Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

DDAVP (desmopressine)

Bij volwassenen

U heeft een stollingsziekte. Daarom bent u onder behandeling bij het Hemofiliebehandelcentrum. U gaat het medicijn DDAVP gebruiken. Hier vertellen we u meer over dit medicijn en hoe u het moet gebruiken.

Download PDF

Bij welke ziekten?

DDAVP is een medicijn voor patiënten met een stollingsziekte. Bijvoorbeeld de ziekte van Von Willebrand, milde vormen van hemofilie A en afwijkingen van de bloedplaatjes. Dit zijn ziekten waarbij de bloedstolling niet goed werkt. Dat betekent dat het lichaam een bloeding niet goed kan stoppen.

U leest meer over de ziekte van Von Willebrand in 'De ziekte van Von Willebrand'.

Wat is DDAVP?

Het medicijn lijkt op een hormoon in uw lichaam. Het zorgt dat uw lichaam meer stollingsfactoren afgeeft. Daardoor zitten er tijdelijk meer stollingsfactoren in het bloed. Bijvoorbeeld factor VIII en de Von Willebrandfactor.

Zo helpt het medicijn om bloedingen te stoppen.

Wat zijn stollingsfactoren?

Stollingsfactoren zorgen dat het bloeden stopt als u een wondje heeft.

Eerst een test

Voordat u dit medicijn kunt gebruiken, doen we meestal eerst een test. Tijdens de test krijgt u DDAVP via een injectie. We kijken dan hoe u uw lichaam daarop reageert. Blijkt uit de test dat het medicijn goed werkt bij u? Dan kunt u het gaan gebruiken.

U leest meer over deze test in ‘DDAVP-test’.

Hoe krijgt u dit medicijn?

U kunt dit medicijn op 2 manieren krijgen:
  • In het ziekenhuis. Bij ons in het Erasmus MC krijgt u dan waarschijnlijk een injectie met het medicijn. Als u in een ander ziekenhuis komt, kan het zijn dat u het medicijn via een infuus krijgt.
  • U kunt het medicijn thuis zelf innemen. Dit doet u met een neusspray.

Wanneer gebruikt u dit medicijn?

U gebruikt dit medicijn als u:
  • een bloeding heeft
  • een operatie of ingreep in het ziekenhuis heeft
  • een ingreep bij de tandarts heeft
Neem in deze gevallen altijd eerst contact met ons op (zie ‘Contact’ onderaan de tekst).

We maken dan een plan voor uw behandeling. We overleggen of u het medicijn in het ziekenhuis krijgt, of thuis de neusspray kunt gebruiken.

Soms heeft u naast DDAVP ook andere medicijnen nodig. Bijvoorbeeld tranexaminezuur of stollingsfactorconcentraat.

Wanneer kunt u DDAVP beter niet gebruiken?

Patiënten met de ziekte van Von Willebrand type 2b kunnen dit medicijn niet gebruiken.

We adviseren om dit medicijn niet te gebruiken als u last heeft van:
  • hart- en vaatziekten
  • een bloeding van uw nier
  • nieren die slecht werken
  • hoofdletsel

Bijwerkingen en complicaties

Tijdens of kort nadat u het medicijn heeft gekregen kunt u last krijgen van:
  • een rood en warm hoofd
  • hoofdpijn
  • duizelig zijn
Dit komt doordat uw bloedvaten tijdelijk wijder worden.

Minder vocht plassen

Het medicijn heeft invloed op uw nieren. Het zorgt dat u een aantal uur minder vocht plast, nadat u het medicijn heeft ingenomen. Dit wordt vanzelf weer normaal.

De meeste mensen merken hier weinig van.

Belangrijk: weinig drinken

Omdat u minder vocht plast, mag u niet te veel drinken. Drink niet meer dan 1,5 liter vocht in de 24 uur nadat u het medicijn heeft gekregen.

Als u te veel water drinkt na het innemen van het medicijn, houdt het lichaam te veel vocht vast. Dan kunt u watervergiftiging krijgen.

Instructies voor het gebruik van de neusspray

Gebruik de neusspray alleen na overleg met ons (zie ‘Contact’ onderaan de tekst).

2 spuitjes per behandeling
1 behandeling met de neusspray bestaat uit 2 spuitjes: 1 spuitje in elk neusgat. Spuit niet vaker dan die 2 keer. Vaker spuiten zorgt voor een grotere kans op bijwerkingen. Daarnaast werkt het medicijn dan niet meer zo goed als bij de eerste spuitjes.

In 1 neusspray zit genoeg voor ongeveer 24 spuitjes. Dus ongeveer 12 keer een behandeling.

Behandeling herhalen
Soms is het nodig om de behandeling 1 of 2 keer te herhalen. U gebruikt dan 12 tot 24 uur later nog een keer de neusspray. Dit bespreken we dan met u.

Toediening

  1. Haal het dopje eraf.
  2. Gebruikt u de neusspray voor het eerst? Spuit dan eerst 4 keer in de lucht.
  3. Doe de neusspray in uw neusgat.
  4. Houd de neusspray zo vast, dat het uiteinde van het slangetje naar beneden wijst (zie afbeelding 1). Zo zorgt u dat u de juiste hoeveelheid van het medicijn binnen krijgt.
  5. Kijk schuin naar het plafond, zodat uw hoofd licht achterover leunt.
  6. Houd uw adem in.
  7. Spuit 1 keer met de spray.
  8. Doe het flesje in uw andere neusgat. Herhaal stap 1 t/m 4.
  9. Maak het uiteinde van de spray schoon en doe de dop er weer op.
Neusspray met het slangetje onderinAfbeelding 1. Houd de neusspray zo vast, dat het slangetje naar beneden wijst.

Bloeding in de neus

Heeft u een bloedneus? Spuit dan 2 keer in het neusgat dat niet bloedt.

Waarom adem inhouden?

Het is belangrijk om de adem in te houden als u het medicijn in uw neus spuit. Zo zorgt u dat het medicijn wordt opgenomen door het slijmvlies in uw neus. Als u wel ademhaalt, en de spray opsnuift, komt het medicijn op de verkeerde plek terecht. Het komt dan via uw keel in uw maag en darmen. Het medicijn werkt dan niet.

Bewaren van de neusspray

  • Als u de spray voor de eerste keer heeft gebruikt: schrijf de datum op de spray.
  • Bewaar een open spray in de koelkast. Het is dan 6 maanden houdbaar vanaf het eerste gebruik.
  • Heeft u een open spray buiten de koelkast bewaard (onder de 25 °C)? Dan is de neusspray 30 dagen houdbaar vanaf het eerste gebruik. Na 30 dagen werkt het medicijn minder goed. Maar het is niet gevaarlijk of schadelijk om de neusspray nog te gebruiken.
  • Als u de neusspray ergens mee naartoe neemt, hoeft het niet per se gekoeld te worden. Maar zorg wel dat het niet warmer wordt dan 25 °C.
  • Is de neusspray bevroren geweest? Dan werkt het niet meer.

Contact

Heeft u nog vragen? Neem gerust contact met ons op.

Marjo Ortelee en Estienne Stehouwer-Burg (hemofilieverpleegkundigen):
  • (010) 704 01 13 of 06 12 62 30 34. Bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 16.30 uur.
  • hemofilie@erasmusmc.nl