Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Diabetes na een alvleesklieroperatie

U heeft een operatie aan uw alvleesklier gehad. U kunt door deze operatie suikerziekte (Diabetes Mellitus) krijgen. Hier leggen we uit wat suikerziekte is, wat we doen om het te behandelen en wat u thuis zelf kunt doen.

Download PDF

Diabetes na een alvleesklieroperatie

De alvleesklier

De alvleesklier is een orgaan in de buik. Het is belangrijk voor het verteren van voedsel. We noemen de alvleesklier ook wel de pancreas. Het orgaan maakt de hormonen insuline en glucagon aan. Deze hormonen zijn nodig voor het regelen van suikergehalte in het bloed.

Insuline

Bloedsuiker geeft energie aan ons lichaam. De spieren en de hersenen gebruiken bijvoorbeeld bloedsuiker om te kunnen werken. Het hormoon insuline zorgt ervoor dat de bloedsuiker vanuit het bloed in de organen terecht komt. Zo kunnen de organen suiker gebruiken als energie. Daarna is er minder suiker in het bloed. Insuline zorgt er dus voor dat het suikergehalte in het bloed daalt.

Diabetes type 3c

U heeft een alvleesklieroperatie gehad. Bij deze operatie halen we een deel van de alvleesklier weg. U kunt hierdoor suikerziekte (Diabetes Mellitus) krijgen. Dit noemen we Diabetes type 3c. Deze vorm van suikerziekte ontstaat door schade aan de alvleesklier. Deze schade kan komen door de operatie, maar ook door een alvleesklierontsteking of weefselgroei in de alvleesklier. Door de schade aan het orgaan kan de alvleesklier minder insuline aanmaken.

Normaal gesproken zitten de bloedsuikerlevels tussen de 4,0 en 8,0 mmol/L. Als de alvleesklier niet genoeg insuline aanmaakt, kunt u een te hoge bloedsuikerspiegel krijgen.
  • Een te hoge bloedsuikerspiegel noemen we ook wel een hyperglykemie of in het kort een hyper. U heeft een hyper bij een waarde van meer dan 10 mmol/L bloedsuiker. U merkt een hyper door deze klachten:
    • Moeheid
    • Slaperigheid
    • Droge tong
    • Vaak plassen
    • Dorst
  • Een te lage bloedsuikerspiegel noemen we ook wel een hypoglykemie of in het kort een hypo. U heeft een hypo bij een waarde van minder dan 4 mmol/L bloedsuiker. Dit kan komen door het bijspuiten van (te) veel Insuline. U merkt een hypo door deze klachten:
    • Wisselend humeur
    • Hoofdpijn
    • Moeheid
    • Bleekheid
    • Zweten
    • Honger
    • Duizeligheid
    • Beven
    • Slecht zien

Behandeling in het ziekenhuis

Na de alvleesklieroperatie controleren we 4 keer per dag uw bloedsuiker met een vingerprik. Zo controleren we of u suikerziekte krijgt. Als uw bloedsuiker meerdere keren te hoog is (boven de 10mmol/l), vragen we de internist (specialist Interne Geneeskunde) op een consult. De internist kijkt mee naar het verloop van uw bloedsuiker. Als het nodig is, schrijft hij/zij een medicijn voor om de bloedsuiker weer richting normaal te krijgen. Dit medicijn is insuline dat we onder uw huid inspuiten.

We kunnen u twee soorten insuline geven: kortwerkende en langwerkende insuline. Meestal geven we een kortwerkende insuline. Deze insuline verlaagt uw bloedsuikers na een maaltijd. Deze insuline werkt meestal 30-120 minuten. Soms geven we u ook een langwerkende insuline. Deze insuline werkt meestal 24 tot 48 uur door.

Als u weer naar huis mag, plannen we een afspraak in met de diabetes verpleegkundige. Heeft u geen afspraak staan? Bespreek dan met uw behandelaren of dit voor u geregeld kan worden.

Behandeling thuis

Als u naar huis gaat krijgt u een Bosman-pakket mee. Hierin zit een bloedsuikermeter, zodat u thuis zelf uw bloedsuiker in de gaten kunt houden. U moet thuis ook zelf insuline gaan bijspuiten. In het ziekenhuis leggen we uit hoe u dit pakket gebruikt. Het is belangrijk dat u hierbij de uitleg van het ziekenhuis gebruikt. De uitleg kan per patiënt verschillen.

