Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud

Erasmusarts 2030-docent: Samen naar het goede antwoord

22 februari 2024

De opleiding geneeskunde zoekt passievolle en enthousiaste CGO-docenten. Tuan Anh Phan is een PhD kandidaat bij de Klinische Apotheek en was afgelopen september CGO-docent. Wie is Tuan? En wat vond hij van deze rol? ‘Een student zei nu meer te hebben geleerd, dan na al die colleges. Dat was het leukste aan de casusbespreking. Zo’n compliment.’

Tuan Anh Phan, PhD kandidaat bij de Klinische Apotheek, doet onderzoek naar interprofessioneel onderwijs. Hij onderzoekt naar de manier hoe het farmacotherapie onderwijs voor de opleidingen geneeskunde, verpleegkunde en farmacie geïmplementeerd kan worden in andere Europese centra. Ook onderzoekt hoe studenten en docenten deze onderwijsvorm ervaren.

In september hielp Tuan mee met de pilot casusgestuurd onderwijs in het tweede jaar van de opleiding Geneeskunde. Hij begeleidde een casus in het thema Oncologie, waar prof.dr. Dik van Gent de themacoördinator van is. Dik is ook de casusontwikkelaar van de pilot.

Hoe is de pilot op je pad gekomen?

Floor van Rosse, mijn copromotor, is betrokken bij de onderwijsontwikkeling van Erasmusarts 2030. Ze werkt nauw samen met Gijs Elshout, die in september meewerkte aan de pilot. Zij vond CGO-docent goed bij mij passen, omdat het raakvlakken heeft met mijn onderzoek en mijn ervaring met dit type onderwijs. Het leek mij een leuke manier om kennis te maken met CGO en ervaring daarin op te doen.’

Hoe werd je voorbereid om CGO-docent te worden?

‘Er waren twee trainingen. In de eerste training leer je de didactische vaardigheden die je nodig hebt tijdens de casusbespreking. Hoe zorg je als docent ervoor dat studenten betrokken blijven. Wat de basis van het CGO is, is dat jij als docent niet gaat zenden, maar dat je hen helpt in hun leerproces. Dat je hen leert goed te leren. En wat voor soort onderwijsactiviteiten je daarvoor kunt inzetten.’

‘Het belangrijkste dat ik heb geleerd is om niet meteen het antwoord te geven. Als er een stilte valt, dan voelt het ongemakkelijk en wil je meteen het antwoord geven. Dat probeer je als CGO-docent te vermijden. Je moet het een beetje laten sudderen en als ze het antwoord niet weten, dan moet je bepaalde soorten vragen stellen, zodat ze zelf gaan nadenken. Weten ze bijvoorbeeld niet wat ze moeten antwoord op de vraag Waarom is het belangrijk om gezond te eten?’, omdat er zoveel antwoorden zijn, dan kun je vragen wat er gebeurt als je elke dag patat eet. En daar kun je dan weer op voortbouwen.’

Kun je een voorbeeld noemen van een onderwijsmethode die je kunt inzetten om studenten betrokken te houden?

Aan de hand van de betrokkenheid van de student, kun je bepaalde onderwijsactiviteiten inzetten. Een hele leukevond ik de placemat-discussie. Je zet studenten in groepjes van vier met een placemat. Er staat een vraag op de placemat die linkt aan de casus en voorbereidende materialen. In mijn geval stond er de vraag ‘Wat zijn voor- en nadelen van een bepaalde screeningsmethode?'. Eerst gaan de studenten zelf een antwoord bedenken en opschrijven. Daarna gaan ze in discussie over het juiste antwoord.

Waar ging de tweede training over?

'De tweede training was eigenlijk een briefing. De inhoudsexpert, in dit geval de casusontwikkelaar Dik van Gent, vertelde meer over de casus, de leerdoelen, en onderwerpen. Dik vertelde op het eind wat de studenten in ieder geval moesten weten. Je bent als tutor een facilitator, dus het hangt af van de groep hoe zij door zo’n les komen. Maar dat maakt niet uit, omdat je weet wat ze moeten weten.

De casusbespreking was heel fijn. Het voelde alsof ik zelf student was en een werkgroep bijwoonde. Je bespreekt de casus met de inhoudsexpert en je kon vragenstellen. Ik ben zelf geen expert op het gebied. Het is ver buiten mijn vakgebied. De briefing gaf een houvast. Je leerde het antwoordmodel goed kennen.’

