Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Hielprik en vingerprik

Deze folder is bedoeld om u uitleg te geven over het afnemen van bloedspots via hielprik of vingerprik. Dit doet u thuis om te controleren of de behandeling voldoende effect heeft.

Download PDF

Over de behandeling


De hielprik


Tot de leeftijd van zes maanden, kan de bloedspot afgenomen worden middels een hielprik.
Hiervoor krijgt u speciale hielprik lancetten (plaatje 1).

  • Zorg dat de hiel schoon en warm is.

Het is belangrijk dat het voetje waaruit bloed wordt afgenomen goed warm is, dat zorgt voor een betere bloeddoorstroming en een betere druppelvorming. Voor het schoonmaken van de hiel is geen ontsmettingsmiddel nodig, een washandje met warm water is genoeg en zal eventueel zweet of vuil verwijderen.

  • Wissel de prikplaats

Vaak achter elkaar prikken op dezelfde plaats kan de hiel irriteren en eelt veroorzaken. Prik alleen op de zijkant van de hiel (zie plaatje 2 en 3). Hiermee ontwijkt u de grote zenuwen en heeft uw kind geen last van de prik bij lopen. Houd je hiel vast zodat de voet niet helemaal dubbelklapt. Houd één vinger over de wreef van de voet.

  • Voorkom onderhuidse bloeding

Nadat bloed op de bloedspot is aangebracht, zal onderhuids de bloeding nog even voortduren. Dit zorgt voor een kleine blauwe plek en dus voor irritatie. Om dit te voorkomen kunt u onmiddellijk na het prikken een doekje op de prikplaats duwen. Doe dit totdat de prikplaats geen bloed meer afgeeft op het doekje. Let op: duw niet te hard op de prikplaats om stuwing en dus extra bloeding te voorkomen.

Plaatje 1: HielprikPlaatje 2: Prikplaats voetPlaatje 3: Prikken
plaatje1plaatje2plaatje3


De Vingerprik


Vanaf de kinderleeftijd van zes maanden maakt u voor het afnemen van bloed gebruik van een vingerprik. Hiervoor krijgt u lancetten gemaakt voor vingerprikken (plaatje 4). Deze prikken minder diep dan de hielprik lancetten, die niet geschikt zijn voor prikken in de vinger.

  • Was de handen van uw kind

Was de handen van uw kind vooraf met warm water en zeep. De warmte zorgt voor een goede bloeddoorstroming waardoor u gemakkelijker een mooie druppel krijgt. Zweet en/of suikerhoudende stoffen worden op deze manier verwijderd. Droog de handen goed af. Ontsmettingsmiddelen zijn niet nodig.

  • Wissel de prikplaatsen

Vaak achter elkaar prikken op dezelfde plaats kan de vinger irriteren en eelt veroorzaken.

  • Vermijd pijnzones

Prik aan de zijkant van de vinger, nooit op de top ervan. Aan de zijkant van de vinger liggen minder zenuwuiteinden, waardoor het prikken minder pijnlijk wordt (plaatje 5). De wijsvinger wordt afgeraden omdat deze veel gebruikt wordt

  • Voorkom onderhuidse bloeding

Nadat bloed op de bloedspot is aangebracht, zal onderhuids de bloeding nog even voortduren. Dit zorgt voor een kleine blauwe plek en dus voor irritatie. Om dit te voorkomen kunt u onmiddellijk na het prikken een doekje op de prikplaats duwen. Doe dit totdat de prikplaats geen bloed meer afgeeft op het doekje. Let op: duw niet te hard op de prikplaats om stuwing en dus extra bloeding te voorkomen.

Plaatje 4: VingerprikPlaatje 5: Prikplaats vinger
plaatje4plaatje 5


Het afnemen en verzenden van de bloedspot


  • Vullen van de bloedspot

Voor het bepalen van PKU of MCADD moeten twee cirkels gevuld worden. Zorg dat deze voldoende worden gevuld, dit kunt u controleren door op de achterkant van de kaart te kijken of het bloed ook daar goed te zien is. Vul de bloedspots in één keer, dubbel aanbrengen van bloed kan de waarden beïnvloeden. Door de druppels op het filterpapier te laten vallen, wordt de meest gelijkmatige vulling bereikt.

  • Gegevens invullen

Vul op de bloedspotkaart altijd de datum van afname in.

  • Verzenden

Voor het verzenden van bloedspots heeft u retourenveloppen ontvangen. Hiervoor is geen postzegel nodig. Wanneer de bloedspots uiterlijk maandag worden gepost, komen zij meestal op tijd aan voor de bepalingsronde die op donderdag wordt ingezet.

  • Bewaren

De afgenomen bloedspot moet zo snel mogelijk worden verzonden. Een belangrijk aandachtspunt is dat de kaart niet in een warme auto of in de zon blijft liggen, dit kan de waarden beïnvloeden. Laat de bloedspot drogen en verzend deze naar het Erasmus MC.


Correcte vulling van de bloedspotkaart Niet correcte vulling van de bloedspotkaart
correctnietcorrect



Opsturen kan ook zonder retourenvelop naar (zonder postzegel):

Afdeling klinische genetica
Kamer/loket Ee2475
Antwoordnummer 55
3000 WB Rotterdam

Heeft u nog vragen?


Wanneer u aanvullende vragen heeft kunt u contact opnemen via de BeterDichtbij app of via metaboolcentrum@erasmusmc.nl