De huisarts, de internist of de diabetesverpleegkundige controleert de manier waarop u uw bloedsuiker regelt (het spuitschema en het bijspuitschema). Gaat dit goed? Dan hoeft u niet vaak terug te komen op de poli. Is uw bloedsuiker moeilijk te regelen? Dan moet u wel vaker terugkomen.

We vertellen uw huisarts over uw situatie als u naar huis gaat. Het is belangrijk dat u uw bloedsuikers en hoeveel insuline u bijspuit bijhoudt in uw diabetesdagboek. Neem het diabetesdagboek altijd mee naar uw afspraak met uw diabetesarts. Zo kan uw diabetesarts u beter helpen.

Te hoge bloedsuiker

Heeft u thuis een te hoge bloedsuiker? Dan moet u insuline bijspuiten. We spreken met u af hoeveel insuline u moet bijspuiten.

Te lage bloedsuiker

Heeft u thuis een te lage bloedsuiker? Dan is het belangrijk dat u kortwerkend een langwerkende suikers eet.
  • Kortwerkende suikers: suiker of dextro
  • Langwerkende suikers: een boterham

Wanneer contact opnemen?

Omdat u diabetes heeft, kunt u last krijgen van verschillende complicaties. Dit komt vaak door veranderingen in de bloedsuikers. U moet contact opnemen met de diabetesarts als u last krijgt van deze dingen:
  • Als uw wonden langzaam genezen. Het kan zijn dat uw wonden erg langzaam genezen door de diabetes. U moet uw wonden daarom ook altijd goed in de gaten houden.
  • Als u een infectie heeft. Door diabetes heeft u sneller last van infecties, zoals:
    • Wondinfecties
    • Longontsteking
    • Luchtwegontsteking
    • Blaasontsteking
  • Neem daarom contact op met de arts als u tekenen van infecties ziet:
    • Warm aanvoelen
    • Pus
    • Zwelling
  • Als u een bloedsuiker heeft die hoger is dan 15 mmol/L met deze klachten:
    • Misselijkheid
    • Braken
    • Veel plassen
    • Veel drinken
  • Als u minder honger heeft of minder eet.
  • Als u misselijk bent, moet overgeven of ziek bent.

Waar moet u op letten?

Het is belangrijk om op deze dingen te letten:
  • Heeft u een medisch onderzoek waarbij u nuchter moet zijn? (Dit betekent dat u niet mag eten of drinken voor het onderzoek). Vertel dan altijd aan de arts dat u suikerziekte heeft. Neem daarnaast ook altijd contact op met de diabetesarts.
  • Gebruikt u prednison? Dan kunnen uw bloedsuikers meer gaan schommelen. Daarom is het belangrijk om 4 keer per dag uw bloedsuiker te meten.
  • Heeft u koorts, stress of een infectie? Dan kunnen uw bloedsuikers gaan stijgen.

Voeding

Heeft u een Whipple-operatie gehad? Dan geven we u meestal een voedingsadvies mee. Dit voedingsadvies is gemaakt door een diëtist.
Heeft u een andere operatie gehad? Dan adviseren we meestal ook een dieet.

Heeft u geen voedingsadvies gehad? Maar zou u hier wel graag advies over willen krijgen? Of heeft u verschillende voedingsadviezen gekregen? Of heeft u vragen over voeding? Neem dan contact op de diëtist uit het ziekenhuis. U kunt ook vragen naar een diëtist bij de verpleegkundig specialist van de alvleesklierchirurgie.

Contact

Heeft u nog vragen? Stel deze dan gerust aan de verpleegkundig specialist.
  • Verpleegkundig specialist pancreaschirurgie (06) 42772385
Heeft u vragen over uw bloedsuiker? Neem dan contact op met uw behandelend diabetesarts. Dit kan uw huisarts, de internist in het Erasmus MC of een internist in een ander ziekenhuis zijn.

Meer informatie

Meer informatie kunt u vinden door te bellen met het Diabetesplein
  • Diabetesplein (010) 7040567
Ook kunt u kijken op: