moet je daarom wel vaak oefenen, anders vergeet je het weer.
  • In de hersenen heeft alles een vast plekje. Als je een operatie moet ondergaan aan je hersenen, dan weet de dokter dus precies voor welke functie (bijvoorbeeld praten en bewegen van je linker arm) hij waar moet zijn.

Kinderhersenweetjes

Een aantal weetjes op een rij

  • Hersenen zijn geweldig! Dankzij je hersenen kun je bewegen, zien, denken, praten, leren en onthouden.
  • Je hersenen besturen je lichaam, waardoor je loopt zonder om te vallen en iets op kan pakken zonder er bij na te denken. Je hersenen zorgen er ook voor dat je blijft ademen en dat je hart blijft kloppen.
  • Je hersenen lijken een beetje op de binnenkant van een walnoot. Van bovenaf zie dat je hersenen ook uit twee helften bestaan. Onder de grote hersenen liggen de kleine hersenen.
  • Je hersenen zijn wit van binnen en grijs van buiten. Ze bestaan voor driekwart uit water en voor een kwart uit vet.
  • Informatie reist super snel door je hersenen in de vorm van elektrische stroompjes en chemische stofjes.
  • Zenuwcellen sturen breinberichtjes van je hoofd naar je tenen en weer terug. Zij geven boodschappen aan elkaar door zoals hardlopers het stokje tijdens een estafette doorgeven. Als je bijvoorbeeld je teen stoot, dan weten je hersenen heel snel dat je pijn hebt.
  • Je hersenen hebben twee denksystemen: een snel en een langzaam systeem. Het snelle systeem werkt automatisch, zonder dat je het doorhebt. Het langzame systeem gebruik je als je nadenkt. De meeste tijd gebruiken je hersenen het snelle systeem.
  • Bewegen is gezond voor je hersenen, dus spelen en sporten is niet alleen leuk, maar ook heel goed voor je!
  • Je hersenen zijn de hele dag bezig, waarbij alle hersendelen worden gebruikt.
  • Als je slaapt, krijgen dingen die je meemaakt een plekje in je geheugen. Slapen is dus goed om dingen te onthouden!
  • Je hersenen weten precies waar jouw lichaamsdelen, zoals je armen en benen, op ieder moment zijn. Zo weten je hersenen hoe jij je kan bewegen zonder bijvoorbeeld iets om te stoten of te struikelen.
  • Kleine baby’s zien het eerste half jaar wazig. Dat komt omdat ze hun oogspieren nog niet kunnen bedienen.
  • Als je naar een verhaal luistert, zijn verschillende delen van je hersenen actief. Het deel waar je mee luistert, maar ook de delen die je laten weten hoe je je voelt én waarmee je kunt bewegen en zien.
  • Doordat je twee oren hebt, kunnen jouw hersenen ontdekken waar een geluid precies vandaan komt.
  • Muziek maken en luisteren is goed voor je hersenen. Je hersendelen leren daardoor goed samen te werken.
  • Als je iets nieuws leert, komt er een nieuw paadje (verbinding) in je hersenen. Als je het paadje niet vaak gebruikt, kan het ook weer verdwijnen. Als je een nieuwe taal leert, moet je daarom wel vaak oefenen, anders vergeet je het weer.
  • In de hersenen heeft alles een vast plekje. Als je een operatie moet ondergaan aan je hersenen, dan weet de dokter dus precies voor welke functie (bijvoorbeeld praten en bewegen van je linker arm) hij waar moet zijn.