Voelde je je voorbereid?

‘Inhoudelijk en didactisch was ik goed voorbereid, maar het is natuurlijk anders dan traditioneel onderwijs. Gelukkig kregen we een antwoordmodel. Daarin stond in wat je ging bespreken en de antwoorden. Je kon dus van tevoren goed definiëren hoe studenten op het goede pad moesten komen. Dat was fijn om achter de hand te hebben.’

Hoe was het om zo’n casusbespreking te doen, zonder inhoudsexpert te zijn?

‘Best wel eng. Als docent ben je best wel geneigd om het goede antwoord paraat te hebben. Dat heb je gewoon niet. Dik zei ook als je het antwoord niet weet, dan kun je de vraag parkeren en delen met de inhoudsexpert, die het antwoord later deelt met de studenten.’

‘De studenten begonnen meteen met vragen stellen, omdat niet iedereen even goed was voorbereid. Dat kost best veel energie. Ik moest constant aanstaan. Je merkt dat de studenten het antwoord niet weten, en hoe zorg je ervoor dat ze toch op het goede pad komen. Maar in de ideale situatie, als studenten wel voorbereid zijn, zijn zij meer in de lead. Maar het was eigenlijk wel een leuke uitdaging.'

Wat kun je doen als studenten de verkeerde kant op gaan of een verkeerd antwoord geven?

‘Je kunt benoemen dat ze ‘fout’ zijn, maar dat doe je als een vraag. Als je vraagt ‘Wat zijn verschillende soorten manieren om darmkanker vast te stellen?’ en iemand antwoord ‘Via de huid’, dan kan je vragen ‘Hoe is de huid gerelateerd aan darmkanker?’ Weten waarom iets fout is, is net zo waardevol als weten waarom iets goed is.’

Een casusbespreking kent een vast format: startactiviteit, check of voorkennis, zelf aan de slag met de casus en check op leeropbrengsten. Heb jij dat format gevolgd?

Ja, dat heb ik gevolgd. In het antwoordmodel staat wat je kunt doen tijdens de casusbespreking, welke onderwijsactiviteiten je kunt gebruiken. Dat heb ik wel gevolgd. Ik denk als je tien jaar ervaring hebt, dan kun je experimenteren met wat een les leuk maakt, maar toch wel fijn om dat model te volgen.’

‘Een student zei nu meer te hebben geleerd, dan na al die colleges. Dat was het leukste. Zo’n compliment.

Wat vind je van dit type onderwijs?

‘Ik vind het een goede stap om studenten zelf aan de slag te laten, zo onthouden ze de stof beter. In de voorbereidende materialen leer je verschillende concepten: concept screeningsmethode, concept erfelijke darmkanker, concept DNA. Tijdens de casusbespreking leren studenten deze concepten samenvoegen. Dus de casus ging over een patiënt die denkt erfelijke vorm van darmkanker te hebben. Wat voor klachten heeft die? Wanneer ga je screenen? Wat zijn de voordelen van bepaalde screeningsmethodes? Hoe kun je DNA gebruiken om dit vast te stellenen waarom is dat mogelijk? Door de casusbijeenkomst leren ze deze concepten bij elkaar te brengen en er een lopend verhaal van te maken. Studenten kunnen op deze manier de kennis toepassen op andere casussen.’

Wat zou je collega's willen meegeven die misschien interesse hebben om CGO-docent te worden?

Als je echt wil bijdragen aan een enthousiaste nieuwe lichting geneeskundestudenten, dan is dit een leuke, interactieve manier om te doen. Je kunt ook gastdocent worden en een hoorcollege geven, maar je bent dan niet bezig met de student. Het leuke aan CGO-docent is dat je leert hoe de student denkt. Het is eigenlijk samenwerken met elkaar. Je bent zelf student. Je discussieert en spart samen met de studenten. Samen kom je tot het goede antwoord. Studenten komen met out-of-the-box antwoorden, die je zelf nooit zou kunnen bedenken. Je krijgt een insight van hoe een geneeskunde student nou eigenlijk denkt.’

Meer weten?

Lees jij dit artikel en denk je, ‘Ik ben wel benieuwd naar deze functie!’. Kijk dan op de pagina Erasmusarts 2030 (alleen voor Erasmus MC-medewerkers) op Agora of klik op de link hieronder.

CGO-docent - Erasmus MC (Alleen voor Erasmus MC-medewerkers toegankelijk)