Kinderhersenweetjes

Een aantal weetjes op een rij

  • Hersenen zijn geweldig! Dankzij je hersenen kun je bewegen, zien, denken, praten, leren en onthouden.
  • Je hersenen besturen je lichaam, waardoor je loopt zonder om te vallen en iets op kan pakken zonder er bij na te denken. Je hersenen zorgen er ook voor dat je blijft ademen en dat je hart blijft kloppen.
  • Je hersenen lijken een beetje op de binnenkant van een walnoot. Van bovenaf zie dat je hersenen ook uit twee helften bestaan. Onder de grote hersenen liggen de kleine hersenen.
  • Je hersenen zijn wit van binnen en grijs van buiten. Ze bestaan voor driekwart uit water en voor een kwart uit vet.
  • Informatie reist super snel door je hersenen in de vorm van elektrische stroompjes en chemische stofjes.
  • Zenuwcellen sturen breinberichtjes van je hoofd naar je tenen en weer terug. Zij geven boodschappen aan elkaar door zoals hardlopers het stokje tijdens een estafette doorgeven. Als je bijvoorbeeld je teen stoot, dan weten je hersenen heel snel dat je pijn hebt.
  • Je hersenen hebben twee denksystemen: een snel en een langzaam systeem. Het snelle systeem werkt automatisch, zonder dat je het doorhebt. Het langzame systeem gebruik je als je nadenkt. De meeste tijd gebruiken je hersenen het snelle systeem.
  • Bewegen is gezond voor je hersenen, dus spelen en sporten is niet alleen leuk, maar ook heel goed voor je!
  • Je hersenen zijn de hele dag bezig, waarbij alle hersendelen worden gebruikt.
  • Als je slaapt, krijgen dingen die je meemaakt een plekje in je geheugen. Slapen is dus goed om dingen te onthouden!
  • Je hersenen weten precies waar jouw lichaamsdelen, zoals je armen en benen, op ieder moment zijn. Zo weten je hersenen hoe jij je kan bewegen zonder bijvoorbeeld iets om te stoten of te struikelen.
  • Kleine baby’s zien het eerste half jaar wazig. Dat komt omdat ze hun oogspieren nog niet kunnen bedienen.
  • Als je naar een verhaal luistert, zijn verschillende delen van je hersenen actief. Het deel waar je mee luistert, maar ook de delen die je laten weten hoe je je voelt én waarmee je kunt bewegen en zien.
  • Doordat je twee oren hebt, kunnen jouw hersenen ontdekken waar een geluid precies vandaan komt.
  • Muziek maken en luisteren is goed voor je hersenen. Je hersendelen leren daardoor goed samen te werken.
  • Als je iets nieuws leert, komt er een nieuw paadje (verbinding) in je hersenen. Als je het paadje niet vaak gebruikt, kan het ook weer verdwijnen. Als je een nieuwe taal leert, moet je daarom wel vaak oefenen, anders vergeet je het weer.
  • In de hersenen heeft alles een vast plekje. Als je een operatie moet ondergaan aan je hersenen, dan weet de dokter dus precies voor welke functie (bijvoorbeeld praten en bewegen van je linker arm) hij waar moet zijn.

Kinderhersenweetjes

Een aantal weetjes op een rij

  • Hersenen zijn geweldig! Dankzij je hersenen kun je bewegen, zien, denken, praten, leren en onthouden.
  • Je hersenen besturen je lichaam, waardoor je loopt zonder om te vallen en iets op kan pakken zonder er bij na te denken. Je hersenen zorgen er ook voor dat je blijft ademen en dat je hart blijft kloppen.
  • Je hersenen lijken een beetje op de binnenkant van een walnoot. Van bovenaf zie dat je hersenen ook uit twee helften bestaan. Onder de grote hersenen liggen de kleine hersenen.
  • Je hersenen zijn wit van binnen en grijs van buiten. Ze bestaan voor driekwart uit water en voor een kwart uit vet.
  • Informatie reist super snel door je hersenen in de vorm van elektrische stroompjes en chemische stofjes.
  • Zenuwcellen sturen breinberichtjes van je hoofd naar je tenen en weer terug. Zij geven boodschappen aan elkaar door zoals hardlopers het stokje tijdens een estafette doorgeven. Als je bijvoorbeeld je teen stoot, dan weten je hersenen heel snel dat je pijn hebt.
  • Je hersenen hebben twee denksystemen: een snel en een langzaam systeem. Het snelle systeem werkt automatisch, zonder dat je het doorhebt. Het langzame systeem gebruik je als je nadenkt. De meeste tijd gebruiken je hersenen het snelle systeem.
  • Bewegen is gezond voor je hersenen, dus spelen en sporten is niet alleen leuk, maar ook heel goed voor je!
  • Je hersenen zijn de hele dag bezig, waarbij alle hersendelen worden gebruikt.
  • Als je slaapt, krijgen dingen die je meemaakt een plekje in je geheugen. Slapen is dus goed om dingen te onthouden!
  • Je hersenen weten precies waar jouw lichaamsdelen, zoals je armen en benen, op ieder moment zijn. Zo weten je hersenen hoe jij je kan bewegen zonder bijvoorbeeld iets om te stoten of te struikelen.
  • Kleine baby’s zien het eerste half jaar wazig. Dat komt omdat ze hun oogspieren nog niet kunnen bedienen.
  • Als je naar een verhaal luistert, zijn verschillende delen van je hersenen actief. Het deel waar je mee luistert, maar ook de delen die je laten weten hoe je je voelt én waarmee je kunt bewegen en zien.
  • Doordat je twee oren hebt, kunnen jouw hersenen ontdekken waar een geluid precies vandaan komt.
  • Muziek maken en luisteren is goed voor je hersenen. Je hersendelen leren daardoor goed samen te werken.
  • Als je iets nieuws leert, komt er een nieuw paadje (verbinding) in je hersenen. Als je het paadje niet vaak gebruikt, kan het ook weer verdwijnen. Als je een nieuwe taal leert, moet je daarom wel vaak oefenen, anders vergeet je het weer.
  • In de hersenen heeft alles een vast plekje. Als je een operatie moet ondergaan aan je hersenen, dan weet de dokter dus precies voor welke functie (bijvoorbeeld praten en bewegen van je linker arm) hij waar moet zijn.

Kinderhersenweetjes

Een aantal weetjes op een rij

  • Hersenen zijn geweldig! Dankzij je hersenen kun je bewegen, zien, denken, praten, leren en onthouden.
  • Je hersenen besturen je lichaam, waardoor je loopt zonder om te vallen en iets op kan pakken zonder er bij na te denken. Je hersenen zorgen er ook voor dat je blijft ademen en dat je hart blijft kloppen.
  • Je hersenen lijken een beetje op de binnenkant van een walnoot. Van bovenaf zie dat je hersenen ook uit twee helften bestaan. Onder de grote hersenen liggen de kleine hersenen.
  • Je hersenen zijn wit van binnen en grijs van buiten. Ze bestaan voor driekwart uit water en voor een kwart uit vet.
  • Informatie reist super snel door je hersenen in de vorm van elektrische stroompjes en chemische stofjes.
  • Zenuwcellen sturen breinberichtjes van je hoofd naar je tenen en weer terug. Zij geven boodschappen aan elkaar door zoals hardlopers het stokje tijdens een estafette doorgeven. Als je bijvoorbeeld je teen stoot, dan weten je hersenen heel snel dat je pijn hebt.
  • Je hersenen hebben twee denksystemen: een snel en een langzaam systeem. Het snelle systeem werkt automatisch, zonder dat je het doorhebt. Het langzame systeem gebruik je als je nadenkt. De meeste tijd gebruiken je hersenen het snelle systeem.
  • Bewegen is gezond voor je hersenen, dus spelen en sporten is niet alleen leuk, maar ook heel goed voor je!
  • Je hersenen zijn de hele dag bezig, waarbij alle hersendelen worden gebruikt.
  • Als je slaapt, krijgen dingen die je meemaakt een plekje in je geheugen. Slapen is dus goed om dingen te onthouden!
  • Je hersenen weten precies waar jouw lichaamsdelen, zoals je armen en benen, op ieder moment zijn. Zo weten je hersenen hoe jij je kan bewegen zonder bijvoorbeeld iets om te stoten of te struikelen.
  • Kleine baby’s zien het eerste half jaar wazig. Dat komt omdat ze hun oogspieren nog niet kunnen bedienen.
  • Als je naar een verhaal luistert, zijn verschillende delen van je hersenen actief. Het deel waar je mee luistert, maar ook de delen die je laten weten hoe je je voelt én waarmee je kunt bewegen en zien.
  • Doordat je twee oren hebt, kunnen jouw hersenen ontdekken waar een geluid precies vandaan komt.
  • Muziek maken en luisteren is goed voor je hersenen. Je hersendelen leren daardoor goed samen te werken.
  • Als je iets nieuws leert, komt er een nieuw paadje (verbinding) in je hersenen. Als je het paadje niet vaak gebruikt, kan het ook weer verdwijnen. Als je een nieuwe taal leert, moet je daarom wel vaak oefenen, anders vergeet je het weer.
  • In de hersenen heeft alles een vast plekje. Als je een operatie moet ondergaan aan je hersenen, dan weet de dokter dus precies voor welke functie (bijvoorbeeld praten en bewegen van je linker arm) hij waar moet zijn.

Kinderhersenweetjes

Een aantal weetjes op een rij

  • Hersenen zijn geweldig! Dankzij je hersenen kun je bewegen, zien, denken, praten, leren en onthouden.
  • Je hersenen besturen je lichaam, waardoor je loopt zonder om te vallen en iets op kan pakken zonder er bij na te denken. Je hersenen zorgen er ook voor dat je blijft ademen en dat je hart blijft kloppen.
  • Je hersenen lijken een beetje op de binnenkant van een walnoot. Van bovenaf zie dat je hersenen ook uit twee helften bestaan. Onder de grote hersenen liggen de kleine hersenen.
  • Je hersenen zijn wit van binnen en grijs van buiten. Ze bestaan voor driekwart uit water en voor een kwart uit vet.
  • Informatie reist super snel door je hersenen in de vorm van elektrische stroompjes en chemische stofjes.
  • Zenuwcellen sturen breinberichtjes van je hoofd naar je tenen en weer terug. Zij geven boodschappen aan elkaar door zoals hardlopers het stokje tijdens een estafette doorgeven. Als je bijvoorbeeld je teen stoot, dan weten je hersenen heel snel dat je pijn hebt.
  • Je hersenen hebben twee denksystemen: een snel en een langzaam systeem. Het snelle systeem werkt automatisch, zonder dat je het doorhebt. Het langzame systeem gebruik je als je nadenkt. De meeste tijd gebruiken je hersenen het snelle systeem.
  • Bewegen is gezond voor je hersenen, dus spelen en sporten is niet alleen leuk, maar ook heel goed voor je!
  • Je hersenen zijn de hele dag bezig, waarbij alle hersendelen worden gebruikt.
  • Als je slaapt, krijgen dingen die je meemaakt een plekje in je geheugen. Slapen is dus goed om dingen te onthouden!
  • Je hersenen weten precies waar jouw lichaamsdelen, zoals je armen en benen, op ieder moment zijn. Zo weten je hersenen hoe jij je kan bewegen zonder bijvoorbeeld iets om te stoten of te struikelen.
  • Kleine baby’s zien het eerste half jaar wazig. Dat komt omdat ze hun oogspieren nog niet kunnen bedienen.
  • Als je naar een verhaal luistert, zijn verschillende delen van je hersenen actief. Het deel waar je mee luistert, maar ook de delen die je laten weten hoe je je voelt én waarmee je kunt bewegen en zien.
  • Doordat je twee oren hebt, kunnen jouw hersenen ontdekken waar een geluid precies vandaan komt.
  • Muziek maken en luisteren is goed voor je hersenen. Je hersendelen leren daardoor goed samen te werken.
  • Als je iets nieuws leert, komt er een nieuw paadje (verbinding) in je hersenen. Als je het paadje niet vaak gebruikt, kan het ook weer verdwijnen. Als je een nieuwe taal leert, moet je daarom wel vaak oefenen, anders vergeet je het weer.
  • In de hersenen heeft alles een vast plekje. Als je een operatie moet ondergaan aan je hersenen, dan weet de dokter dus precies voor welke functie (bijvoorbeeld praten en bewegen van je linker arm) hij waar moet zijn.

Kinderhersenweetjes

Een aantal weetjes op een rij

  • Hersenen zijn geweldig! Dankzij je hersenen kun je bewegen, zien, denken, praten, leren en onthouden.
  • Je hersenen besturen je lichaam, waardoor je loopt zonder om te vallen en iets op kan pakken zonder er bij na te denken. Je hersenen zorgen er ook voor dat je blijft ademen en dat je hart blijft kloppen.
  • Je hersenen lijken een beetje op de binnenkant van een walnoot. Van bovenaf zie dat je hersenen ook uit twee helften bestaan. Onder de grote hersenen liggen de kleine hersenen.
  • Je hersenen zijn wit van binnen en grijs van buiten. Ze bestaan voor driekwart uit water en voor een kwart uit vet.
  • Informatie reist super snel door je hersenen in de vorm van elektrische stroompjes en chemische stofjes.
  • Zenuwcellen sturen breinberichtjes van je hoofd naar je tenen en weer terug. Zij geven boodschappen aan elkaar door zoals hardlopers het stokje tijdens een estafette doorgeven. Als je bijvoorbeeld je teen stoot, dan weten je hersenen heel snel dat je pijn hebt.
  • Je hersenen hebben twee denksystemen: een snel en een langzaam systeem. Het snelle systeem werkt automatisch, zonder dat je het doorhebt. Het langzame systeem gebruik je als je nadenkt. De meeste tijd gebruiken je hersenen het snelle systeem.
  • Bewegen is gezond voor je hersenen, dus spelen en sporten is niet alleen leuk, maar ook heel goed voor je!
  • Je hersenen zijn de hele dag bezig, waarbij alle hersendelen worden gebruikt.
  • Als je slaapt, krijgen dingen die je meemaakt een plekje in je geheugen. Slapen is dus goed om dingen te onthouden!
  • Je hersenen weten precies waar jouw lichaamsdelen, zoals je armen en benen, op ieder moment zijn. Zo weten je hersenen hoe jij je kan bewegen zonder bijvoorbeeld iets om te stoten of te struikelen.
  • Kleine baby’s zien het eerste half jaar wazig. Dat komt omdat ze hun oogspieren nog niet kunnen bedienen.
  • Als je naar een verhaal luistert, zijn verschillende delen van je hersenen actief. Het deel waar je mee luistert, maar ook de delen die je laten weten hoe je je voelt én waarmee je kunt bewegen en zien.
  • Doordat je twee oren hebt, kunnen jouw hersenen ontdekken waar een geluid precies vandaan komt.
  • Muziek maken en luisteren is goed voor je hersenen. Je hersendelen leren daardoor goed samen te werken.
  • Als je iets nieuws leert, komt er een nieuw paadje (verbinding) in je hersenen. Als je het paadje niet vaak gebruikt, kan het ook weer verdwijnen. Als je een nieuwe taal leert, moet je daarom wel vaak oefenen, anders vergeet je het weer.
  • In de hersenen heeft alles een vast plekje. Als je een operatie moet ondergaan aan je hersenen, dan weet de dokter dus precies voor welke functie (bijvoorbeeld praten en bewegen van je linker arm) hij waar moet zijn.